Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 april 2003
gepubliceerd op 12 mei 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011239
pub.
12/05/2003
prom.
04/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/04/2003011239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op artikel 59 gewijzigd bij de wet van 31 augustus 1998, op artikel 60 en op artikel 61, gewijzigd bij de wet van 3 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, inzonderheid op artikel 14, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2002;

Gelet op het advies 34.317/2 van de Raad van State, gegeven op 10 januari 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 14 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1 Indien de vergoedingsplichtige en de beheersvennootschap het aantal kopieën van beschermde werken gemaakt tijdens de beschouwde periode niet in onderling overleg ramen, kan de vennootschap vragen dat een advies wordt uitgebracht omtrent de raming van het aantal kopieën van beschermde werken dat tijdens de beschouwde periode is gemaakt.

De beheersvennootschap moet het verzoek om advies ter kennis brengen van de vergoedingsplichtige binnen 220 werkdagen na de datum waarop die vennootschap de aangifte van de vergoedingsplichtige heeft ontvangen.

Het advies wordt uitgebracht door één of meerdere deskundige(n), aangewezen: 1° hetzij in onderling overleg door de vergoedingsplichtige en de beheersvennootschap;2° hetzij door de beheersvennootschap. Met toepassing van het derde lid, 2° kan de beheersvennootschap slechts een of meerdere door de Minister erkende deskundige(n) aanwijzen.

Het advies wordt uitgebracht uiterlijk drie maanden na de datum waarop de aangewezen deskundige(n) het verzoek om advies ontvangen. § 2. Wanneer de deskundige(n) word(en)t aangewezen in onderling overleg door de vergoedingsplichtige en de beheersvennootschap worden de kosten van het deskundigenonderzoek in onderling overleg gedeeld tussen de partijen.

Wanneer de deskundige(n) uitsluitend word(en)t aangewezen door de beheersvennootschap overeenkomstig § 1, derde lid, 2°, kan deze de kosten van het deskundigenonderzoek van de vergoedingsplichtige terugvorderen voor zover voldaan wordt aan alle hierna vermelde voorwaarden: 1° - de vergoedingsplichtige heeft de gegevens die de beheersvennootschap overeenkomstig artikel 22 gevraagd heeft, niet vooraf verstrekt aan die beheersvennootschap, of; - de vergoedingsplichtige heeft aan de beheersvennootschap, naar aanleiding van een vraag om inlichtingen overeenkomstig artikel 22, klaarblijkelijk onvolledige of onjuiste gegevens verstrekt; 2° de beheersvennootschap heeft in haar verzoek om gegevens, bedoeld in artikel 22, de vergoedingsplichtige duidelijk ingelicht over het feit dat zij in de onder 1° vermelde gevallen de kosten van het door de beheersvennootschap gevraagde onafhankelijke deskundigenonderzoek kan terugvorderen;3° de kosten van het deskundigenonderzoek worden objectief gerechtvaardigd;4° de kosten van het deskundigenonderzoek zijn redelijk in verhouding tot het aantal kopieën van beschermde werken dat de beheersvennootschap redelijkerwijs kon vermoeden. § 3. Kunnen slechts door de Minister worden erkend, de personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: - de hoedanigheid hebben van extern accountant en lid zijn van het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten; - zich niet in omstandigheden bevinden waardoor hun onafhankelijkheid en hun onpartijdigheid ten opzichte van de beheersvennootschappen, zoals bedoeld in artikel 61, vierde lid van de wet, of ten opzichte van een andere beheersvennootschap die op welke manier ook verbonden is met de eerste, in het gedrang zou kunnen komen.

De Minister kan de erkenning intrekken wanneer aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid niet meer is voldaan. »

Art. 2.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^