gepubliceerd op 18 april 2019
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46ter, van het KB/WIB 92, met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut
4 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46ter, van het KB/WIB 92, met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ik de eer heb aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen past artikel 46ter, KB/WIB 92, aan, dat het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut vaststelt, met toepassing van artikel 67quater, WIB 92.
Artikel 67quater, vroeger derde lid, WIB 92, machtigt immers Uwe Majesteit om, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, een maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer vast te stellen, dat als basis dient voor de berekening van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut.
Artikel 67quater, WIB 92, laatst gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten, spreidt dit fiscaal voordeel over vijf opeenvolgende tijdperken.
Om deze reden was het wenselijk om, ten eerste, de budgettaire beperking zoals bepaald in artikel 46ter, KB/WIB 92, aan te passen, zodat deze de jaarlijkse enveloppen die momenteel voorzien zijn voor deze fiscale uitgaven niet overschrijdt. Ten tweede, leek het ons opportuun ook de gebruikte terminologie aan te passen, zodat de tekst beter overeenstemt met de bewoordingen van artikel 67quater, WIB 92.
Meer bepaald strekt de vervanging van de woorden "een maximumbedrag" door de woorden "een maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer" in artikel 46ter, tweede lid, KB/WIB 92, door artikel 1 van dit ontwerp, er enerzijds toe te verzekeren dat het maximumbedrag aan bezoldigingen dat in aanmerking mag worden genomen voor de belastingvrijstelling "Sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut" per werknemer berekend moet worden, zoals reeds werd aangestipt in het verslag aan de Koning van het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003211 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003210 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut sluiten tot wijziging van het KB/WIB 92: "Hierbij (nb: de vrijstelling voor "sociaal passief") kunnen werkgevers per werknemer die een bepaalde anciënniteit (5 jaar) in het eenheidsstatuut heeft bereikt, een bepaald deel van hun winsten of baten vrijstellen van belasting" (B.S. 14.05.2014, Ed. 2, p. 39116). Anderzijds versterkt deze correctie de in hetzelfde verslag aan de Koning uitgedrukte idee dat het startpunt voor de berekening van de beperking van het recht op de vrijstelling het "volledig bruto maandloon" is (zie B.S. 14.05.2014, Ed. 2, p. 39116: "Bij de opbouw van het sociaal passief zal tot een bruto maandloon van (...) het volledig maandloon in ogenschouw worden genomen.", "Het aldus vastgestelde maximum basismaandloon (...)").
Omwille van de rechtszekerheid wordt de vervanging van de bewoordingen "een maximumbedrag" door "een maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer" dus eerst doorgevoerd in artikel 67quater, vierde lid, WIB 92, door de bovengenoemde wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten. Artikel 1, van dit ontwerp, brengt bijgevolg dezelfde rechtzetting aan de bewoordingen in artikel 46ter, tweede lid, KB/WIB 92, aan.
In het advies nr. 65.558/3 van de Raad van State wordt de vraag opgeworpen van de effectieve draagwijdte van de delegatie aan de Koning opgenomen in artikel 67quater, vierde lid, WIB 92. Volgens de Raad van State zou deze delegatie zowel de "maximumbedragen van bruto maandbezoldiging per werknemer" als eveneens de maximale jaarlijkse kost, vastgesteld in artikel 46ter, tweede lid, KB/WIB 92, moeten beogen. Er kan opgemerkt worden dat de delegatie in kwestie nooit betrekking heeft gehad op de jaarlijkse kost van de maatregel of op de budgettaire enveloppe. De bewoordingen "bezoldigingen als bedoeld in het tweede lid" opgenomen in artikel 67quater, vroeger derde lid, WIB 92, en behouden in artikel 67quater, nieuw vierde lid, WIB 92, hebben steeds enkel het jaarlijkse maximale aan de belastingplichtige toe te kennen voordeel beoogd.
De verduidelijking van de bewoordingen in de wettelijke grondslag heeft dan ook niet tot gevolg dat op enigerlei wijze het toepassingsveld van de delegatie met betrekking tot de vaststelling van het maximale bedrag van de vrijstelling herroepen wordt ten opzichte van de situatie vóór de wijziging van artikel 67quater, WIB 92.
De bestaande bepalingen geven dus de Koning de mogelijkheid om het in aanmerking te nemen maximumbedrag van de bruto maandbezoldigingen per werknemer voor de aan de werkgever toegekende vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut aan te passen. Die aanpassing dient te gebeuren door de 30 %-coëfficiënt te wijzigen, die deel uitmaakt van het beperkingsmechanisme van de in aanmerking te nemen bruto maandbezoldiging.
Bovendien is de in artikel 46ter, KB/WIB 92, bedoelde budgettaire enveloppe niet te beschouwen als een bijkomende wettelijke beperking en hoeft deze dus geen wettelijke grondslag te putten uit de in artikel 67quater, nieuw vierde lid, WIB 92, opgenomen delegatie. De oorspronkelijk maximale kost, vastgesteld op 250 miljoen euro per jaar, was slechts het resultaat van voorzichtige inschattingen van de studiedienst van de administratie, na uitvoering van de beperking van de maandelijkse brutobedragen zoals vastgesteld in artikel 46ter, KB/WIB 92, op basis van het in artikel 67quater, vroeger tweede lid, WIB 92, beschreven mechanisme van beperking. De vermelding van deze jaarlijkse kost had dus niet tot doel om een bijkomende forfaitaire of, in verhouding tot de beperking van het aan de belastingplichtige op basis van artikel 67quater, oud tweede lid, WIB 92, toekenbare voordeel, proportionele beperking op te leggen, maar wel om, in geval van overschrijding, te dienen als aanknopingspunt voor eventuele aanpassingen, die doorgevoerd worden via het mechanisme van de coëfficiënten hieronder beschreven en vast te stellen in overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, rekening houdend met de vanaf 2020 toepasbare indexering.
De huidige herziening van deze jaarlijkse kosten is op zijn beurt slechts de rechtstreekse repercussie van de spreiding van het voordeel over vijf jaar, ingevoerd in de rechtsgrond (artikel 67quater, nieuw derde lid, WIB 92).
De overige wijzigingen van artikel 1, van dit ontwerp, die artikel 46ter, tweede en vierde lid, KB/WIB 92, betreffen, beogen dus de daarmee samenhangende aanpassing van de jaarlijkse budgettaire enveloppen, zoals momenteel voorzien, voor de jaren 2019 tot 2024.
Er moet worden opgemerkt dat noch het vanaf 2020 voorziene indexatiemechanisme, noch het aanpassingsmechanisme van de jaarlijks bepaalde budgettaire enveloppen via de aanpassing van de coëfficiënt van 30 pct. voor de schijf van bruto maandbezoldiging van 1.500,01 EUR tot 2.600 EUR, wordt gewijzigd.
Tot slot moet dit besluit, alsook de eventuele koninklijke besluiten tot aanpassing van de 30 pct. coëfficiënt bedoeld in artikel 46ter, eerste lid, tweede streepje, KB/WIB 92, dat Uwe Majesteit gemachtigd is om, na overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, aan te passen, worden bekrachtigd door de wetgever binnen een relatief korte periode na de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 67quater, nieuw vijfde alinéa, WIB 92.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
ADVIES 65.558/3 VAN 7 MAART 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 46TER, VAN HET KB/WIB 92, MET BETREKKING TOT HET VASTSTELLEN VAN HET MAXIMUMBEDRAG VAN DE VRIJSTELLING INZAKE HET SOCIAAL PASSIEF INGEVOLGE HET EENHEIDSSTATUUT" Op 28 februari 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van artikel 46ter, van het KB/WIB 92, met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut".
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 5 maart 2019 .
De kamer was samengesteld uit Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraad, voorzitter, Peter Sourbron en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Koen Muylle, staatsraad .
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 maart 2019. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt: "Artikel 67quater WIB92 werd gewijzigd bij de wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële en diverse bepalingen. Opdat deze gewijzigde wetsbepaling correct kan geïnterpreteerd worden, aangezien deze van toepassing is op boekjaren die worden afgesloten vanaf 1 januari 2019 en die werknemers hebben met voldoende anciënniteit in het eenheidsstatuut, is het nodig om ook artikel 46ter van het KB/WIB te wijzigen. Deze bepalingen zijn namelijk automatisch van toepassing voor de ondernemingen die op 1 januari 2019 werknemers in dienst hebben die minstens 5 jaar anciënniteit hebben in het eenheidsstatuut, waardoor deze bepaling nu reeds toegepast wordt en het dus van groot belang is dat artikel 46ter KB/WIB zo snel mogelijk gelijk getrokken wordt met de wijzigingen aan artikel 67quater WIB92."(1) 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 3. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.
Strekking van het ontwerp 4. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot wijziging van artikel 46ter van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten `tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (hierna: het KB/WIB 92), teneinde die bepaling in overeenstemming te brengen met artikel 67quater van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92), zoals gewijzigd bij de wet van 12 februari 2019 "houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen".(2) Zo wordt in het ontworpen artikel 46ter, tweede lid, van het KB/WIB 92 gewag gemaakt van het "maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer" (in plaats van "maximumbedrag) en wordt het maximumbedrag van de enveloppe voor de vrijstellingen voor 2019 en de jaren erna aangepast (artikel 1 van het ontwerp).
Het te nemen besluit treedt, net zoals de wijzigingen van artikel 67quater van het WIB 92 bij de wet van 12 februari 2019,(3) in werking op (lees: heeft uitwerking met ingang van) 1 januari 2019 (artikel 2).
Rechtsgrond 5.1. Uit het eerste lid van de aanhef blijkt dat voor het ontworpen besluit rechtsgrond wordt gezocht in artikel 67quater van het WIB 92, gewijzigd bij de wet van 11 (lees: 12) februari 2019. 5.2. Vóór die bepaling door de voormelde wet werd gewijzigd, werd de Koning in artikel 67quater, derde lid, van het WIB 92 gemachtigd om, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een maximumbedrag in te voeren "met betrekking tot de bezoldiging als bedoeld in het tweede lid [van die bepaling] waarop de vrijstelling wordt berekend".
Artikel 2, 3°, a), van de wet van 12 februari 2019 bepaalt dat in artikel 67quater, derde lid, van het WIB 92, dat het vierde lid wordt, de woorden "een maximumbedrag" worden vervangen door de woorden "een maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werkgever".
In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat tot die wet heeft geleid, werd die wijziging als volgt verantwoord: "De vervanging van de woorden "een maximumbedrag" door de woorden "een maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer" in het derde lid van artikel 67quater, WIB 92, dat door dit ontwerp het vierde lid wordt, verduidelijkt dat het maximumbedrag aan bezoldigingen dat in aanmerking mag worden genomen voor deze belastingvrijstelling per werknemer berekend moet worden, zoals reeds werd aangestipt in het verslag aan de Koning van het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003211 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003210 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut sluiten tot wijziging van het KB/WIB 92: `Hierbij (nb: de vrijstelling voor "sociaal passief") kunnen werkgevers per werknemer die een bepaalde anciënniteit (5 jaar) in het eenheidsstatuut heeft bereikt, een bepaald deel van hun winsten of baten vrijstellen van belasting' (B.S. 14.05 2014, Ed. 2, p. 39116). Bovendien maakt deze correctie het ook mogelijk om de in hetzelfde verslag aan de Koning uitgedrukte idee te preciseren dat het startpunt voor de berekening van de beperking van het recht op de vrijstelling overeenkomstig artikel 46ter, KB/WIB 92, het "volledig bruto maandloon" is (zie B.S. 14.05 2014, Ed. 2, p. 39116: "Bij de opbouw van het sociaal passief zal tot een bruto maandloon van (...) het volledig maandloon in ogenschouw worden genomen.", `Het aldus vastgestelde maximum basismaandloon (...)').Omwille van de rechtszekerheid, was het daarom noodzakelijk om een duidelijkere formulering op te nemen in de wet."(4) 5.3. Vermits in het verleden de Koning in algemene bewoordingen werd gemachtigd om een maximumbedrag te bepalen met betrekking tot de bezoldiging waarop de vrijstelling betrekking heeft, kon worden aangenomen dat hij zowel het maximumbedrag van de bezoldiging per werknemer kon bepalen, als het maximumbedrag van de totale kost van de operatie (de enveloppe van 250 miljoen in 2019 waarin artikel 46ter, tweede lid, van het KB/WIB 92 thans voorziet).
Na de wijziging van artikel 67quater van het WIB 92 bij artikel 2 van de wet van 12 februari 2019 gaat die redenering evenwel niet langer op. De Koning wordt thans uitdrukkelijk enkel gemachtigd om het maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer te bepalen. 5.4. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat artikel 67quater, vierde lid, van het WIB 92 geen rechtsgrond biedt voor artikel 1, eerste streepje, van het ontworpen besluit, in zoverre in die bepaling de jaarlijkse budgettaire enveloppe wordt bepaald voor de jaren 2019 tot 2023. 5.5. Voor die bepaling kan ook geen beroep worden gedaan op de algemene uitvoeringsbevoegdheid waarover de Koning beschikt op grond van artikel 108 van de Grondwet. Die grondwetsbepaling biedt de Koning onder meer de mogelijkheid om reglementaire besluiten te nemen die een nadere uitwerking inhouden van hetgeen de wetgever heeft vastgesteld, zonder dat de wetgever daarvoor een uitdrukkelijke delegatie moet verlenen. Ook al komt het de Koning bij de uitoefening van die bevoegdheid niet toe de draagwijdte van de wet te verruimen of te beperken, hij mag op grond van artikel 108 van de Grondwet wel uit het beginsel van de wet en zijn algemene economie, de gevolgtrekkingen afleiden die er op natuurlijke wijze uit voortvloeien volgens de geest die aan de opvatting van de wet ten grondslag heeft gelegen en volgens de doelstellingen die de wet nastreeft.
Uit de regeling van artikel 67quater van het WIB 92 kan echter niet op natuurlijke wijze worden afgeleid dat de wetgever de budgettaire weerslag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut tot een bepaald bedrag heeft willen beperken.
Integendeel, om "de begrotingskost van deze vrijstelling te temperen voor de eerste jaren waarop zij van toepassing is"(5) wordt in artikel 67quater, derde lid, van het WIB 92, zoals ingevoegd bij artikel 2, 2°, van de wet van 12 februari 2019, reeds in een mechanisme voorzien, namelijk de spreiding van het vrij te stellen bedrag van de winsten en baten over het belastbare tijdperk en de vier volgende belastbare tijdperken ten belope van 20 percent per belastbaar tijdperk. 5.6. Er moet worden besloten dat er enkel een rechtsgrond is voor de vervanging van het woord "maximumbedrag" door de woorden "maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer" (eerste zinsdeel van artikel 1, eerste streepje, van het ontworpen besluit) en voor de machtiging aan de Koning om "vanaf 2024" de coëfficiënt van 30 percent waarin artikel 46ter, eerste lid, tweede streepje, van het KB/WIB 92 voorziet, aan te passen (artikel 1, tweede streepje, van het ontworpen besluit).(6) Voor het overige ontbeert het ontworpen besluit aan rechtsgrond en kan het geen doorgang vinden.
De griffier, De voorzitter, A. Goossens J. Van Nieuwenhove
(1) In de aanhef van het ontwerp wordt de spoedeisendheid in andere bewoordingen verantwoord.Gelet op artikel 84, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State dient de formulering van de spoedeisendheid in de aanhef evenwel te worden "overgenomen". (2) In het eerste lid van de aanhef wordt gesteld dat artikel 67quater van het WIB 92 is gewijzigd "bij wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten".In het zesde lid van de aanhef wordt gewag gemaakt van "de wet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2019 pub. 08/03/2019 numac 2019011060 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende aanpassing van de Financiewet van 21 december 2018 voor het begrotingsjaar 2019 sluiten". Volgens de gemachtigde zou de wet `houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen' evenwel zijn bekrachtigd en afgekondigd op 12 februari 2019. Het eerste en het zesde lid van de aanhef dienen omwille van de rechtszekerheid in die zin te worden aangepast. (3) Zie artikel 3 van de wet van 12 februari 2019.Vermits die bepaling tot stand is gekomen ten gevolge van een amendement dat niet voor advies aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, werd voorgelegd (zie Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54-3424/003, 9), heeft de Raad niet kunnen nagaan of de terugwerkende kracht die de regeling aldus zou kunnen hebben voor ondernemingen die hun boekjaar hebben afgesloten tussen 1 januari 2019 en de datum van bekendmaking van de wet van 12 februari 2019 in het Belgisch Staatsblad, bestaanbaar is met het rechtszekerheidsbeginsel. Volgens de vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof kan de terugwerkende kracht immers enkel worden verantwoord wanneer ze onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang: zie o.m.: GwH 21 november 2013, nr. 158/2013, B.24.2; GwH 19 december 2013, nr. 172/2013, B.22; GwH 29 januari 2014, nr. 18/2014, B.10; GwH 9 oktober 2014, nr. 146/2014, B.10.1; GwH 22 januari 2015, nr. 1/2015, B.4; GwH 7 mei 2015, nr. 54/2015, B.12; GwH 14 januari 2016, nr. 3/2016, B.22; GwH 3 februari 2016, nr. 16/2016, B.12.1; GwH 28 april 2016, nr. 58/2016, B.9.2; GwH 9 februari 2017, nr. 15/2017, B.9.2. (4) Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54-3424/001, 5-6. (5) Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54-3424/001, 5. (6) Uit het verslag aan de Koning kan immers worden afgeleid dat de machtiging aan de Koning tot dat jaartal wordt uitgesteld omdat voor de jaren ervoor in een budgettaire enveloppe wordt voorzien.Die aanpassing heeft bijgevolg niet (langer) tot doel ervoor te zorgen dat de enveloppe waarin artikel 46ter, tweede lid, van het KB/WIB 92 voorziet, niet wordt overschreden.
4 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46ter, van het KB/WIB 92, met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : - artikel 67quater, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2013 pub. 08/07/2014 numac 2014015042 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Gemenebest van de Bahama's inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (2) (3) type wet prom. 26/12/2013 pub. 15/01/2016 numac 2014015256 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 8 maart 2010, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 29 augustus 1977, zoals gewijzigd door de aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Brussel op 20 april 1994 (2) (3) type wet prom. 26/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013003441 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet houdende wijziging van de bijzondere wetten van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en opheffing van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, ingevolge de invoering van de kilometerheffing type wet prom. 26/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013012289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen type wet prom. 26/12/2013 pub. 13/08/2014 numac 2014000529 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet houdende wijziging van de bijzondere wetten van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en opheffing van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, ingevolge de invoering van de kilometerheffing. - Duitse vertaling sluiten, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015 en bij de wet van 11 februari maart 2019;
Gelet op het KB/WIB 92;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 januari 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 februari 2019;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit : - dat het noodzakelijk is om dit koninklijk besluit op hetzelfde ogenblik in werking te laten treden als artikel 67quater, WIB 92, zoals dit werd gewijzigd door de wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten, die haar wettelijke basis is, zodat de betrokken belastingplichtigen onverwijld op de hoogte zijn gebracht van de wijze van toepassing van deze wijzigingsbepalingen; - dat artikel 3 van de voormelde wet de inwerkingtreding regelt van de wijzigingen van artikel 67quater, WIB 92, 1 januari 2019; - dat het bijgevolg dienstig is om de bepalingen van dit besluit ook in werking te laten treden vanaf 1 januari 2019 en dat het dus niet mogelijk is om het aannemen van dit besluit uit te stellen zonder het risico te lopen dat de spreiding van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut niet in alle gevallen van toepassing zou kunnen zijn, met een negatieve budgettaire impact tot gevolg in vergelijking met de prognoses voor het jaar 2019;
Gelet op advies nr. 65.558/3 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 46ter, tweede lid, KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003211 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014003210 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut sluiten, worden de woorden "maximumbedrag" vervangen door de woorden "maximumbedrag van bruto maandbezoldiging per werknemer", en worden de woorden "de kost in 2019 maximum 250 miljoen euro zal zijn" vervangen door de woorden "de jaarlijkse maximum kost 50 miljoen euro in 2019, 100 miljoen euro in 2020, 150 miljoen euro in 2021, 200 miljoen euro in 2022 en 250 miljoen euro vanaf 2023 zal zijn".
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2019.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO