gepubliceerd op 23 oktober 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende de vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van een syndicale premie ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 1979 en van de collectieve arbeidsovereenkomsten die haar gewijzigd hebben (1)
3 AUGUSTUS 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende de vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van een syndicale premie ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 1979 en van de collectieve arbeidsovereenkomsten die haar gewijzigd hebben (Vlaamse Gemeenschap) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende de vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van een syndicale premie ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 1979 en van de collectieve arbeidsovereenkomsten die haar gewijzigd hebben (Vlaamse Gemeenschap).
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 augustus 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011 Vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van een syndicale premie ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 1979 en van de collectieve arbeidsovereenkomsten die haar gewijzigd hebben (Vlaamse Gemeenschap) (Overeenkomst geregistreerd op 21 september 2011 onder het nummer 105859/CO/152) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de inrichtingen van het vrij onderwijs waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaams Gewest en voor de inrichtingen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de maatschappelijke zetel in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest gevestigd is en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven zijn op de Nederlandse taalrol en op de werklieden en werksters, hierna werklieden genoemd, van de hierboven vernoemde inrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toekenning syndicale premie
Art. 2.In uitvoering van de bepalingen in artikel 7 van de statuten van het "Vlaams Sociaal en Waarborgfonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs", wordt aan de werklieden bedoeld in artikel 1 jaarlijks een syndicale premie uitbetaald ten laste van het Vlaams sociaal en waarborgfonds.
Het bedrag en de toekenningmodaliteiten worden in deze overeenkomst vastgelegd. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de syndicale premie
Art. 3.§ 1. Voor het jaar 2012 (refertejaar 2011) is het bedrag van de syndicale premie gelijk aan 102 EUR per volledig gewerkt refertejaar.
Deze premie wordt toegekend op basis van 8,5 EUR voor iedere maand gedurende dewelke de rechthebbende tijdens het refertejaar was tewerkgesteld in een inrichting zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst en aangesloten was bij een van de nationale representatieve werknemersorganisaties. § 2. Voor het jaar 2013 (refertejaar 2012) is het bedrag van de syndicale premie gelijk aan 108 EUR per volledig gewerkt refertejaar.
Deze premie wordt toegekend op basis van 9 EUR voor iedere maand gedurende dewelke de rechthebbende tijdens het refertejaar was tewerkgesteld in een inrichting zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst en aangesloten was bij een van de nationale representatieve werknemersorganisaties. § 3. Behoudens andersluidende bepaling wordt vanaf het jaar 2014 (refertejaar 2013) het bedrag van de premie berekend zoals bepaald in § 2 van dit artikel.
Art. 4.§ 1. Als refertejaar wordt beschouwd : het kalenderjaar dat het jaar van de uitbetaling van de premie voorafgaat. § 2. Elke maand waarin de werknemers zijn ingeschreven in het personeelsregister wordt als een gepresteerde maand beschouwd. Indien de werknemer ten laatste op de 15e van de maand werd ingeschreven, wordt deze maand als een volledige maand beschouwd. Indien de werknemer ten laatste op de 15de dag van de maand worden uitgeschreven, wordt deze maand als een volledige maand beschouwd. § 3. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt een periode brugpensioen beschouwd als volledige arbeidsprestaties. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 5.De werklieden hebben recht op het volledige bedrag van de syndicale premie indien zij voldoen aan volgende voorwaarden : a. op 1 januari van het refertejaar lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welk op nationaal vlak zijn verbonden;b. tijdens het refertejaar ingeschreven zijn in het personeelsregister van een inrichting van het vrij gesubsidieerd onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, of met brugpensioen zijn en een aanvullende vergoeding brugpensioen ontvangen ten laste van een inrichting zoals bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst;c. niet ontslagen zijn wegens dringende reden. HOOFDSTUK V. - Uitvoeringsmodaliteiten
Art. 6.§ 1. Vóór 1 mei van elk jaar levert het Vlaams sociaal en waarborgfonds een tewerkstellingsattest af aan de werklieden die in het refertejaar in dienst zijn geweest in een van de inrichtingen die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen. Het attest wordt in tweevoud afgeleverd. § 2. De werklieden die aan de toekenningsvoorwaarden van artikel 5 voldoen, leveren hun tewerkstellingsattest af aan de werknemersorganisatie waarvan ze lid zijn.
Deze organisatie gaat na of de betrokkene voldoet aan de gestelde voorwaarden en berekent het bedrag van de syndicale premie. Na deze controle stort de syndicale organisatie het bedrag van de syndicale premie op de persoonlijke bankrekening van de werknemer.
De bepalingen in deze paragraaf worden uitgevoerd in de periode tussen 1 mei en 30 september van het jaar waarin de premie wordt uitbetaald. § 3. Een voorschot, berekend op basis van de uitbetaalde syndicale premies van het voorgaande jaar, kan door het Vlaams sociaal en waarborgfonds ter beschikking gesteld worden aan de werknemersorganisaties. Dit voorschot wordt ten laatste op 1 mei van het jaar volgend op het refertejaar gestort. § 4. Vóór 30 oktober van het jaar van uitbetaling bezorgt de werknemersorganisatie aan het Vlaams sociaal en waarborgfonds een afrekening met vermeiding van het aantal stortingen en het totaal gestorte bedrag.
De werknemersorganisaties houden een dubbel van de betaalde tewerkstellingsattesten en een overzicht van de betaalde premies bij.
Deze verrichtingen worden gecontroleerd door de daartoe door de raad van beheer van het Vlaams sociaal en waarborgfonds aangeduide personen.
Art. 7.De raad van beheer van het fonds neemt alle vereiste administratieve maatregelen die nodig zijn opdat de nodige middelen voor de betaling van de premie beschikbaar zijn.
Art. 8.§ 1. Premies die in een vorig jaar niet uitbetaald werden, maar waarvoor het personeelslid wel aan alle voorwaarden voldeed, kunnen nog uitbetaald worden. § 2. De in dit artikel vermeldde premies kunnen tot maximaal 5 jaar teruggaan. § 3. De syndicale organisatie gaat na of de werknemer aan de voorwaarden voldoet. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen
Art. 9.De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe de syndicale premie uitbetaald in het Paritair Comité voor de subsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs niet te cumuleren met syndicale premies welke bestaan in andere bedrijfssectoren.
Art. 10.Alle onvoorziene of betwiste gevallen met betrekking tot de uitbetaling van de syndicale premie en tot erkenning van de rechthebbende, worden door de raad van beheer van het Vlaamse sociaal en waarborgfonds beslecht. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur en overgangsbepalingen
Art. 11.Deze overeenkomst vervangt integraal de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 1979 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van een syndicale premie aan georganiseerde werklieden en werksters, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, algemeen verbindend verklaard op 2 juni 1980, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 2 september 1980 en alle collectieve arbeidsovereenkomsten die haar gewijzigd hebben.
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK