Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 oktober 2019
gepubliceerd op 17 oktober 2019

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019014940
pub.
17/10/2019
prom.
02/10/2019
ELI
eli/besluit/2019/10/02/2019014940/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 OKTOBER 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt ertoe om in uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) de regels en termijnen van de in paragraaf 1 van dat artikel bedoelde verplichting te bepalen. Het betreft hier louter een verdere detaillering en waar nodig verduidelijking van de in de wettekst reeds opgenomen summiere uiteenzetting van de bewijslast van de belastingplichtige, teneinde een correcte vaststelling van de aftrek voor innovatie-inkomsten mogelijk te maken. Dit ontwerp van besluit heeft dan ook geen budgettaire impact bovenop die van de wet.

Om de in artikel 207 WIB 92 bepaalde volgorde van de aftrekbewerkingen, overgenomen in het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 92), te respecteren, wordt de nieuwe afdeling XXVIIquater1 ingevoegd tussen de afdeling betreffende de definitief belaste inkomsten en deze betreffende de aftrek voor risicokapitaal. Hierbij is een vernummering van de afdeling betreffende de aftrek voor risicokapitaal noodzakelijk.

In het nieuwe artikel 734quater/1 wordt de in het eerste lid van artikel 205/4, § 1, WIB 92, opgesomde documentatieverplichting verder uiteengezet: 1° Om te verzekeren dat het van een verbonden onderneming verworven intellectueel eigendomsrecht gewaardeerd is aan een marktconforme prijs moet de belastingplichtige de nodige documentatie ter beschikking houden van de globale uitgaven die de verbonden onderneming met betrekking tot dat intellectueel eigendomsrecht gedaan heeft;2° De belastingplichtige dient de innovatie-inkomsten op te splitsen in de categorieën vermeld in artikel 205/1, § 2, 2°, WIB 92;3° Enkel de innovatie-inkomsten verkregen vanaf 1 juli 2016 komen voor de aftrek in aanmerking.Voor de belastbare tijdperken waarin deze datum valt, moet dus aangetoond worden dat de innovatie-inkomsten ten vroegste op 1 juli 2016 verkregen zijn; 4° Belastingplichtigen die voor een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat overeenkomstig artikel 543, WIB 92, de overgangsregeling van de aftrek voor octrooi-inkomsten toepassen, mogen met betrekking tot dat octrooi of aanvullend beschermingscertificaat de aftrek voor innovatie-inkomsten niet toepassen tijdens belastbare tijdperken die afsluiten vóór 1 juli 2021.De toepassing van de in artikel 543, WIB 92, voorziene overgangsregeling is mogelijk voor tot en met 30 juni 2021 verkregen octrooi-inkomsten. De combinatie van beide regimes is toegestaan in het eerste belastbaar tijdperk dat afsluit na 30 juni 2021, maar uiteraard niet met betrekking tot dezelfde periodes. De belastingplichtige zal in voorkomend geval dan ook moeten aantonen dat de innovatie-inkomsten uit een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat niet verkregen zijn tijdens een periode van het belastbaar tijdperk dat zij met betrekking tot dat octrooi of aanvullend beschermingscertificaat de aftrek voor octrooi-inkomsten nog heeft toegepast; 5° De belastingplichtige dient aan te tonen hoe en a.d.h.v. welke verrekenprijsmethode(s) het brutobedrag van de innovatie-inkomsten is bepaald; 6° Enkel het deel van de schadevergoedingen dat de daadwerkelijke schade als gevolg van de schending van een intellectueel eigendomsrecht vergoedt, kan in aanmerking genomen worden als innovatie-inkomsten.Indien dus niet reeds uiteengezet in de rechtelijke of arbitraire beslissing, noch in de minnelijke schikking of verzekeringsovereenkomst, zal de belastingplichtige moeten aantonen hoe het zuiver reipersecutoire deel van de schadevergoeding is bepaald; 7° Om na te gaan of de bepaling van het nettobedrag van de innovatie-inkomsten correct is gebeurd, dient de belastingplichtige aan te tonen hoe de in mindering gebrachte kosten zijn bepaald en deze kosten op te delen in de categorieën `kosten van het belastbaar tijdperk', `overgedragen kosten' en `historische kosten';8° Voor intellectuele eigendomsrechten die gezamenlijk met andere belastingplichtigen ontwikkeld zijn, moet de bijdrage van de belastingplichtige in de gezamenlijke globale uitgaven voor de ontwikkeling van het intellectueel eigendomsrecht aangetoond worden, zodat deze afgestemd kan worden op de toewijzing van de innovatie-inkomsten voortkomend uit dit gezamenlijk ontwikkeld intellectueel eigendomsrecht en op de overeenkomstig artikel 205/3, § 1, eerste of tweede lid, WIB 92, vastgestelde breuk;9° Tot slot dienen de verschillende bestanddelen van de door de belastingplichtige overeenkomstig artikel 205/3, § 1, eerste of tweede lid, WIB 92 toegepaste breuk uiteengezet te worden.Het bedrag in de noemer moet opgedeeld worden in `uitgaven voor eigen O&O-activiteiten', `uitgaven voor aan niet-verbonden ondernemingen uitbestede O&O-activiteiten', `uitgaven voor aan verbonden ondernemingen uitbestede O&O-activiteiten' en `uitgaven voor de verwerving van intellectuele eigendomsrechten'. Het bedrag in de teller moet opgedeeld worden in de eerste twee van deze categorieën.

Om te bepalen of uitgaven rechtstreeks betrekking hebben op innovatie-inkomsten wordt niet zozeer naar de `aard' van die uitgaven gekeken, maar wel naar hun eigenlijke aanwending. De hierboven uiteengezette documentatieverplichting moet dan ook gebeuren a.d.h.v. gegevens uit analytische rekeningen waaruit deze eigenlijke aanwending duidelijk kan worden opgemaakt.

Aangezien de in artikel 205/3, § 1, eerste lid, WIB 92, bedoelde breuk is opgebouwd uit alle kwalificerende - en globale uitgaven die de belastingplichtige in het belastbaar tijdperk en in vorige belastbare tijdperken aan de ontwikkeling of het verder verbeteren van een intellectueel eigendomsrecht heeft besteed, is het noodzakelijk dat de bewijsstukken zolang ter beschikking worden gehouden dat de geldende onderzoekstermijnen onverminderd kunnen toegepast worden.

In het nieuwe artikel 734quater/2 wordt verduidelijkt hoe de belastingplichtige de in het tweede lid van artikel 205/4, § 1, WIB 92, vermelde afwijkende vaststelling van de innovatie-inkomsten hetzij per type product of dienst, hetzij per groep van producten of diensten moet verantwoorden.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

ADVIES 66.555/3 VAN 30 SEPTEMBER 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 205/4, § 2, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992' Op 6 september 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 24 september 2019. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers, assessor, en Astrid Truyens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 30 september 2019. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. 3. Voor het overige zijn bij het ontwerp geen opmerkingen te maken. De griffier, A. Truyens De voorzitter, J. Baert

2 OKTOBER 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 205/4, § 2, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/02/2017 pub. 20/02/2017 numac 2017029171 bron federale overheidsdienst financien Wet tot invoering van een aftrek voor innovatie-inkomsten sluiten;

Gelet op het KB/WIB 92;

Overwegende dat dit besluit de bewijslast van de belastingplichtige met betrekking tot de aftrek voor innovatie-inkomsten verduidelijkt zonder een begrotingsimpact te hebben;

Gelet op het advies nr. 66.555/3 van de Raad van State, gegeven op 30 september 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 205/4, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de Koning de nadere regels en de termijn bepaalt voor de in paragraaf 1 van dat artikel opgenomen bewijslast;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk I van het KB/WIB 92 wordt de bestaande afdeling XXVIIquater1 vernummerd tot afdeling XXVIIquater2.

Art. 2.In hoofdstuk I van het KB/WIB 92 wordt een afdeling XXVIIquater1 ingevoegd die de artikelen 734quater/1 en 734quater/2 omvatten, luidende als volgt: "Afdeling XXVIIquater1. - Aftrek voor innovatie-inkomsten. (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 205/4, § 2) Art. 734quater/1. Om de vaststelling van de in artikel 205/4, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vermelde bedragen mogelijk te maken, is onder meer vereist dat: 1° documentatie wordt bijgehouden waarin de globale uitgaven met betrekking tot een intellectueel eigendomsrecht bedoeld in artikel 205/1, § 2, 5°, van hetzelfde Wetboek, gedaan door de verbonden onderneming waarvan het voornoemd intellectueel eigendomsrecht werd verworven en waarvoor de voornoemde uitgaven een kost vormden, gedetailleerd wordt uiteengezet;2° de in aanmerking komende innovatie-inkomsten bedoeld in artikel 205/1, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek, in voorkomend geval worden uitgesplitst naar de aard van de vergoeding;3° voor het belastbaar tijdperk waarin de datum van 1 juli 2016 valt, aangetoond wordt dat de in 2° bedoelde in aanmerking komende innovatie-inkomsten ten vroegste op 1 juli 2016 zijn verkregen;4° voor het belastbaar tijdperk waarin de datum van 1 juli 2021 valt, in voorkomend geval aangetoond wordt dat de in 2° bedoelde in aanmerking komende innovatie-inkomsten zijn verkregen tijdens het deel van het belastbaar tijdperk waarvoor met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht artikel 543 van hetzelfde Wetboek niet is toegepast;5° uiteengezet wordt op welke wijze het brutobedrag van de innovatie-inkomsten is bepaald;6° uiteengezet wordt op welke wijze het deel van de schadevergoedingen dat rechtstreeks betrekking heeft op een intellectueel eigendomsrecht en verschuldigd is naar aanleiding van een schending van voornoemd intellectueel eigendomsrecht, bepaald werd, voor zover dit niet reeds werd bepaald in de rechtelijke of arbitraire beslissing, noch in de minnelijke schikking of verzekeringsovereenkomst;7° uiteengezet wordt op welke wijze de van de innovatie-inkomsten in mindering gebrachte kosten bepaald zijn en in voorkomend geval deze kosten opgesplitst worden in: a) de in kosten opgenomen uitgaven bedoeld in artikel 205/1, § 2, 3°, van hetzelfde Wetboek, die het brutobedrag van de innovatie-inkomsten niet overschrijden;b) het negatieve resultaat dat overeenkomstig artikel 205/2, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, in mindering wordt gebracht;c) de in vorige belastbare tijdperken in kosten opgenomen globale uitgaven die overeenkomstig artikel 205/2, § 2, eerste tot derde lid, van hetzelfde Wetboek, in mindering worden gebracht;8° in het geval van een intellectueel eigendomsrecht dat voortkomt uit een gezamenlijk ontwikkelingsproject, aangetoond wordt wat de bijdrage is van de belastingplichtige in de gezamenlijk gedane globale uitgaven voor de totstandkoming van dat intellectueel eigendomsrecht;9° uiteengezet wordt hoe de in artikel 205/3, § 1, eerste of tweede lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde breuk bepaald is en dit door middel van een opsplitsing van de uitgaven in: a) kwalificerende uitgaven bedoeld in artikel 205/1, § 2, 4°, inleidende zin, van hetzelfde Wetboek, die zijn gedaan door de vennootschap voor de door de vennootschap zelf uitgevoerde activiteiten van onderzoek en ontwikkeling;b) kwalificerende uitgaven bedoeld in artikel 205/1, § 2, 4°, eerste of tweede streepje, van hetzelfde Wetboek;c) globale uitgaven bedoeld in artikel 205/1, § 2, 5°, tweede streepje, van hetzelfde Wetboek;d) globale uitgaven bedoeld in artikel 205/1, § 2, 5°, derde streepje, van hetzelfde Wetboek. De in het vorige lid gevraagde uiteenzettingen van de kosten en uitgaven dienen te gebeuren aan de hand van de gegevens uit analytische rekeningen die het mogelijk maken de eigenlijke aanwending van de kosten en uitgaven te staven.

De bewijsstukken moeten ter beschikking van de administratie blijven tot en met de laatste dag van de onderzoekstermijn voor het laatste aanslagjaar waarin de vennootschap de aftrek voor innovatie-inkomsten met betrekking tot het intellectueel eigendomsrecht, hetzij het type product of dienst, hetzij de groep van producten of diensten heeft toegepast.

Art. 734quater/2. Om de in artikel 205/4, § 1 tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde, vaststelling van de innovatie-inkomsten, hetzij per type product of dienst, hetzij per groep van producten of diensten, te verantwoorden, is onder meer vereist dat: 1° een overzicht wordt gegeven van de onderliggende intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 205/1, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek, waaruit hetzij het type product of dienst, hetzij de groep van producten of diensten voortvloeit;2° uiteengezet wordt waarom de vaststelling van de innovatie-inkomsten per intellectueel eigendomsrecht bedoeld in 1° vanuit praktisch oogpunt niet uitvoerbaar is; 3° een nauwkeurige omschrijving gegeven wordt van hetzij het type product of dienst, hetzij de groep van producten of diensten waarvoor de innovatie-inkomsten worden vastgesteld en uiteengezet wordt waarom deze als uitgangspunt voor de vaststelling gekozen is.".

Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 oktober 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

^