gepubliceerd op 13 februari 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken
1 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juni 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 oktober 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 29 september 2000;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 31.046/1 van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het aangewezen is duidelijkheid te brengen in de bepalingen betreffende de forfaitaire toelage wegens ontslag, zowel omtrent de mogelijke cumulatie met andere uitkeringen als omtrent de basis voor de berekening van deze toelage;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 18 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 4 wordt het woord « werkloosheidsuitkering » vervangen door de woorden « hetzij werkloosheidsuitkering, hetzij uitkering wegens ziekte, hetzij moederschapsuitkering » en worden de woorden « of werkloosheidsuitkering » vervangen door de woorden « , hetzij als werkloosheidsuitkering, hetzij als uitkering wegens ziekte, hetzij als moederschapsuitkering »;2° § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.Voor de vaststelling van de toelage wegens ontslag komt enkel de in artikel 12 bedoelde als wedde geldende kabinetstoelage in aanmerking. De aanvullende toelage, bedoeld in het tweede lid, en de eventuele verhoging, bedoeld in het derde lid van hetzelfde artikel, worden niet meegerekend. Geen toelage wegens ontslag is verschuldigd aan hen die uit eigen beweging hun ambt neerleggen. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Eerste Minister en Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 februari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT