3 JUNI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35 § 1, vervangen bij de wet van 26 maart 1999 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999 en 12 augustus 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 april 2000, 17 september 2000 en 4 april 2001;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 8 april 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23 april 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 30 april 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat volgens artikel 35, § 1, 5°, de Koning jaarlijks de waarde van F* moet bepalen, rekening houdend met de evaluatie door de sociale partners van de globale loonevolutie en van de geleverde inspanningen inzake opleiding en tewerkstelling, zodat deze bepalingen op 1 april 2002 in werking moeten treden om de structurele lastenvermindering te kunnen toepassen. Dat de werkgevers dan ook dringend alle zekerheid moeten bekomen over de toepassing van deze vermindering vanaf deze datum;

De spoedbehandeling is tevens gemotiveerd door de noodzaak de toepassingsregelen voor de vermindering met zekerheid vast te leggen om de Rijksdienst voor sociale zekerheid de mogelijkheid te geven, enerzijds, de informatie over deze vermindering aan de werkgevers mede te delen en, anderzijds, de passende aangiften op te maken en de informaticaprogramma's voor het toezicht op de vermindering uit te werken;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 33.377/1, gegeven op 14 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van artikel 35, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 april 2000, 17 september 2000 en 4 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de getallen « 6 022 BEF », « 8 500 BEF », « 9 750 BEF », « 21 206 BEF », « 103 479 BEF », « 134 425 BEF », « 161 988 BEF », 186 160 BEF » en « 210 000 BEF » worden vervangen door de getallen « 149,28 EUR », « 210,71 EUR », « 241,70 EUR », « 525,68 EUR », « 2.565,18 EUR », « 3.332,31 EUR », « 4.015,58 EUR », « 4.614,79 EUR » en « 5.205,76 EUR »; 2° § 1, 3°, elfde lid, wordt aangevuld als volgt : « Voor t = 4, F* = 381,33 EUR »;3° § 2, 1°, c., 3), wordt aangevuld als volgt : « voor t = 4 : R(t) = M(i) + 525,68 - |ga (S - S1), waar i de waarde krijgt van 1, 2 of 3 volgens de categorie waartoe de werknemer behoort en waarbij |ga = 0,1895 voor de werknemers van categorie 1, |ga = 0,5509 voor de werknemers van categorie 2 en |ga = 0,3295 voor de werknemers van categorie 3;"

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2002.

Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE