Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2001
gepubliceerd op 17 mei 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012251
pub.
17/05/2001
prom.
02/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/02/2001012251/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de Paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 Tewerkstelling en opleiding van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52549/CO/318) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werknemers en de werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de gemeenschappelijke en Franse gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werknemers" verstaat men de mannelijke en vrouwelijke bejaardenhelpsters en de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten

Art. 2.Ter uitvoering van de bepalingen betreffende het interprofessioneel akkoord 1999-2000 vervat in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, doen de diensten voor gezins- en bejaardenhulp een financiële inspanning ten voordele van de risicogroepen en/of van de personen voor wie een begeleidingsplan voor werklozen geldt, welke inspanning overeenstemt met minstens 0,15 pct. berekend op basis van het volledige loon van de werknemers, zoals is bepaald bij artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, met het oog op de voortgezette opleiding van de risicogroepen zoals is bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Onder "persoon die behoort tot de risicogroepen" verstaat men de werkzoekende die, hetzij : 1. zonder onderbreking werkloosheidsuitkeringen heeft genoten tijdens de twaalf maanden die voorafgaan aan zijn indienstneming;2. ouder dan 18 jaar is, en hoogstens, een diploma van hoger middelbaar onderwijs bezit;3. minder-valide is;4. minder dan 18 jaar oud is, schoolplichtig is en niet langer het middelbaar onderwijs met volledig leerplan volgt (deeltijdse leerplicht);5. herintreder is op de arbeidsmarkt;6. sedert minstens zes maanden het minimuminkomen ontvangt. De werknemer van een dienst voor gezins- en bejaardenhulp die, hetzij : 1. laaggeschoold is, en hoogstens, een diploma van hoger middelbaar onderwijs bezit;2. het slachtoffer is van een collectief ontslag of van een herstructureringsplan.

Art. 4.De diensten voor gezins- en bejaardenhulp zorgen ten behoeve van hun werknemers voor een voortgezette opleiding opdat zij zich zouden kunnen aanpassen aan de evolutie van de behoeften.

Art. 5.Alle initiatieven inzake voortgezette opleiding worden toegankelijk voor de in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven risicogroepen.

Art. 6.Het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ziet toe op de uitvoering van deze maatregelen voor tewerkstelling en opleiding.

HOOFSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^