gepubliceerd op 07 juli 2005
Koninklijk besluit houdende maatregelen voor de toepassing van bepaalde verlaagde tarieven inzake accijnzen
3 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende maatregelen voor de toepassing van bepaalde verlaagde tarieven inzake accijnzen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 420, §§ 5 en 6 van de programmawet van 27 december 2004 stelt de voorwaarden vast die dienen gerespecteerd te worden door al dan niet energie-intensieve bedrijven die in het bezit zijn van een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling, teneinde te kunnen genieten van de verlaagde tarieven inzake accijnzen bepaald in artikel 419 van voormelde programmawet.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel de procedure te bepalen die door voormelde bedrijven gerespecteerd dient te worden. Terzake dienen deze bij de Administratie der douane en accijnzen te worden geregistreerd volgens een door de Directeur-generaal van deze administratie vastgestelde procedure; deze registratie zal leiden tot het afleveren van een "vergunning energieproducten en elektriciteit" dewelke door de bestemmeling aan zijn leverancier zal moeten overgelegd worden teneinde te kunnen genieten van de toepassing van het verlaagde tarief inzake accijnzen. Dit ontwerp behelst eveneens de procedure die dient te worden gerespecteerd indien de bevoorrading van de energieproducten geschiedt door een leverancier die geen titularis is van een vergunning om accijnsproducten voorhanden te hebben onder de schorsingsregeling.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
3 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende maatregelen voor de toepassing van bepaalde verlaagde tarieven inzake accijnzen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 420, §§ 5 en 6;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 januari 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 januari 2005;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat dit besluit de procedure behelst die dient te worden gerespecteerd voor het toekennen aan "de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling" alsmede aan "de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling" van de verlaagde tarieven inzake accijnzen bepaald in artikel 419 van de programmawet van 27 december 2004; dat deze verlaagde tarieven inzake accijnzen van toepassing zijn sinds 1 januari 2005; dat, in deze omstandigheden, dit besluit zonder uitstel moet worden genomen;
Gelet op het advies nr. 38.019/2 van de Raad van State, gegeven op 17 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Iedere persoon die een economische activiteit uitoefent en die wenst te genieten van de toepassing van de verlaagde tarieven inzake accijnzen, bepaald in artikel 419, letters d) tot en met k) van de programmawet van 27 december 2004, die worden toegekend ten voordele van "de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling" en van "de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling" dient te beschikken over een "vergunning energieproducten en elektriciteit" afgeleverd door de Administratie der douane en accijnzen.
Art. 2.De volgende documenten dienen bij de aanvraag tot het bekomen van de vergunning bedoeld in artikel 1 te worden gevoegd : a) een kopie van de overeenkomst of de vergunning milieudoelstelling afgeleverd door het Gewest;deze overeenkomst of deze vergunning dient in overeenstemming te zijn met het typemodel dat werd aanvaard door de Europese Commissie met de beschikking nr. C (2005) 372 van 10 februari 2005; b) indien de aanvraag wordt ingediend door een divisie van het bedrijf: de elementen die aantonen dat de divisie "op eigen kracht kan functioneren" in de zin van artikel 420, § 5, letter a), vierde lid van de programmawet van 27 december 2004;c) indien de aanvraag wordt ingediend door een energie-intensief bedrijf, de identificatie van het boekhoudkundig criterium dat wordt gebruikt (artikel 420, § 5, letter b) van de programmawet van 27 december 2004) en : - indien het gebaseerd is op de productiewaarde : - de vermelding van de productiewaarde; - de vermelding van de waarde van de aankopen van energieproducten en elektriciteit; - indien het gebaseerd is op de toegevoegde waarde : - de vermelding van de toegevoegde waarde; - de vermelding van het totaalbedrag van de energiebelastingen;
De in aanmerking te nemen waarden en bedrag zijn deze van het laatste definitief afgesloten boekjaar uitgestrekt over een periode van minimum één jaar. Een berekeningsnota dient eventueel bij de aanvraag te worden gevoegd.
Voor bedrijven die nog geen 12 maanden activiteit hebben of waarvan het eerste boekjaar nog niet definitief afgesloten is, kunnen deze elementen geëxtrapoleerd worden, hetzij uit de beschikbare boekhoudkundige geschriften, hetzij uit om het even welk document dat werd opgesteld voor financiële of andere redenen.
Art. 3.De "vergunning energieproducten en elektriciteit" afgeleverd aan een energie-intensief bedrijf is onderworpen aan een controle door de Administratie der douane en accijnzen inzake het respecteren van de voorwaarden bepaald in artikel 420, § 5, letter b) van de programmawet van 27 december 2004. Deze controle geschiedt na het afleveren van de vergunning.
Art. 4.§ 1. De leverancier van energieproducten en elektriciteit mag slechts leveringen aan het verlaagde tarief inzake accijnzen verrichten aan een persoon die een "vergunning energieproducten en elektriciteit" heeft verkregen. Deze vergunning dient hem te worden overgelegd.
Indien de energieproducten worden ingevoerd en tot verbruik worden aangegeven aan een verlaagd tarief inzake accijnzen dient de bedoelde vergunning overgelegd te worden op het kantoor van invoer. § 2. Indien de leverancier leveringen verricht : - van energieproducten en hij de hoedanigheid van erkend entrepothouder bezit of - van aardgas, kolen, cokes, bruinkool of elektriciteit, dient hij in een specifieke kolom van zijn voorraadadministratie de hoeveelheden te vermelden die aan een verlaagd tarief inzake accijnzen werden geleverd, onder verwijzing naar het nummer van de overgelegde vergunning, aangevuld met het nummer van de gebruiksplaats.
De geleverde hoeveelheden worden tot verbruik uitgeslagen aan de overeenstemmende verlaagde tarieven inzake accijnzen. § 3. De leverancier die energieproducten (met uitsluiting van aardgas, kolen, cokes en bruinkool) levert en niet over de hoedanigheid van erkend entrepothouder beschikt, mag, middels het overleggen door zijn klant van de "vergunning energieproducten en elektriciteit", aan deze laatste producten leveren aan het verlaagde tarief inzake accijnzen en bij de erkend entrepothouder die hem heeft bevoorraad het verschil inzake accijnzen recupereren dat uit deze levering voortvloeit.
Het verschil inzake accijnzen wordt bekomen door het bedrag inzake accijnzen aan het verlaagde tarief dat overeenstemt met de "productcode" vermeld in de "vergunning energieproducten en elektriciteit" in mindering te brengen van het bedrag inzake accijnzen: - voor kerosine en gasolie aan het hoogste tarief dat overeenstemt met het gebruik als verwarmingsbrandstof zoals respectievelijk bepaald in artikel 419, letters d), e) en f) van de programmawet van 27 december 2004; - voor zware stookolie, kolen, cokes en bruinkool, aan het hoogste tarief zoals respectievelijk bepaald in artikel 419, letters g) en j) van de programmawet van 27 december 2004; - voor vloeibaar petroleumgas, aan het hoogste tarief dat overeenstemt met het gebruik als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden zoals bepaald in artikel 419, letter h) van de programmawet van 27 december 2004.
De datum van de uitslag tot verbruik van de energieproducten bepaalt de in aanmerking te nemen tarieven inzake accijnzen. Daartoe dient de erkend entrepothouder die de leverancier heeft bevoorraad op de factuur die hij aan deze laatste bezorgt, het toegepaste tarief inzake accijnzen alsmede de datum van de uitslag tot verbruik te vermelden.
De recuperatie van de accijnzen is onderworpen aan het overhandigen aan de betrokken erkend entrepothouder van het origineel van het attest afgeleverd door de eerstaanwezend inspecteur van de controle der douane en/of accijnzen van het gebied van de leverancier. Het bedrag inzake accijnzen dat op dit attest is vermeld, wordt in mindering gebracht van het bedrag inzake accijnzen dat door de erkend entrepothouder is verschuldigd ingevolge latere uitslagen tot verbruik van energieproducten.
Het verwerven van dit attest is onderworpen aan het respecteren van de volgende voorwaarden : - om de twee maanden dient de leverancier een aanvraag tot terugbetaling in te dienen bij de eerstaanwezend inspecteur van de controle der douane en/of accijnzen van zijn gebied; - de voormelde aanvraag dient vergezeld te gaan van : a) een lijst met vermelding per levering en per aard van het geleverde product van : - de geleverde hoeveelheid; - het hoogste tarief inzake accijnzen bedoeld in artikel 4, § 3 (zoals vermeld op de inkomende facturen) en het daarmee gepaard gaande bedrag inzake accijnzen; - het tarief inzake accijnzen dat overeenstemt met het reële gebruik van het product (zoals vermeld op de uitgaande facturen) en het daarmee gepaard gaande bedrag inzake accijnzen; - de aan het product toegekende "productcode" zoals opgenomen in de "vergunning energieproducten en elektriciteit" die werd afgeleverd aan de eindgebruiker; - het verschil tussen de bedragen bedoeld onder het 2e en 3e streepje; - het nummer van de "vergunning energieproducten en elektriciteit " die werd afgeleverd aan de eindgebruiker; b) kopieën van de leveringsfacturen waarop het toegepaste verlaagde tarief inzake accijnzen moet zijn vermeld.
Art. 5.De titularis van de "vergunning energieproducten en elektriciteit" dient onmiddellijk aan de Administratie der douane en accijnzen elke wijziging mee te delen die door het Gewest wordt aangebracht aan zijn overeenkomst of vergunning milieudoelstelling, alsmede alle inlichtingen die de voorwaarden bepaald in artikel 420, § 5, letter b) van de programmawet van 27 december 2004 kunnen beïnvloeden.
Art. 6.De Minister van Financiën : 1° stelt de vorm en de procedure vast voor de aflevering van de "vergunning energieproducten en elektriciteit" en van het attest bedoeld in de artikelen 1 en 4;2° is gemachtigd tot het treffen van enigerlei administratieve maatregelen om de modaliteiten inzake de heffing en de invordering van de accijnzen bedoeld in artikel 1 te verzekeren.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art. 8.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS