gepubliceerd op 03 augustus 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 57, § 2, tweede lid, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 maart 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 29 maart 2006;
Gelet op advies 40.327/1 van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft, wordt aangevuld als volgt : « of door elke persoon die daadwerkelijk het ouderlijk gezag uitoefent ».
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het O.C.M.W. gaat op basis van een sociaal onderzoek na of alle wettelijke voorwaarden vervuld zijn. Inzonderheid gaat het na of : - het kind jonger is dan 18 jaar; - het kind en zijn ouders, of de personen die daadwerkelijk het ouderlijk gezag uitoefenen, illegaal op het grondgebied verblijven; - de verwantschapsband of het ouderlijk gezag bestaat; - het kind behoeftig is; - de ouders of de personen die daadwerkelijk het ouderlijk gezag uitoefenen hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn na te komen. »
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling: « Wanneer de voorwaarden vervuld zijn, deelt het O.C.M.W. de aanvrager mee dat hij materiële hulp kan bekomen in een federaal opvangcentrum.
Deze hulp houdt rekening met zijn specifieke situatie en bestaat uit huisvesting in gemeenschapsverband, voeding, sociale en medische begeleiding, hulp bij vrijwillige terugkeer en waarborgt het recht op onderwijs. » 2° Tussen het tweede en het derde lid wordt volgend lid ingevoegd : « De aanvrager verbindt zich schriftelijk om al dan niet de voorgestelde materiële hulp te aanvaarden.» 3° In het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden « of aan de personen die daadwerkelijk het ouderlijk gezag uitoefenen » ingevoegd tussen de woorden « aan de ouders » en « bij aangetekende zending ».4° In het vroegere vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden « het voorstel van huisvesting » vervangen door de woorden « een voorstel van huisvesting ».5° Een nieuw zesde lid wordt toegevoegd : « Om een opvangcentrum toegewezen te krijgen, moet de aanvrager zich aanmelden bij het Agentschap.»
Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « bij de door het Agentschap aangeduide opvangstructuur » vervangen door de woorden « bij het Agentschap ».
Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Binnen de drie maanden na hun aankomst in het door het Agentschap aangeduid federaal opvangcentrum, wordt er met de minderjarige en de persoon/personen die hem/haar begeleiden een sociaal begeleidingsproject opgesteld aangaande ofwel het onderzoek van de wettelijke procedures die een eind kunnen stellen aan hun illegale verblijf, ofwel de hulp bij vrijwillige terugkeer ».
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT