gepubliceerd op 26 mei 2003
Koninklijk besluit houdende het organiek kader van de afgevaardigden die gehecht zijn aan het federaal secretariaat, aan de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen alsook aan de erkende centra morele dienstverlening
4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende het organiek kader van de afgevaardigden die gehecht zijn aan het federaal secretariaat, aan de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen alsook aan de erkende centra morele dienstverlening
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 181, § 2, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, inzonderheid op artikel 58;
Gelet op de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten, van de bedienaars van de erkende erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad, inzonderheid op artikel 29ter;
Gelet op de voorstellen van de Centrale Vrijzinnige Raad;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 18 november 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 21 februari 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het kader van de afgevaardigden van het federaal secretariaat is vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.Het kader van de afgevaardigden van elk provinciaal centrum gehecht aan een erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschap is vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Het kader van de afgevaardigden van elk erkend lokaal centrum morele dienstverlening is vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN