gepubliceerd op 03 maart 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loopbaanonderbreking
2 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loopbaanonderbreking (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de loopbaanonderbreking.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997 Loopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 44990/CO/126) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders/sters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 met betrekking tot de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van artikel 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997). HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 3.§ 1. Palliatieve zorg De arbeider/ster heeft recht op loopbaanonderbreking gedurende één maand voor het verlenen van palliatieve zorg aan personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte.
Deze termijn kan met maximum één maand worden verlengd omwille van dezelfde gebeurtenis.
Om gebruik te maken van dit recht, dient de arbeider/ster aan geen enkele andere vereisten te beantwoorden dan deze gesteld door de wet. § 2. Zorg voor een ziek gezins- of familielid De arbeider/ster heeft recht op loopbaanonderbreking gedurende één maand voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een gezinslid of familielid dat lijdt aan een zware ziekte. Deze termijn kan met maximum één maand worden verlengd omwille van dezelfde gebeurtenis.
Om gebruik te maken van dit recht, dient de arbeider/ster aan geen andere vereisten te beantwoorden dan deze die de wetgever heeft voorzien.
Art. 4.§ 1. Andere redenen tot loopbaanonderbreking De arbeider/ster kan van het recht op loopbaanonderbreking gebruik maken om de hierna volgende redenen : - de verzorging en de opvoeding van een kind dat jonger is dan drie jaar en dat deel uitmaakt van het gezin; - de bijstand of verzorging van een gezinslid dat lijdt aan een zware ziekte, indien de vereiste aanwezigheid van de arbeider/ster langer dan twee maanden zal duren; - elke ernstige sociale reden verbonden aan het familieleven van de arbeider/ster (bijvoorbeeld de formaliteiten vereist voor de adoptie van een kind); - het aanvatten van studies met een volledig leerplan; - het bereiken van de leeftijd van 55 jaar; - het aanvatten van een zelfstandige aktiviteit die niet concurrerend is met deze van de werkgever. § 2. Toepassingsmodaliteiten De arbeider/ster die gebruik wenst te maken van één der mogelijkheden van loopbaanonderbreking beschreven onder artikel 4, § 1 dient ten minste één jaar in dienst te zijn van de werkgever en verbonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. § 3. Duur van de schorsing De schorsing van de arbeidsovereenkomst zal ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden bedragen. Zij kan in elk van de gevallen worden verlengd, behalve in het geval van het aanvatten van een zelfstandige activiteit. § 4. Voltijds of deeltijds De schorsing van de arbeidsovereenkomst kan volledig zijn of gedeeltelijk.
Alle formules van arbeidsduurvermindering kunnen tussen werkgever en werknemer worden overeengekomen. Deze overeenkomst moet het voorwerp van een geschrift. HOOFDSTUK III. - Beperking van de afwezigheden
Art. 5.§ 1. KMO. In de ondernemingen die gemiddeld minder dan 20 werknemers tewerkstelden in het kalenderjaar voorafgaand aan het verzoek van de arbeider/ster kan maximum één persoon gelijktijdig loopbaanonderbreking krijgen.
In de ondernemingen die gemiddeld ten minste 20 doch minder dan 50 werknemers tewerkstelden in het kalenderjaar voorafgaand aan het verzoek van de arbeider/ster kunnen maximum twee personen tegelijk loopbaanonderbreking krijgen Behoudens de uitdrukkelijk instemming van de werkgever, kan de invulling van dit recht slechts gebeuren in de vorm van volledige loopbaanonderbreking. § 2. Andere ondernemingen In de ondernemingen die gemiddeld 50 of meer werknemers tewerkstelden in het kalenderjaar voorafgaand aan het verzoek van de arbeider/ster kunnen niet meer dan 5 pct. van de werknemers gelijktijdig afwezig zouden zijn wegens loopbaanonderbreking.
Bedoelde 5 pct. omvat het minimumrecht bepaald bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1° van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK IV. - Procedure
Art. 6.Palliatieve zorg of zorg voor een ziek gezins- of familielid.
De arbeider/ster die van het recht op loopbaanonderbreking gebruikt wil maken in de artikel 3 gestelde voorwaarden, dient hiervan één maand van te voren zijn werkgever op de hoogte te brengen. Dit geldt eveneens voor elke verlenging.
Deze termijn kan in overleg tussen werkgever en werknemer worden verminderd.
De kennisgeving bevat de datum waarop de onderbreking ingaat en de duur van de onderbreking.
Bovendien zal de arbeider/ster die gebruik wenst te maken van het recht op loopbaanonderbreking wegens één van de in eerste en tweede lid vermelde redenen, hiervan het bewijs leveren door middel van een medisch attest.
Art. 7.De andere redenen tot loopbaanonder-breking.
De arbeider/ster die gebruik wenst te maken van de in artikel 4 geboden mogelijkheid van loopbaanonderbreking, zal de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte stellen, ten minste vier maanden voor de aanvang van de schorsing van de arbeidsovereenkomst, behoudens in het geval van hoogdringendheid.
De aanvraag zal de aanvangsdatum, de duur en de reden van schorsing vermelden. Zij vermeldt eveneens of de aanvraag slaat op een volledige schorsing dan wel op een arbeidsduurvermindering.
Art. 8.De werkgever zal zijn toestemming slechts kunnen weigeren voor de loopbaanonderbreking vermeld onder artikel 4 en indien : a) de onder artikel 5 bepaalde afwezigheidsgraad wordt overschreden;b) hij geen geldige vervanger vindt binnen de drie maanden na de aanvraag;c) indien om bedrijfsorganisatorische redenen, deeltijdse arbeid niet mogelijk is. De werkgever die om één van de voormelde redenen weigert de loopbaanonderbreking toe te staan zal binnen drie maanden na de aanvraag zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de arbeider/ster mededelen.
De hierboven vermelde termijnen gelden eveneens in het geval van verlenging.
Art. 9.De werkhervatting zal worden gegarandeerd in een gelijkwaardige functie.
De duur van de loopbaanonderbreking telt mee voor de berekening van de anciënniteit, uitgenomen voor de toepassing van een loonbarema gekoppeld aan de anciënniteit, als zulks in een onderneming wordt toegepast.
Art. 10.De werkgever verbindt zich ertoe de arbeider waarvan de arbeidsovereenkomst in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt geschorst, te vervangen door een werkloze die uitkeringsgerechtigd is voor alle dagen van de week of ermee gelijkgestelde categorieën en dit, binnen de door de wet gestelde termijn.
Art. 11.Meer voordelige akkoorden op ondernemingsvlak die reeds gesloten werden of die nog gesloten zullen worden, hebben voorrang. HOOFDSTUK V. - Eindbepalingen
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 augustus 1996 (Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1996) en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, mits inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 december 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET