gepubliceerd op 12 augustus 2014
Koninklijk besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden
1 JULI 2014. - Koninklijk besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Spoorcodex, artikel 68, § 2, derde lid;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 juli 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/07/2010 pub. 07/09/2010 numac 2010014184 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden sluiten tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op advies 56.089/4 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden worden aangenomen als nationaal technisch voorschrift. Deze vereisten worden vastgesteld volgens de als bijlage bij dit besluit gevoegde tekst. HOOFDSTUK 1 - Definities
Art. 2.Voor dit besluit, wordt verstaan onder "Richtlijn 2008/57/EG" : de Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap. HOOFDSTUK 2 - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. De vereisten opgenomen in de bijlage bij dit besluit zijn van toepassing op elke aanvraag voor toelating tot indienststelling van rollend materieel dat gebruik maakt van treinpaden om te rijden op het nationale spoorwegnet, ingediend overeenkomstig de artikelen 180 tot en met 199 van de Spoorcodex en zijn uitvoeringsbesluiten.
De aanvrager van een toelating tot indienstelling past de vereisten opgenomen in de bijlage bij dit besluit toe, in de volgende gevallen : 1° er bestaat geen relevante TSI;2° geen enkele TSI is van toepassing;3° de vereisten hebben betrekking op « open punten » van een TSI in de zin van artikel 5, § 6, van de Richtlijn 2008/57/EG;4° een specifiek geval zoals gedefinieerd in artikel 3, 13°, van de Spoorcodex;5° de TSI geeft toelating tot aanneming van toepassingsmodaliteiten of schrijft deze voor op het nationale niveau. § 2. De vereisten opgenomen in de bijlage bij dit besluit zijn aanvaardbare middelen van conformiteit. Deze vereisten worden bijgevolg vermoed vervuld te zijn indien de bepalingen van de referentiedocumenten die vermeld zijn in de bijlage bij dit besluit, nageleefd zijn.
Het vermoeden voorzien in het eerste lid is geen belemmering voor de toepassing, door de aanvragers van toelatingen tot indienststelling, van oplossingen die verschillen van deze voorzien door de gemelde referentiedocumenten voor zover het technisch dossier bedoeld in paragraaf 6 een analyse bevat van deze afwijkingen alsook de uitgevoerde studies betreffende de werkingsveiligheid en de risicoanalyses in toepassing van de gemeenschappelijke en nationale veiligheidsmethodes. § 3. In afwijking van paragraaf 1, bij een eerste aanvraag om een toelating tot indienststelling van een voertuig op het nationale spoorwegnet, kan de aanvrager voor projecten die het onderwerp uitmaken van een getekend contract of een toegewezen markt op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, ervoor kiezen om de nationale regelgeving die van kracht is op de datum van ondertekening van het contract of op deze van de toewijzing van de markt toe te passen.
Om op geldige wijze gebruik te maken van deze mogelijkheid brengt de aanvrager de veiligheidsinstantie per aangetekende brief met ontvangstbewijs op de hoogte uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. § 4. In afwijking van paragraaf 3, zijn de vereisten opgenomen in de ERA nummers 9.6.1, 9.6.2, 12.2.1.a, 12.2.1.b, 12.2.1.c en 12.2.1.d van de bijlage van dit besluit van toepassing op projecten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit het voorwerp uitmaken van een getekend contract of van een toegewezen markt. § 5. In geval van vernieuwing of verbetering van rollend materieel in dienst of toegelaten om te rijden op het nationale spoorwegnet, voldoen enkel de onderdelen, het geheel van onderdelen of de delen van de subsystemen die betrokken zijn in de vernieuwing of verbetering aan de relevante vereisten gevoegd aan dit besluit. § 6. Het voldoen aan de vereisten opgesomd in de bijlage bij dit besluit wordt aangetoond met een technisch dossier dat is opgesteld door een aangewezen instantie overeenkomstig de artikelen 205 tot en met 208 van de Spoorcodex, in overeenstemming met artikel 174, § 3, en bijlage 19 van de Spoorcodex.
Het technisch dossier is samengesteld uit testverslagen, processen-verbaal of andere documenten die de aanvrager overmaakt aan de aangewezen instantie. HOOFDSTUK 3 - Slotbepalingen
Art. 4.Het ministerieel besluit van 30 juli 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/07/2010 pub. 07/09/2010 numac 2010014184 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden sluiten tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2013, wordt opgeheven.
Art. 5.De vereisten opgenomen in ERA nummers 9.6.1 en 9.6.2. alsook de vereisten vermeld in de ERA nummers 12.2.1.a, 12.2.1.b, 12.2.1.c en 12.2.1.d van de bijlage bij dit besluit zijn van toepassing op het rollend materieel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit toelating had om te rijden op het net.
Art. 6.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld