3 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende organisatie van de verbetering van het structureel en organisationeel kader van de Regie der Gebouwen en de begeleiding van de verandering

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit beoogt het organiseren van de verbetering van het structureel en organisatorisch kader van de Regie der Gebouwen door de daartoe te leveren inspanningen een omkadering te geven.

Artikel 1 belast de Regie met het concretiseren van een verandering.

Enerzijds beoogt men daarmee de gehele herschikking van haar structuren in functie van diegenen die genieten van de te verstrekken diensten terwijl men anderzijds een meer transparante structuur voor haar werking en van de besluitvorming beoogt. De inspanningen die moeten leiden naar die verbetering van het structureel en organisatorisch kader van de Regie der Gebouwen kunnen bouwen op een auditverslag dat reeds werd opgesteld op grond van een nauwe samenwerking met de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, een samenwerking die verdient verder te worden uitgebreid en uitgediept.

De organisatie van de verandering vraagt een beheerskader dat past in de geest en de letter van de wet van 1 april houdende de oprichting van een Regie der Gebouwen. Herhaaldelijk werden destijds door de Minister van Openbare Werken tijdens de parlementaire werkzaamheden bij de oprichting van de Regie der Gebouwen argumenten aangehaald die toelaten de thans gewenste verbetering te kaderen binnen de wet van 1971.

Tijdens die werkzaamheden in 1970 en 1971 werden de regels voor het bestuur van de Regie vastgelegd. De Memorie van Toelichting preciseert « Aan het hoofd ervan staat de Minister van Openbare Werken, dit wil zeggen de Minister die het departement leidt waarvan de Regie afhangt.

De Minister beheert ze en is ertoe bevoegd in haar naam alle beheersdaden te verrichten. Hij vertegenwoordigt haar in de openbare en onderhandse akten alsmede in de rechtsvorderingen. Hij oefent zijn hiërarchisch gezag uit op de organen van de Regie en op het personeel ervan (artikel 3) » Het is aldus dat artikel 3 van de wet bepaalt : « De Regie wordt vertegenwoordigd en beheerd door de Minister van Ambtenarenzaken. De Minister is bevoegd om alle beheersdaden te stellen. » Vervolgens organiseert artikel 4 van de wet het dagelijks bestuur : « De directeur-generaal van de Regie der Gebouwen is belast met het dagelijks beheer. Hij wordt in zijn opdracht door een Raad van Ambtenaren-generaal bijgestaan. » De hoge opdracht inzake een verandering ten gronde vraagt intense, constante en aangehouden aandacht opdat men concrete resultaten zou kunnen realiseren. Het vraagt een structuur die toelaat het onderscheid te maken tussen 'enerzijds' het beheer van de verandering en 'anderzijds' het dagelijks beheer, terwijl men moet zorgen voor een trefpunt waar hun beide belangen zich verenigen. Met het huidige besluit stelt de Minister die het toezicht uitoefent op de Regie der Gebouwen een daad van beheer anders dan die bedoeld in artikel 4 van de wet van 1971. Artikel 2 van het huidig besluit daarom een veranderingscel die wordt gepositioneerd ten opzichte van de organen van dagelijks bestuur. Op die manier wordt aan de Regie het instrument verstrekt dat het beheer van de verandering tot enige opdracht heeft.

De Voogdijminister bepaalt er de samenstelling van.

Artikel 3 bepaalt de opdracht van de veranderingscel zonder in enig opzicht iets te wijzigen aan de in de wet van 1 april 1971 vastgelegde bevoegdheden van de directeur-generaal en van de ambtenaren-generaal.

De artikelen 4 en 5 definiëren de opdracht en het statuut van de personen die de werkzaamheden van de cel permanent zullen leiden en positioneert ze op hetzelfde niveau als de Directeur-generaal van de Regie der Gebouwen. Omwille van de functionele autonomie en gelijkwaardigheid van de changemanager wordt hem de weddenschaal 16A van directeur-generaal toegekend. Tenslotte organiseren ze de wijze waarop de behoeften van het dagelijks beheer en van het beheer van de verandering elkaar tegemoet komen op het vlak van de beheersorganen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar;

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

3 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende organisatie van de verbetering van het structureel en organisationeel kader van de Regie der Gebouwen en de begeleiding van de verandering ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen gewijzigd en aangevuld bij de wetten van 28 december 1973, 22 december 1989 en 20 juli 1990, bij programmawetten van 15 januari 1999 en 2 augustus 2002 en bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 september 2003, inzonderheid op artikel 1, 14e ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën geaccrediteerd bij de Regie der Gebouwen van 18 april 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 mei 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigde bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gewettigd door de volgende overwegingen en dat de concretisering van deze maatregel belangrijke voorbereidende organisatorische werkzaamheden vereist die onverwijld van start moeten gaan;

Overwegende dat de algemene context waarbinnen de Regie der Gebouwen werkzaam is sedert haar oprichting in 1971 zeer ingrijpend wijzigde ingevolge opeenvolgende Staatshervormingen en de modernisering van de Ministeries in Federale Overheidsdiensten;

Overwegende dat de verbetering van de werking van de Regie der Gebouwen een dringende noodzaak geworden is en daartoe veranderingen nodig zijn;

Overwegende dat binnen de Regie der Gebouwen een dynamiek is ontstaan die een gecoördineerde inspanning tot verandering toelaat, dat deze dynamiek niet mag onderbroken worden en de betrokkenheid van de medewerkers van de Regie der Gebouwen in de veranderingen ter verbetering moet worden aangemoedigd;

Overwegende dat de dagelijkse leiding van de Regie en de leiding van de verandering niet verenigbaar zijn in één en dezelfde functie, terwijl de werkzaamheden inzake de verandering en inzake de lopende werkzaamheden moeten kunnen verlopen in harmonie;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Regie der Gebouwen is belast met de concrete verbetering van haar structureel kader, van haar organisatie en haar werkprocessen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 2.Bij de Regie der Gebouwen wordt een veranderingscel « Regie 2005 » ingesteld die rechtstreeks afhang van en rapporteert aan de Minister die de Voogdij uitoefent. Ze handelt op hetzelfde niveau, naast en met de algemene leiding van de Regie der Gebouwen die de dagelijkse werkzaamheden leidt.

Onze Minister die de voogdij uitoefent over de Regie der Gebouwen is belast met de bepaling van de samenstelling van deze cel.

Art. 3.De veranderingscel « Regie 2005 » leidt de werkzaamheden en verzekert de coördinatie van de door de Regie te leveren inspanningen om de verbeteringen tot stand te brengen. Ze is belast met het uitwerken van een veranderingstraject voor de verbeteringen en met de invulling van het nieuw structureel kader. Ze schept voor de ambtenaren van de Regie der Gebouwen een brede deelnamemogelijkheid en stelt een opvolgingscomité samen voor de interne validatie van de verbeteringswerkzaamheden. Haar werkingskosten zijn ten laste van de begroting van de Regie der Gebouwen.

Art. 4.De algemene leiding van de voornoemde cel wordt toevertrouwd aan een « Change Manager » die dienst doet als directeur-generaal en daartoe de weddenschaal 16A krijgt toegekend en aan een voorzitter van een opvolgingscomité.

Art. 5.De Change Manager die dienst doet als directeur-generaal van de veranderingscel woont de vergaderingen van de directieraad en van de raad van ambtenaren generaal bij met raadgevende stem. Hij informeert er en wordt er geïnformeerd. Hij komt niet tussen in debatten en beslissingen over dagelijks beheer. Hij waakt er over dat de belangen van het dagelijks bestuur en van de verandering verenigd worden. Overleg over en overeenstemming van de noden van de dagelijkse werkzaamheden en de noden van de veranderingscel gebeuren tussen de beide directeurs-generaal.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2005.

Art. 7.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS