Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2004
gepubliceerd op 27 september 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 13, tweede lid, 1°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2004002106
pub.
27/09/2004
prom.
03/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/03/2004002106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 13, tweede lid, 1°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 100bis, § 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 244 van 31 december 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 13, tweede lid, 1°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 18 februari 1985, van 8 april 1987, van 11 december 2001 en van 11 juli 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 mei 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 8 juni 2004;

Gelet op het advies nr. 37.442/3 van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 13, tweede lid, 1°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vervallen de woorden « artikel 13, tweede lid, 1°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum en ».

Art. 2.In de Franstalige tekst van hetzelfde besluit worden de woorden « centres publics d'aide sociale » telkens vervangen door de woorden « centres publics d'action sociale » en worden de woorden « centre public d'aide sociale » telkens vervangen door de woorden « centre public d'action sociale ».

Art. 3.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « en ten laatste het verhaal op de onderhoudsplichtigen overeenkomstig artikel 13 van de wet van 7 augustus 1974, tot instelling van het recht op een bestaansminimum » vervallen;2° tussen de woorden « van dezelfde wet » en de woorden « voor het verhaal op de onderhoudsplichtigen » wordt het woord « en » ingevoegd en vervalt de komma.

Art. 4.In hetzelfde besluit vervallen de opschriften « Afdeling 1. - Bepalingen ter uitvoering artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. » en « Afdeling 2. - Gemeenschappelijke bepalingen ter uitvoering van artikel 100bis, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van artikel 13 van de wet van 7 augustus 1974, tot instelling van het recht op een bestaansminimum. »

Art. 5.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 april 1987, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het bestaansminimum of » vervallen;2° in de Franstalige tekst worden de woorden « devront être octroyés » vervangen door de woorden « devra être octroyé ».

Art. 6.In artikel 12bis, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 april 1987, vervallen de woorden « Het bestaansminimum en » en de woorden « met inbegrip van het bestaansminimum ».

Art. 7.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1985 en van 11 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van dit besluit en in § 3 van dit artikel kan geen verhaal worden uitgeoefend tegen de onderhoudsplichtige als zijn netto belastbaar inkomen van het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin over de uitoefening wordt beslist, het bedrag van 16.681,99 EUR, verhoogd met 2.335,48 EUR voor elke persoon ten laste, niet overschrijdt.

Voor de toepassing van § 1 wordt als persoon ten laste beschouwd, elk kind voor wie de onderhoudsplichtige, wat betreft de kinderbijslag, de hoedanigheid van bijslagtrekkende bezit, evenals iedere persoon die fiscaal ten laste is van de onderhoudsplichtige.

Het verhaal is beperkt tot het bedrag dat het in het eerste lid vermelde belastbaar inkomen te boven gaat ». 2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.Indien de onderhoudsplichtigen niet over het in § 1 vermelde bedrag beschikt, maar over een onroerend goed of onroerende goederen in volle eigendom of vruchtgebruik beschikt waarvan het globaal kadastraal inkomen gelijk is aan of hoger is dan 2.000 EUR, wordt het in § 1 vermeld belastbaar inkomen, vermeerderd met drie maal het bedrag van het kadastraal inkomen.

Het kadastraal inkomen wordt als volgt samengesteld : het kadastraal inkomen van de onroerende goederen die de onderhoudsplichtige in volle eigendom of vruchtgebruik bezit, met uitzondering van de onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die voor eigen beroepsdoeleinden worden aangewend.

Dit kadastraal inkomen wordt evenwel, naargelang het aantal personen ten laste drie of meer bedraagt, vooraf gedeeld door de coëfficiënt 1,1 verhoogd met 0,1 voor elke persoon ten laste boven de derde, doch met maximum 1,8.

Het kadastraal inkomen van de goederen waarvan de onderhoudsplichtige eigenaar of vruchtgebruiker in onverdeeldheid is, wordt vermenigvuldigd met de breuk die de belangrijkheid uitdrukt van de rechten, in volle eigendom of in vruchtgebruik, van de betrokkene op deze goederen, vooraleer het bepaalde in het eerste lid wordt toegepast. »

Art. 8.In artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 februari 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « in artikel 14, § 1, » en de woorden « zijn gekoppeld » worden de woorden « en in de schaal van tussenkomsten, bedoeld in artikel 16 » ingevoegd;2° de woorden « het spilindex » worden vervangen door de woorden « de spilindex ».

Art. 9.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 april 1987, worden de woorden « laat het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zich leiden door de door de raad voor maatschappelijk welzijn vastgestelde schaal of barema van tussenkomsten waarvan het kan afwijken mits bijzondere omstandigheden » vervangen door de woorden « volgt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een door de minister bevoegd voor maatschappelijke integratie vastgestelde schaal van tussenkomsten, waarvan het kan afwijken bij een individuele beslissing en mits in acht name van bijzondere omstandigheden die in de beslissing worden gemotiveerd. »

Art. 10.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « bestaansminimum en van » worden vervangen door de woorden « leefloon en van maatschappelijke »;2° in de Nederlandstalige tekst worden de woorden « de kosten van het bestaansminimum » vervangen door de woorden « de kosten van het leefloon ».

Art. 11.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « de onderhoudsplichtigen » en de woorden « om redenen van billijkheid » de woorden « ,respectievelijk bedoeld in de §§ 1 en 2 van artikel 98 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » ingevoegd.

Art. 12.Onze minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, Chr. DUPONT

^