gepubliceerd op 23 mei 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die hulp ter plaatse bieden van een eventuele overcompensatie
2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die hulp ter plaatse bieden van een eventuele overcompensatie
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, geeft uitvoering aan artikel 107/1, § 5, tweede lid, derde zin, van de
wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
13/06/2005
pub.
20/06/2005
numac
2005011238
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet betreffende de elektronische communicatie
sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna "de wet"). Deze derde zin, ingevoegd in het artikel 107 door de
wet van 18 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
18/05/2009
pub.
04/06/2009
numac
2009011237
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie
sluiten houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, vervolgens gewijzigd bij de wet van 31 mei 2011 houdende diverse bepalingen inzake telecommunicatie en uiteindelijk verplaatst naar artikel 107/1, § 5, van de wet, luidt als volgt : "De Koning legt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de regels vast voor de terugbetaling van een eventuele overcompensatie". Dit koninklijk besluit werd ter openbare raadpleging voorgelegd van 16 november 2011 tot 21 december 2011.
Het advies 55.315/4 van 6 maart 2014 van de Raad van State werd volledig gevolgd behalve voor één punt. Zo acht de afdeling wetgeving van de Raad van State dat "[het beter lijkt] te bepalen dat geen enkele verwijlinterest verschuldigd is binnen een welbepaalde redelijke termijn, die in het ontwerpbesluit moet worden vastgesteld, met dien verstande dat wel interesten verschuldigd zijn indien de terugbetaling door het fonds na die termijn plaatsvindt".
Er is rekening gehouden met de opmerking van de Raad van State in de mate dat het koninklijk besluit thans bepaalt dat het fonds, wanneer het te veel betaalde nog op zijn rekening staat, over een termijn van twee maanden beschikt te rekenen vanaf de datum waarop de overcompensatie is vastgesteld om de operatoren terug te betalen.
Daarentegen verplicht het koninklijk besluit het fonds niet tot het betalen van verwijlinteresten aan de operatoren ingeval van overschrijden van deze termijn om de eenvoudige reden dat het fonds niet over financiële reserves beschikt die het in staat stelt om verwijlinteresten te betalen. Het geld dat via de rekening van het fonds passeert, is bestemd voor de begunstigden van het fonds of de operatoren in geval van overcompensatie.
De situatie is verschillend wanneer het te veel betaalde reeds aan de begunstigden van het fonds werd betaald. In dat geval bepaalt artikel 4, laatste lid, van het koninklijk besluit dat het fonds verwijlinteresten die verschuldigd zouden zijn door de begunstigden van het fonds die te lang gewacht hebben met het terugstorten van het te veel betaalde aan het fonds overmaakt aan de operatoren. De verwijlinteresten vallen dan ten laste van de begunstigden van het fonds en niet ten laste van het fonds.
ARTIKELGEWIJZE COMMENTAAR Artikel 1 definieert een aantal in het besluit voorkomende termen.
Voor het overige gelden de definities uit artikel 2 van de wet.
Artikel 1, 3°, definieert het begrip "begunstigden van het fonds". Het gaat om de beheerscentrales van de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden, alsook om de organisaties die door de overheid worden belast om de beheerscentrales van de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden te exploiteren (art. 107/1, § 1, van de wet), namelijk op dit ogenblik de NV A.S.T.R.I.D. Het begrip "overcompensatie" wordt in artikel 1, 5°, gedefinieerd omdat het niet is gedefinieerd in de wet. Daarmee wordt niet de situatie bedoeld waarin de verdeling van de bijdragen onder de operatoren verkeerd zou blijken te zijn. In dat geval zal het fonds vanzelfsprekend de verdeling moeten rechtzetten en aan de operatoren die te weinig hebben betaald, een aanvullende bijdrage moeten vragen om de operatoren terug te betalen die te veel zouden hebben bijgedragen.
Artikel 2 bepaalt onder andere hoe een eventuele overcompensatie terugbetaald wordt aan de operatoren. Dit gebeurt volgens de berekeningswijze bepaald in artikel 107/1, § 3, van de wet, die ook voor het bepalen van de aanvankelijke bijdrage van iedere operator gebruikt wordt. Wanneer blijkt dat de manier van verdeling waarmee rekening is gehouden voor de berekening van de aanvankelijke bijdrage fouten bevatte, wordt deze manier gecorrigeerd voordat ze wordt toegepast op het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald.
Artikel 3 doelt op de situatie waarin het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald nog op de rekening van het fonds staat. In die veronderstelling zal het fonds, na het aandeel van elke operator in dat overschot te hebben bepaald, dat overschot kunnen verdelen.
Artikel 4 doelt daarentegen op de situatie waarin het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald reeds overgemaakt is aan de begunstigden van het fonds. In dat geval zal het fonds eerst dat overschot bij de begunstigden van het fonds moeten recupereren voordat het aan de betrokken operatoren kan worden terugbetaald.
Artikel 5 heeft betrekking op de uitvoering van het besluit.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 55.315/4 van 6 maart 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden van een eventuele overcompensatie' Op 7 februari 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden van een eventuele overcompensatie'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 6 maart 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre LIENARDY, kamervoorzitter, Jacques JAUMOTTE en Bernard BLERO, staatsraden, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne VAGMAN, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre LIENARDY. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 maart 2014.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN Uit de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging', die in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt op 31 december 2013 en die met betrekking tot de regelgevingsimpactanalyse in werking getreden is op 1 januari 2014 (1), vloeit voort dat voor elk ontwerp van koninklijk besluit waarvoor de tussenkomst van de Ministerraad is vereist, in principe een impactanalyse moet worden uitgevoerd betreffende de verschillende punten die vermeld worden in artikel 5 van die wet (2). De enige gevallen waarin die verplichting niet geldt, zijn die welke opgesomd worden in artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.
Het voorliggende ontwerpbesluit valt onder die verplichting. Het behoort niet tot een van de gevallen die worden vrijgesteld of uitgezonderd van de impactanalyse die vastgelegd zijn in artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.
Er behoort derhalve op toegezien te worden dat dit vormvereiste naar behoren wordt vervuld (3).
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF Het eerste lid moet worden gesteld als volgt : "Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 107/1, § 5, tweede lid, derde zin, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2012;".
DISPOSITIEF Artikel 1 1. In de bepaling onder 1° moet artikel 107/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten worden vermeld, en niet artikel 107, § 5, van die wet.2. In zoverre het begrip "overcompensatie" ook betrekking heeft op de overcompensatie van de beheerskosten, moet in de aanhef ook worden verwezen naar artikel 108 van de Grondwet. De aanhef moet dienovereenkomstig worden herzien.
Artikel 3 Het verslag aan de Koning luidt als volgt : "Artikel 3 doelt op de situatie waarin het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald nog op de rekening van het fonds staat. In die veronderstelling zal het fonds, na het aandeel van elke operator in dat overschot te hebben bepaald, dat overschot kunnen verdelen".
Die bepaling is geredigeerd als volgt : "Wanneer het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald, nog niet door het fonds is overgemaakt aan de begunstigden van het fonds, dan betaalt het fonds dit overschot onmiddellijk aan de betrokken operatoren terug na de handelingen te hebben uitgevoerd waarvan sprake in artikel 2 en hebben de operatoren geen recht op verwijlinteresten".
De vraag rijst of de regel volgens welke de operatoren geen recht op verwijlinteresten hebben, niet buitensporig is.
Alhoewel wordt bepaald dat de terugbetaling plaatsvindt "onmiddellijk (...) na de handelingen te hebben uitgevoerd waarvan sprake in artikel 2", lijkt het beter te bepalen dat geen enkele verwijlinterest verschuldigd is binnen een welbepaalde redelijke termijn, die in het ontworpen besluit moet worden vastgesteld, met dien verstande dat wel interesten verschuldigd zijn indien de terugbetaling door het fonds na die termijn plaatsvindt.
De ontworpen tekst moet in het licht van die opmerking worden herzien.
SLOTOPMERKING De Franse versie van het ontworpen besluit moet worden herzien teneinde de taalfouten te verbeteren.
De griffier, A.-C. VAN GEERSDAELE De voorzitter, P. LIENARDY _______ Nota's (1) Zie artikel 12 van die wet.(2) Zie artikel 6, § 1, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.Zie, wat de procedure voor de impactanalyse betreft, de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten'. (3) Zie in die zin advies 54.734/2, op 6 januari 2014 gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 37bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994'.
2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden van een eventuele overcompensatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 107/1, § 5, tweede lid, derde zin, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 februari 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 16 december 2013;
Gelet op de raadpleging van 19 december 2013 tot 10 januari 2014 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;
Gelet op het akkoord van het Overlegcomité, gegeven op 5 februari 2014;
Gelet op advies 55.315/4 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « fonds » : fonds voor de nooddiensten zoals bedoeld in artikel 107/1, § 1, van de wet;2° « wet » : wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie;3° « begunstigden van het fonds » : de nooddiensten die ter plaats te hulp bieden alsook de organisatie bedoeld in artikel 107/1, § 1, van de wet;4° « aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten » : kosten die worden gemaakt door de begunstigden van het fonds en die krachtens de wetgeving moeten worden gedragen door de operatoren en beheerd worden door het fonds;5° « overcompensatie » : situatie waarbij het totaal van de bijdragen voor een gegeven jaar die de operatoren aan het fonds hebben betaald bij wijze van aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten hoger is dan het werkelijk verschuldigde totaal of, situatie waarbij het totaal van de bijdragen voor een gegeven jaar die de operatoren als beheerskosten aan het fonds hebben betaald, hoger is dan het werkelijk verschuldigde totaal of, situatie waarbij de twee voormelde situaties worden gecombineerd.
Art. 2.Zodra voor een gegeven jaar een overcompensatie wordt vastgesteld, bepaalt het fonds het bedrag van het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald alsook het deel van dat overschot waarop elke betrokken operator recht heeft.
Een overcompensatie wordt vastgesteld, hetzij wanneer ze wordt erkend door het fonds, hetzij wanneer ze in een rechterlijke beslissing wordt vastgesteld.
Het overschot wordt onder de operatoren verdeeld volgens dezelfde regels als diegene die gelden voor de bepaling van het aandeel van elke operator in de aanvankelijke bijdrage in het fonds.
Art. 3.Wanneer het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald, nog niet door het fonds aan de begunstigden van het fonds is overgemaakt, dan betaalt het fonds dit overschot ten laatste twee maanden nadat de overcompensatie is vastgesteld aan de betrokken operatoren terug. Er is geen enkele verwijlinterest verschuldigd.
Art. 4.Wanneer het overschot dat aan de operatoren moet worden terugbetaald, reeds door het fonds is overgemaakt aan de begunstigden van het fonds, dan berekent het fonds het aandeel in dit overschot dat elke betrokken begunstigde van het fonds moet terugbetalen.
Het fonds vraagt per aangetekende brief aan de betrokken begunstigden van het fonds om daaraan het overschot te betalen dat moet worden terugbetaald aan de operatoren en stelt de termijn voor die betaling vast.
Het fonds is niet verplicht om de operatoren terug te betalen voordat het de betalingen van de betrokken begunstigden van het fonds heeft ontvangen. Het fonds betaalt onverwijld de betrokken operatoren terug wanneer het een betaling ontvangt van de begunstigden van het fonds.
Art. 5.Wanneer de begunstigden van het fonds de in artikel 4 bedoelde bijdrage niet betalen binnen de termijn die door het fonds is vastgesteld, zal het verschuldigde bedrag van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding geven tot interesten tegen het wettelijke tarief dat geldt op de dag van verzending van de in artikel 4 bedoelde kennisgeving. Deze interest wordt berekend naar rata van het aantal kalenderdagen achterstal. Het fonds betaalt aan de operatoren aan wie het overschot wordt terugbetaald de verwijlinteresten die het ontvangt van de begunstigden van het fonds.
Art. 6.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE