2 APRIL 2001. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 96 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1999, 17 november 1999, 27 november 2000 en 15 januari 2001;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1999, 17 november 1999, 27 november 2000 en 15 januari 2001, wordt aangevuld met een 20°, luidende : « 20° de tegemoetkoming aan personen met een handicap : de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, met dien verstande dat de volgende aspecten tot de bevoegdheid van de Minister van Maatschappelijke Integratie behoren : a) de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;b) artikel 7 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;c) de bevoegdheden van de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan personen met een handicap van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu inzake de parkeerkaarten voor personen met een handicap;d) de anti-discriminatiebepalingen ten voordele van personen met een handicap.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 19 januari 2001.

Art. 3.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT