Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 mei 2011
gepubliceerd op 12 mei 2011

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2011003188
pub.
12/05/2011
prom.
03/05/2011
ELI
eli/besluit/2011/05/03/2011003188/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wordt aan de Koning de mogelijkheid geboden om de voorwaarden en eventuele beperkingen vast te leggen met betrekking tot het toepassen van een verhoging of verlaging van de accijnzen op voorraden energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en dit bij wijziging van één of meer tarieven inzake accijnzen.

Artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 3 mei 2011 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen bepaalt dat het tarief van de bijzondere accijns zal worden verlaagd vanaf de eerste en bij elke verhoging van de maximumprijs vastgesteld door de programmaovereenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector op voorwaarde dat deze verhoging leidt tot het vastleggen van een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programmaovereenkomst hoger dan 1,70 EUR per liter, voor de ongelode benzine en hoger dan 1,50 EUR per liter, voor de gasolie.

Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel de voorwaarden vast te leggen binnen dewelke een verlaagde accijnsheffing dient te geschieden op de voorraden energieproducten die al in verbruik werden gesteld, bij elke verlaging van het tarief van de bijzondere accijns zoals bepaald in artikel 1, § 2, van voormeld koninklijk besluit.

Met alle opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in het advies 49.547/1 van 21 april 2011 werd rekening gehouden, uitgezonderd met deze betreffende het verzoek om in artikel 1 de verwijzing naar ongelode benzine te schrappen. De uiteenzetting waarom er geen rekening wordt gehouden met deze opmerking wordt gegeven in het verslag aan de koning met betrekking tot het koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

3 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, inzonderheid op artikel 427;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2011 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 5 april 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting, gegeven op 7 april 2011;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd met overweging dat de prijs van olieproducten in stijgende lijn gaat, waardoor zowel economische als sociale problemen kunnen ontstaan; dat derhalve zo spoedig mogelijk fiscale maatregelen moeten worden genomen om die prijsstijging te matigen;

Gelet op het advies nr. 49.547/1 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2011, bij toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 bedoeld bij respectievelijk artikel 419, b) en c) en artikel 419, e) i) en f) i) van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten die op de dag van de verhoging van de vastgestelde maximumprijs bedoeld bij artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 3 mei 2011 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen te 0 uur na inverbruikstelling hier te lande voorhanden zijn in de inrichtingen van handelaars, van depothouders en van houders van een pompstation of onderweg zijn met bestemming naar genoemde inrichtingen, hebben recht op de terugbetaling van de ingestelde verlaging van de bijzondere accijns, voor zover het niet gaat om hiervoren bedoelde motorbrandstoffen uitsluitend bestemd voor eigen gebruik van genoemde operatoren. § 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder : 1° handelaar : iedere persoon die gehouden is over een vergunning energieproducten en elektriciteit te beschikken overeenkomstig artikel 11, § 1, d), van het ministerieel besluit van 27 oktober 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/10/2005 pub. 09/11/2005 numac 2005003772 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit sluiten betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit;2° depothouders : alle personen met uitsluiting van particulieren, die, in welke hoedanigheid ook, de bij § 1 bedoelde energieproducten voorhanden hebben en deze niet uitsluitend voor eigen gebruik aanwenden;3° houder van een pompstation : zoals bedoeld bij artikel 11, § 1, e), van het ministerieel besluit van 27 oktober 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/10/2005 pub. 09/11/2005 numac 2005003772 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit sluiten betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit.

Art. 2.§ 1. De verlaging van de bijzondere accijns zoals vastgesteld in artikel 1, § 1, wordt terugbetaald aan degene die de energieproducten voorhanden heeft op de dag van de verlaging van de accijns, voor zover hij beschikt over een volmacht om het terugbetaalde bedrag in ontvangst te nemen, opgesteld door de persoon die deze belasting werkelijk heeft betaald aan de Schatkist.

Het tarief van de bijzondere accijns waarmee rekening dient gehouden te worden voor de terugbetaling is datgene aangeduid door de leverancier overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van het ministerieel besluit van 18 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/03/2010 pub. 26/03/2010 numac 2010003174 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen.

Voor de onderweg zijnde energieproducten heeft de geadresseerde eveneens recht op de terugbetaling van de verlaging van de bijzondere accijns. § 2. De in § 1 bedoelde terugbetaling geschiedt door het kantoor der accijnzen of der douane en accijnzen aangeduid door de Minister van Financiën.

Art. 3.De bij artikel 1, § 1, vastgestelde verlaging van de bijzondere accijns wordt slechts terugbetaald in de mate dat de hoeveelheid per soort van product 1 000 liter overtreft.

Deze bepaling geldt voor elke plaats waar energieproducten voorhanden zijn.

Art. 4.De Minister van Financiën regelt de uitvoeringsmaatregelen in verband met de bij artikel 1, § 1, bedoelde verlaging van de bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de bezitters en de geadresseerden van belastbare energieproducten aangifte moeten doen van hun voorraden en, in voorkomend geval, alle nodige inlichtingen en bewijsstukken verstrekken om aan te tonen dat de bedoelde motorbrandstoffen uitsluitend voor hun eigen behoeften worden aangewend.

Art. 5.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing tot en met 31 december 2011.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 3 mei 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^