gepubliceerd op 23 oktober 2002
Koninklijk besluit tot vervanging van het koninklijk besluit van 7 maart 2001 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor verwarming
3 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vervanging van het koninklijk besluit van 7 maart 2001 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor verwarming
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 2, eerste lid, 1°;
Gelet op de richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2001 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor verwarming;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 13 juni 2002;
Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 18 juni 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 19 juni 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, gegeven op 9 juli 2002;
Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 10 juli 2002;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit absoluut in werking moet treden voor de aanvang van het nieuw stookseizoen;
Gelet op het advies nr. 33.850/1/V van de Raad van State, gegeven op 22 juli 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, van Onze Minister belast met Middenstand, van Onze Minister van Economie, van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder gasolie voor verwarming en gasolie voor verwarming extra : elke uit aardolie verkregen vloeibare brandstof die op grond van de distillatiegrenzen ervan behoort tot de middeldistillaten die zijn bestemd om als brandstof te worden gebruikt en die, distillatieverliezen inbegrepen, voor ten minste 85 volumeprocent overdistilleren bij 350 °C, gemeten met ASTM-methode D86. § 2. Vallen buiten deze definitie : de benzines voor motorvoertuigen en de gasolie voor de zeescheepvaart.
Art. 2.§ 1. De gasolie voor verwarming beantwoordt aan de norm NBN T 52-716 - Aardolieproducten - Gasolie-verwarming - Specificaties - Laatste uitgave.
De resultaten van de controles, analyses of tests door controle-instanties die behoorlijke en toereikende garanties qua technische deskundigheid, vakbekwaamheid en onafhankelijkheid bieden, worden eveneens aanvaard. § 2. Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming gasolie voor verwarming, indien het niet de kenmerken bezit, bedoeld in artikel 2, § 1. § 3. Het is verboden een product te gebruiken als gasolie voor verwarming indien het niet de kenmerken bezit bedoeld in artikel 2, § 1.
Art. 3.§ 1. De gasolie voor verwarming extra beantwoordt aan de norm NBN-EN 590-Brandstoffen voor wegvoertuigen-Gasolie diesel-Eisen en beproevingsmethoden. Laatste uitgave, met dien verstande dat het zwavelgehalte maximum 50 mg/kg bedraagt.
De resultaten van de controles, analyses of tests door controle-instanties die behoorlijke en toereikende garanties qua technische deskundigheid, vakbekwaamheid en onafhankelijkheid bieden, worden eveneens aanvaard. § 2. Het is verboden een product op de markt te brengen onder de benaming gasolie voor verwarming extra, indien het niet de kenmerken bezit, bedoeld in artikel 3, § 1. § 3. Het is verboden een product te gebruiken als gasolie voor verwarming extra indien het niet de kenmerken bezit bedoeld in artikel 3, § 1.
Art. 4.§ 1. De Minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft kan bij een met redenen omklede beslissing die hij ter kennis brengt van de betrokkenen, afwijkingen toestaan op de in artikel 2, § 1 en in artikel 3, § 1 bedoelde kenmerken met uitzondering van het zwavelgehalte, voor een periode van maximum drie jaar tegen de voorwaarden en binnen de grenzen die hij bepaalt. Deze afwijkingen zijn herroepelijk gedurende die periode maar kunnen ook hernieuwd worden. § 2. De Minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft mogen gedurende een periode van zes maanden een hogere grenswaarde van het zwavelgehalte toestaan, indien ten gevolge van een plotselinge verandering in de voorziening van ruwe aardolie of aardolieproducten moeilijkheden ontstaan bij de toepassing van de grenswaarden van het zwavelgehalte van gasolie.
Het vorige lid kan enkel worden toegepast mits de Europese Commissie hiervan voorafgaandelijk in kennis werd gesteld.
Art. 5.Onverminderd het facultatief gelijktijdig gebruik van merken of alle andere commerciële benamingen, wordt de benaming van gasolie voor verwarming of van gasolie voor verwarming extra aangeduid op de documenten betreffende de verkoop en de levering.
Art. 6.§ 1. De inbreuken op de bepalingen van artikel 2, §§ 1 en 2 en van artikel 3, §§ 1 en 2 van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. § 2. De inbreuken op de bepalingen van artikel 2, § 3 en van atikel 3, § 3 van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 7 maart 2001 betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor verwarming wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister belast met Middenstand, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE