gepubliceerd op 04 mei 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle
1 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, inzonderheid op artikel 37;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, inzonderheid op de artikelen 2, 6 en 10;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 23 januari 2006;
Gelet op het advies nr. 39.897/3 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.De Raad is ermee belast, hetzij uit eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Directeur-generaal van het Agentschap, de voorzitter van de Raad van Bestuur of van de bevoegde minister, advies te verstrekken over elke vraag, van algemene of bijzondere aard, aangaande de vergunningen, de reglementering, het toezicht of het terzake te volgen beleid. Het advies wordt aan de overheid medegedeeld die het gevraagd heeft. De Raad volgt eveneens de evolutie van de kennis inzake nucleaire veiligheid, beveiliging en stralingsbescherming. Op uitdrukkelijke vraag van de Raad van Bestuur of de Directeur-generaal kunnen leden van de Wetenschappelijke Raad uit hoofde van hun technische expertise deelnemen aan vergaderingen van nationale en internationale organisaties. »
Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 6.§ 1. De bevoegde Minister duidt na advies van de Raad van Bestuur van het Agentschap de Voorzitter aan onder de leden van de Raad.
Het mandaat van de Voorzitter is, in tegenstelling tot de mandaten van de andere leden van de Raad een voltijds mandaat van zes jaar.
Bij het verstrijken van zijn aanstellingstermijn blijft de Voorzitter zijn functie uitoefenen tot hij vervangen is of opnieuw is aangesteld. § 2. Aan het mandaat van de Voorzitter komt van rechtswege een einde bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bij overlijden, bij burgerlijke onbekwaamheid of bij afzetting overeenkomstig de procedure omschreven in het volgende lid.
De Voorzitter kan door de bevoegde Minister worden afgezet, op eensluidend gemotiveerd advies van twee derden van de leden van de Raad van Bestuur van het Agentschap.
In geval van afwezigheid van de Voorzitter zit het oudste wetenschappelijke lid de vergaderingen van de Raad voor. § 3. De Voorzitter van de Wetenschappelijke Raad ondertekent de adviezen die door de Raad worden vertrekt. »
Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 10.De Raad kan alleen geldig beraadslagen indien de meerderheid van de leden met beslissende stem aanwezig is. De beslissing is geldig indien ten minste negen leden met beslissende stem ermee instemmen.
In die gevallen echter waarin leden van de Raad niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging of beslissing wegens een persoonlijk of direct belang in de zin van artikel 11 van onderhavig besluit, wordt het quorum voor de beraadslaging en beslissing vastgesteld op de meerderheid van de leden met beslissende stem van de voltallige Raad verminderd met de leden die een persoonlijk of direct belang hebben.
Indien het vereiste quorum niet wordt bereikt, dan vergadert de Raad opnieuw binnen de maand en beslist geldig indien ten minste drievierde van de aanwezige leden met beslissende stem ermee instemmen onder voorwaarde dat tenminste 6 leden met beslissende stem aanwezig zijn. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 die in werking treden op 16 mei 2006.
Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL