gepubliceerd op 19 april 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende vorming en opleiding
3 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende vorming en opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende vorming en opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 februari 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 12 augustus 2022 onder het nummer 174441/CO/112) in uitvoering van hoofdstuk IV van het nationaal akkoord 2021-2022 van 2 december 2021 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Risicogroepen
Art. 2.Bijdragen voor risicogroepen Overeenkomstig titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, en het besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van het artikel 189, 4de lid van diezelfde wet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2013, wordt de inning van 0,15 pct. van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct., voorzien voor onbepaalde duur, bevestigd.
Gezien deze inspanning vragen partijen dat de Minister van Werk de ondernemingen van de sector zou vrijstellen van de in artikel 191, § 1 van voornoemde wet voorziene bijdrage van 0,10 pct. bestemd voor het Tewerkstellingsfonds.
Art. 3.Definitie van risicogroepen Rekening houdend met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning van 0,15 pct. aangewend ter ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit de volgende risicogroepen : - Langdurig werkzoekenden; - Kortgeschoolde werkzoekenden; - Werkzoekenden van 45 jaar en ouder; - Herintreders en herintreedsters; - Leefloners; - Personen met een arbeidshandicap; - Personen die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden; - Werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut; - (Deeltijds) lerende jongeren; - Kortgeschoolde arbeiders; - Arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën; - Arbeiders van 45 jaar en ouder; - De risicogroepen voorzien in het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad 8 april 2013), gespecifieerd in artikel 3bis van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3bis.Ten minste 0,05 pct. van de loonmassa dient te worden voorbehouden aan één of meerdere van volgende risicogroepen : 1. De werknemers van minstens 45 jaar oud die in de sector werken;2. De werknemers van minstens 40 jaar die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag, zoals gespecificeerd in artikel 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit;3. De niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding, zoals gespecificeerd in artikel 1, 3° van het voornoemde koninklijk besluit;4. De personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid zoals gespecificeerd in artikel 1, 4° van het voornoemde koninklijk besluit;5. De jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6° van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in het kader van een instapstage, bedoeld in artikel 36quater van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX sluiten. Voor de eerste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een arbeider van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken conform de afspraken omtrent de sectorale tewerkstellingscel en artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake werkzekerheid die binnen het Paritair Comité voor het garagebedrijf op 9 oktober 2015 werd ondertekend.
Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het sociaal fonds dat in overleg met de sectorale tewerkstellingscel binnen EDUCAM begeleidingsmaatregelen zal voorstellen.
Art. 3ter.Van de in artikel 3bis bedoelde inspanning moet minstens de helft (0,025 pct.) besteed worden aan initiatieven ten voordele van één of meerdere van de volgende groepen : a. De in artikel 3bis, 5.bedoelde jongeren; b. De in artikel 3bis, 3.en 4. bedoelde personen die nog geen 26 jaar oud zijn.
Om de inschakeling van jongeren onder de 26 jaar aan te moedigen, werd de bijdrage voor deze risicogroep sinds 1 januari 2015 verhoogd tot 0,05 pct. van de loonmassa, om jongeren, via een ingroeibaan, werkkansen te bieden in de sector.
Ingroeibanen zijn een combinatie van een praktijkopleiding met een beroepservaring op de werkvloer.
Elke jongere onder de 26 jaar kan in aanmerking komen voor een ingroeibaan, ongeacht de aard van de overeenkomst (IBO, deeltijds leren/werken, arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur,...).
De in dit kader en naar aanleiding van het nationaal akkoord 2015-2016 ontwikkelde ondersteunende en bijkomende initiatieven worden verder opgevolgd door EDUCAM. Een specifieke opdracht voor EDUCAM in dit kader is het promoten van het uitgewerkte opleidingspakket voor werknemers in een traject van peterschap en mentorschap om jongeren in een ingroeibaan te begeleiden en coachen in hun nieuwe job. Werknemers dienen de nodige tijd te krijgen om enerzijds deze opleiding te volgen en anderzijds de jonge werknemer te begeleiden en te coachen in zijn nieuwe functie.
Art. 3quater.Opdracht van EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - de opmaak van het evaluatieverslag en financieel overzicht risicogroepen; - begeleidingsmaatregelen voorstellen voor de individuele gevallen in het kader van de risicogroepen zoals voorzien in het laatste lid van artikel 3bis; - verslag uitbrengen aan de sociale partners van de ondersteunende en bijkomende initiatieven in het kader van risicogroepen; - de promotie van de peter- en mentorschapsopleidingen. HOOFDSTUK III. - Tewerkstelling
Art. 4.Sectorale tewerkstellingscel In het kader van het nationaal akkoord 2001-2002 van 3 mei 2001 werd binnen de bestaande EDUCAM-werking een sectorale tewerkstellingscel ingevoerd die zich in eerste instantie richt op het afstemmen van vraag en aanbod in onze sector (onder andere via een vacaturebank) en in tweede instantie op het behoud van tewerkstelling in de sector via een wedertewerkstellingsbegeleiding van met ontslag bedreigde werknemers.
In het kader van het nationaal akkoord 2007-2008 heeft de sectorale tewerkstellingscel zich sinds 1 juli 2007 meer specifiek ingeschreven in de afspraken gemaakt in het Generatiepact en in de regelgeving op nationaal en regionaal vlak.
De sectorale tewerkstellingscel van EDUCAM neemt proactief haar rol op in de bedrijfseigen en overkoepelende tewerkstellingscellen zoals voorzien in de nationale en regionale regelgeving, om de arbeiders zo efficiënt mogelijk, en gebruik makend van reeds bestaande instrumenten zoals opleiding, outplacement en loopbaanbegeleiding, te begeleiden naar een wedertewerkstelling, indien mogelijk in de eigen sector.
Daarenboven zal EDUCAM zich specifiek richten op met ontslag bedreigde en ontslagen arbeiders.
Daarenboven dient de collectieve of individuele wedertewerkstellingsbegeleiding van met ontslag bedreigde en van ontslagen arbeiders - met inbegrip van aanvullende opleidingen en begeleiding in het sollicitatietraject - het behoud van tewerkstelling binnen de sector mogelijk te maken. Individuele tewerkstellingsbegeleiding is enkel mogelijk binnen de beschikbare financiële middelen en vergt de goedkeuring van de instanties van EDUCAM. De sectorale tewerkstellingscel zal voor het afstemmen van vraag en aanbod rekening houden met de bestaande vacaturebank (onder andere Mobility Jobs,...).
Art. 4bis.Opdracht van EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - binnen haar instanties een afsprakenkader tot stand te brengen over de individuele tewerkstellingsbegeleiding zoals omschreven in artikel 4, dat zal gepubliceerd worden op de website van EDUCAM; - de uitvoering van de tewerkstellingsmaatregelen van de nationale akkoorden 2001-2002 en 2007-2008 en de wedertewerkstellingsmaatregelen zoals omschreven in artikel 4. HOOFDSTUK IV. - Onderwijs
Art. 5.Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De ondertekenende partijen streven een verhoging na van de instroom in de opleidingen en onderwijsrichtingen die leiden tot de sector en het verhogen van de kwaliteit en kwantiteit van de instroom op de arbeidsmarkt en dit in samenwerking met meerdere onderwijs- en opleidingspartners. De sectoraal opgestelde beroepsprofielen en de overeenkomstige beroepscompetenties vormen daartoe de basisreferentie.
Derhalve worden door EDUCAM onderscheiden samenwerkingsovereenkomsten gesloten met overkoepelende onderwijsorganisaties en individuele opleidings- en onderwijsinstellingen.
De ondertekenende partijen zullen tevens de beroepen in de sectoren promoten en dus een betere bekendheid nastreven bij leerlingen, scholen, lesgevers, jongeren, cursisten, werkzoekenden, werkenden, ouders,... van de beroepen, uitdagingen, opportuniteiten en loopbaanmogelijkheden die er zijn in de verschillende sectoren. EDUCAM is belast met de concrete uitvoering van deze promotie.
Art. 5bis.Leren en werken In het kader van de opleiding van de deeltijds leerplichtigen en van de door de gewesten en/of gemeenschappen ingestelde stelsels van leren en werken engageren de ondertekenende partijen zich tot de verdere uitbouwen opvolging van een kwalitatief en paritair beheerd alternerend opleidingssysteem. Daartoe zal EDUCAM met de bevoegde overheden en de betrokken opleidings- en onderwijsinstellingen een aangepaste samenwerking aangaan.
Art. 5ter.Peter- en mentorschap Een specifieke opdracht voor EDUCAM is het promoten van het uitgewerkte opleidingspakket voor werknemers in een traject van peterschap en mentorschap om jongeren en werknemers te begeleiden en te coachen. Werknemers dienen de nodige tijd te krijgen om enerzijds deze opleiding te volgen en anderzijds de jongeren en werknemers te begeleiden en te coachen.
Art. 5quater.Opdracht van EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - de verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt door het sluiten van kader- en individuele overeenkomsten met de onderwijsinstellingen en er promotie over voeren; - de inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van bovenstaande overeenkomsten evenals de opvolging ervan te bepalen binnen zijn instanties; - de beroepen van de sector promoten; - samenwerkingsakkoorden sluiten met opleidingsinstellingen in het kader van de door de gewesten en/of gemeenschappen ingestelde stelsels van leren en werken; - het promoten van het opleidingspakket waarvan sprake in artikel 5ter. HOOFDSTUK V. - Recht op permanente vorming
Art. 6.Definitie Onder "permanente vorming" wordt verstaan : de vorming die het vakmanschap van de arbeider bevordert, zijn arbeidsmarktpositie versterkt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector.
Art. 7.Bijdragen voor permanente vorming De inspanningen op het gebied van de permanente vorming van werknemers en werkgevers worden verder ondersteund door de inning van 0,55 pct. van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct., voorzien voor onbepaalde duur.
Art. 8.Opdracht van EDUCAM 1. Basisopdracht De basisopdracht van EDUCAM omvat het ondersteunen van een sectoraal opleidingsbeleid, met name : - het onderzoeken van kwalificatie- en opleidingsnoden; - het ontwikkelen van opleidingstrajecten in functie van instroom en permanente vorming; - de kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - het voeren van een promotiebeleid rond de EDUCAM-producten en dienstverlening, in de eerste plaats ten aanzien van de bedrijven die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het garagebedrijf, alsook ten aanzien van de opleidingsactoren. Dit promotiebeleid moet bijdragen tot een betere bekendheid van EDUCAM als dusdanig en haar rol in de realisatie van een paritair opleidingsbeleid, alsook tot het imago van de sector in het algemeen; - het bevorderen van de samenwerking tussen EDUCAM en de bediendensector, teneinde de opleidingsinitiatieven op bedrijfsvlak voor arbeiders en bedienden optimaal te ondersteunen; - het ijveren voor een toename van de opleidingsplannen (zie ook artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst); - het bijstaan van bedrijfsleiders en vakbondsafgevaardigden bij de uitwerking van het opleidingsplan en het competentiebeheer in de ondernemingen; - het bijstaan en adviseren van werkgevers en arbeiders indien er zich op ondernemingsvlak problemen zouden voordoen bij het opmaken en uitwerken van het opleidingsplan voor arbeiders die van hun recht op permanente vorming geen gebruik maken; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven. 2. Databank EDUCAM Sinds 1 januari 2012 werd binnen EDUCAM een databank opgericht die elke gevolgde opleiding van elke arbeider registreert. De uitvoeringsmodaliteiten hiertoe werden bepaald binnen de instanties van EDUCAM.
Art. 8bis.Opleidingsinspanningen Overeenkomstig artikel 12, 1° van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017 en het nationaal akkoord 2021-2022 hebben de arbeiders een collectief recht op opleiding van vijf dagen per arbeider over een periode van twee jaar, vanaf 1 januari 2022.
Bovenop het collectieve recht op opleiding, zoals vermeid in de vorige alinea, heeft iedere arbeider een individueel recht op opleiding van één dag per kalenderjaar.
De werkgevers zullen dit engagement uitvoeren via een consolidatie en versterking van de zowel individuele als collectieve opleidingstijd, bedoeld in dit artikel.
De formele en informele opleidingen voorzien in artikel 9, a) en b) van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk alsook de informele opleidingen op de werkplek, worden in aanmerking genomen om de opleidingsinspanningen te bepalen.
De sociale partners zullen een aangepast groeipad uitwerken in het licht van de interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf dagen voorzien in de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk.
De realisatie van het groeipad wordt verder nagestreefd door : - het opleidingsaanbod van EDUCAM beter en ruimer bekend te maken aan werkgevers en werknemers; - het opleidingsaanbod van EDUCAM verder uit te breiden; - via EDUCAM acties te ondernemen om de participatiegraad aan opleidingen te verhogen; - werkgevers aan te moedigen om alle, zowel formele als informele, opleidingsinspanningen nauwgezet te registeren via het opleidings-CV; - instroommaatregelen verder uit te bouwen.
Art. 9.Vormingskrediet Het vormingskrediet is voor de onderneming het bij collectieve arbeidsovereenkomst gestelde objectief om de permanente vorming van de arbeiders te verzekeren.
Het vormingskrediet wordt uitgedrukt in uur en is per onderneming gelijk aan vier uur per kwartaal per arbeider. De berekeningsbasis van het vormingskrediet is het aantal arbeiders bekend bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid per 30 juni én het sectoraal afgesproken recht op opleiding. De arbeiders hebben bovenop het collectief recht op opleiding van vier uur per kwartaal per arbeider, een individueel recht op opleiding van twee uur per kwartaal per arbeider per kalenderjaar.
Bijvoorbeeld : voor een onderneming waarvoor deze KSZ-gegevens 10 arbeiders opgeven, bedraagt het totale collectief vormingskrediet voor een volledig jaar 4 uur x 4 (kwartalen) x 10 (arbeiders) = 160 uur en het individueel vormingskrediet van 2 uur x 4 x 10 = 80 uur, zijnde 8 uur per arbeider.
Ieder jaar in de loop van het vierde kwartaal, meldt EDUCAM aan de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité zowel hun collectief als hun individueel vormingskrediet. Dit vormingskrediet bepaalt dan voor de onderneming het collectief en individueel objectief voor het komende kalenderjaar van het aantal te realiseren opleidingsuren voor de arbeiders. Binnen de instanties van EDUCAM worden de uitvoeringsmodaliteiten van het collectief en individueel objectief (onder andere het informeren van de arbeiders van het recht op collectief en individueel recht op opleiding en de opname ervan) verder bepaald, die vervolgens worden gepubliceerd op de website van EDUCAM. Dit vormingskrediet is niet overdraagbaar van het ene jaar naar het andere.
Het vormingskrediet wordt verminderd a rato van het aantal door de arbeider of arbeiders gevolgde opleidingsuren. Hiervoor komen uitsluitend door EDUCAM erkende opleidingen in aanmerking. EDUCAM beheert het vormingskrediet.
De afbouw van het vormingskrediet is voor de ondernemingen met 15 werknemers of meer (arbeiders en bedienden samen) gekoppeld aan het bedrijfseigen opleidingsplan waarvan sprake in artikel 10 en wordt in overleg met de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis, in overleg met de arbeiders, maximaal gespreid over alle categorieën arbeiders van de onderneming.
Elk opleidingsuur binnen het vormingskrediet geeft recht op een sectorale opleidingssteun die gegeven wordt voor de door EDUCAM erkende opleidingen en is gekoppeld aan het naleven van de verplichtingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9bis.Vormingskrediet peterschapsopleiding en gratis opleiding werkbaar werk en instroom § 1. In het kader van de peterschapsopleiding, zoals voorzien in artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022 betreffende werkbaar werk en instroom, heeft de peter recht op een (half)terugkommoment.
Voor dit terugkommoment wordt aan de werkgever, vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2023, een sectorale opleidingssteun van 100 EUR toegekend voor 8 uur opleiding en 50 EUR voor 4 uur opleiding. § 2. De werkgever die van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023 een arbeider nieuw in de sector in dienst neemt met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, heeft, zoals voorzien in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2022 betreffende werkbaar werk en instroom, tijdens deze periode voor deze arbeider recht op vier opleidingsdagen uit het aanbod van EDUCAM. Deze arbeider heeft na zes maanden anciënniteit recht op één opleidingsdag door haar/hem te kiezen uit het aanbod van EDUCAM. De bovenstaande opleiding geeft recht op een sectorale opleidingssteun van 100 EUR per opleidingsdag. § 3. Het recht op vormingskrediet, zoals opgenomen in artikel 9bis wordt niet in mindering gebracht van het vormingskrediet zoals voorzien in artikel 9 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 10.Opleidingsplan § 1. Het opleidingsplan geeft een overzicht van de jaarlijks geplande opleidingsactiviteiten in de onderneming en biedt een antwoord op de opleidingsnoden van de arbeiders en de onderneming. Ondernemingen met 15 of meer werknemers (arbeiders en bedienden samen) maken een bedrijfseigen opleidingsplan op en ondernemingen met minder dan 15 werknemers kunnen kiezen om een bedrijfseigen opleidingsplan op te stellen of om in het suppletief opleidingsplan hun opleidingsintenties per functie aan te geven.
Om een kwaliteitsvol overleg in ondernemingen over het bedrijfseigen opleidingsplan te verzekeren, dienen de besprekingen in de onderneming vóór 15 november van het voorgaande kalenderjaar te worden aangevat en wordt het jaarlijks bedrijfseigen opleidingsplan in de ondernemingen met 15 werknemers of meer vóór 15 februari van het betreffende kalenderjaar aan EDUCAM overgemaakt.
Op ondernemingsvlak, en in overleg met de arbeider in kwestie, dient te worden bepaald welke opleiding zal worden gevolgd door elke arbeider. Het bepalen van het soort opleiding dient te gebeuren in nauwe samenwerking tussen de onderneming, de ondernemingsraad, bij ontstentenis, met de vakbondsafvaardiging of met de arbeiders en EDUCAM en maakt integraal deel uit van het opleidingsplan.
In functie van een sectorale erkenning van de opleiding en de certificatie van de arbeider, een optimaal gebruik van het vormingskrediet en van de regelgeving in het kader van het Vlaams Opleidingsverlof/betaald educatief verlof, verloopt de uitvoering van dit plan in overleg met EDUCAM. § 2. Elke onderneming met 15 of meer werknemers (arbeiders en bedienden samen) stelt jaarlijks een bedrijfseigen opleidingsplan op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan de arbeiders.
Na ontvangst van voormeld bedrijfseigen opleidingsplan, hebben de sociale partners binnen EDUCAM 20 werkdagen de tijd om dit al dan niet goed te keuren. Alle vakbondsorganisaties aanwezig in de onderneming, dienen het bedrijfseigen opleidingsplan overgemaakt aan EDUCAM goedgekeurd te hebben vooraleer dat het vormingskrediet kan worden opengesteld.
Na deze termijn, en bij afwezigheid van reactie, wordt het vormingskrediet vrijgegeven door EDUCAM en dit volgens de modaliteiten bepaald in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Elke wijziging aan een bedrijfseigen opleidingsplan dat voorafgaandelijk reeds was goedgekeurd binnen de onderneming, dient opnieuw ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging of aan de arbeiders.
De uitvoering van het bedrijfseigen opleidingsplan wordt paritair opgevolgd en jaarlijks geëvalueerd in de ondernemingsraad, bij ontstentenis, in samenspraak met de vakbondsafvaardiging of door het paritair comité.
EDUCAM heeft als taak het erkennen van opleidingen en de opvolging van de certificering van werknemers. § 3. Ondernemingen met minder dan 15 werknemers kunnen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de representatieve functie die binnen het Paritair Comité voor het garagebedrijf op 9 oktober 2015 werd ondertekend, hun bedrijfseigen opleidingsplan opmaken.
Ondernemingen die geen bedrijfseigen opleidingsplan opstellen kunnen hun opleidingsintenties in het sectoraal suppletief opleidingsplan aangeven.
Art. 11.Sectoraal certificaat "veiligheid" HEV en H2 Om de veiligheid van de werknemers te waarborgen en risico's te vermijden, organiseren de ondernemingen zich zodanig dat hun werknemers houder zijn of worden van een geldig sectoraal certificaat "veiligheid" HEV en/of H2, uitgeschreven door en op basis van een lastenboek van EDUCAM. Het niveau van dit behaalde certificaat komt minimaal overeen met de activiteiten die de werknemer in het bedrijf verricht aan hybride voertuigen (HEV/PHEV) of elektrische voertuigen (BEV) of voertuigen met een waterstofaandrijving (FCEV/HICEV). Zo past de werkgever het dynamische risicobeheer toe en respecteert hij de verplichtingen in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten inzake het welzijn op het werk en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten.
Art. 12.Opdracht van EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - het erkennen van opleidingen; - de certificering van de arbeiders; - het beheer van het vormingskrediet; - de registratie van de opleidingsplannen; - het opstellen van een suppletief opleidingsplan; - de bestaande instrumenten die de ondernemingen moeten helpen een opleidingsplan op te stellen te optimaliseren om zodoende de kwaliteit en de opleidingsinitiatieven op ondernemingsniveau maximaal te ondersteunen.
De uitvoeringsmodaliteiten wat betreft het opleidingskrediet en de opleidingssteun worden bepaald binnen de instanties van EDUCAM en gepubliceerd op de website van EDUCAM. Geactualiseerde formele criteria (onder andere de minimumduur van bepaalde opleidingen) en een verbeterde procedure voor de erkenning van opleidingen en de informatie over de bestaande certificeringsprocedure van werknemers worden bepaald binnen de instanties van EDUCAM en gepubliceerd op de website van EDUCAM. Binnen de instanties van EDUCAM worden de uitvoeringsmodaliteiten van het collectief en individueel objectief (onder andere het informeren van de arbeiders van het recht op collectief en individueel recht op opleiding en de opname ervan) verder bepaald, die vervolgens worden gepubliceerd op de website van EDUCAM.
Art. 12bis.EDUCAM laten erkennen als centrum voor de validatie van ervaring en het in kaart brengen door EDUCAM van de nodige toekomstige competenties op vraag van de werknemer EDUCAM zal zich, in de mate van het mogelijke, laten erkennen als erkenningscentrum voor verworven competenties (EVC-aanbieder). De bedoeling is dat EDUCAM kan voorzien in een ervaringsbewijs, waarmee werknemers, die niet aan de diplomavoorwaarden voldoen maar wel over de nodige kennis of beroepservaring beschikken, in aanmerking komen voor een bepaalde functie of job binnen de sector.
Daarnaast zal EDUCAM ook een aanbod uitwerken, waarmee werknemers (op eigen initiatief en tijdens de werkuren) in kaart kunnen laten brengen in welke mate ze al dan niet beschikken over de competenties die nodig zijn om hun functie in de nabije toekomst op een bekwame manier te kunnen (blijven) uitoefenen.
Beide initiatieven zullen uitgewerkt worden door het begeleidingscomité van EDUCAM en concreet uitgerold worden ten laatste vanaf 1 oktober 2022.
Art. 13.Vorming en opleiding tijdens de arbeidstijd Vorming en opleiding, alsook de voorbereiding van vorming en opleiding dient verplicht tijdens de arbeidstijd plaats te vinden. HOOFDSTUK VI. Scholingsbeding
Art. 14.In uitvoering van artikel 22bis, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden gratis opleidingen georganiseerd door EDUCAM, opleidingen waarvoor aan de werkgever een premie werd betaald en wettelijk of reglementair verplichte opleidingen uitgesloten van de toepassing van het scholingsbeding. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 12 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende vorming en opleiding, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 juli 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2020 pub. 10/07/2020 numac 2020042158 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement genomen in uitvoering van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten voor de handelaren in diamant en/of synthetische diamant geregistreerd onder toepassing van artikel 169, § 3, van de programmawet van 2 augustus 2002 sluiten (Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2020) onder het nummer 154467/CO/112. HOOFDSTUK VIII. - Duur
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op 1 juli 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, van artikel 9bis dat in werking treedt op 1 juli 2021 en buiten werking treedt op 30 juni 2023 en van artikel 14 dat in werking treedt op 1 september 2021 voor een bepaalde periode tot en met 31 augustus 2023.
Zij kan door elk van de ondertekenende organisaties worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de in dit paritair comité vertegenwoordigde organisaties.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 september 2023.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE