gepubliceerd op 06 oktober 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000, tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker
1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000, tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, inzonderheid op de artikelen 194 en 195;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 2001;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000, tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeg-interim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 12 augustus 2000, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000.
Koninklijk besluit van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 22 november 2001.
Bijlage Paritair Comité voor de uitzendarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2003 Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2000, tot vaststelling van de loonvoorwaarden van de uitzendkrachten inzake invoeginterim voor de periodes gedurende dewelke deze uitzendkrachten niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker (Overeenkomst geregistreerd op 22 mei 2003 onder het nummer 66276/CO/322) Aanhef Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en stelt de loonsvoorwaarden van de uitzendkrachten vast tijdens de periodes gedurende dewelke zij niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : a) de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987);b) de uitzendkrachten bedoeld in artikel 194, § 1 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen namelijk de langdurig niet-werkende werkzoekenden, de bestaansminimumtrekkers of de gerechtigden van de financiële sociale bijstand. HOOFDSTUK II. - Loonsvoorwaarden
Art. 2.De in artikel 1, b) bedoelde uitzendkrachten hebben, tijdens de periodes gedurende dewelke zij niet ter beschikking worden gesteld van een gebruiker, recht op een brutomaandloon van 1.117,88 EUR, dit wil zeggen een bruto-uurloon van 6,79 EUR in het stelsel van de 38-uren werkweek.
Deze bedragen worden respectievelijk gebracht op 1.173,75 EUR en 7,14 EUR ten vroegste zes maanden na de inwerkingtreding van de arbeidsovereenkomst voor invoeginterim en van zodra de werknemer 97 dagen effectief arbeid zal gepresteerd hebben. Zij kunnen evenwel nooit hoger zijn dan het loonniveau van de laatste betrekking.
Deze bedragen worden gekoppeld aan de indexaanpassingen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen zoals dat wordt bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen (koninklijk besluit van 29 juli 1988, Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1988). HOOFDSTUK III. - Duur van de overeenkomst
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd.
Zij treedt in werking op 1 oktober 2002 en treedt buiten werking op 30 september 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE