gepubliceerd op 09 maart 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende vorming en opleiding
1 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende vorming en opleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende vorming en opleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 Februari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1999 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52539/CO/142.01) In uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord 1999-2000 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000, gesloten op 8 december 1998 en van sectie IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, alsook in uitvoering van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen.
Art. 3.De ondertekenende partijen engageren zich om in functie van de uitwerking van een sectoraal opleidingsbeleid samen te werken met de vzw Educam.
Deze samenwerking impliceert voor 1999 een punctuele behandeling van de opleidingsdossiers. Vanaf 1 januari 2000 krijgt de samenwerking met Educam zowel voor wat betreft risicogroepen als de permanente vorming, een continu karakter. De partijen engageren zich om vanuit het sociaal fonds hiertoe de noodzakelijke middelen vrij te maken. HOOFDSTUK III. - Risicogroepen
Art. 4.In uitvoering van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen wordt de inning van 0,15 pct. voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 (artikel 3.3., § 1) voor onbepaalde duur verlengd.
Art. 5.Rekening houdende met de artikelen 105 en 106 van de hoger genoemde wet, wordt deze inning aangewend tot ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit risicogroepen, met name langdurig werkzoekenden, laaggeschoolde werkzoekenden, werkzoekenden van 45 jaar en ouder, werkzoekenden die het begeleidingsplan hebben gevolgd, herintreders en herintreedsters, bestaansminimumtrekkers, gehandicapten, migranten, werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut, deeltijdse lerenden, laaggeschoolde werklieden, werklieden die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologie en werklieden van 45 jaar en ouder.
Voor deze laatste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een werkman van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken.
Art. 6.De ondertekenende partijen engageren zich om in het kader van de opleiding van de deeltijds lerenden te zoeken naar een paritair beheerd en kwalitatief alternerend opleidingssysteem. Daartoe zal in functie van een sectorale aansluiting onder meer onderhandeld worden met bevoegde instanties inzake de Middenstandsopleiding, ILW, VDAB/FOREm, CDBSO/CEFA's, .
Educam zal de coördinatie van dit opleidingssysteem waarnemen.
Art. 7.Gezien deze inspanning, vragen partijen dat de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de sector zou vrijstellen van de stortingen van 0,10 pct. in 1999 en 2000 bestemd voor het tewerkstellingsfonds. HOOFDSTUK IV. - Permanente vorming
Art. 8.Daarenboven zullen de inspanningen op het gebied van de permanente vorming van werknemers en werkgevers verder ondersteund worden door de inning van 0,05 pct. van de brutolonen, voorzien in het protocol van nationaal akkoord 1997-1998 (artikel 3.3., § 2), vanaf 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999 op te trekken tot 0,10 pct.
Art. 9.Vanaf 1 januari 2000 en voor onbepaalde duur wordt de bovengenoemde bijdrage opgetrokken tot 0,15 pct.
Art. 10.De basisopdracht van Educam is de ontwikkeling en ondersteuning van een sectoraal opleidingsbeleid. Dit impliceert : - het onderzoek van kwalificatie- en opleidingsnoden, in het bijzonder onderzoek naar meer specifieke beroepen waarvoor nog geen beroepsprofielen bestaan; - het screenen van het bestaande opleidingsaanbod; - de ontwikkeling van opleidingstrajecten in functie van de instroom en de permanente vorming; - de kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de werkzekerheid van werklieden; - het uitwerken van een Educam-aanbod omtrent veiligheid en milieu; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven.
Art. 11.De ondertekenende partijen bevelen aan om op bedrijfsniveau : - overleg te plegen met de ondernemingsraad, bij ontstentenis met de vakbondsafvaardiging omtrent de permanente vorming; - de geleverde inspanningen inzake permanente vorming te plannen en maximaal te spreiden over alle werklieden; - overleg te plegen met Educam omtrent de opleidingsnoden. HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 12.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is geldig vanaf 1 januari 1999 tot en met 30 juni 2001, met uitzondering van : - artikel 8 dat geldig is van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999; - artikel 4 dat geldig is vanaf 1 januari 1999 voor onbepaalde duur; dit artikel kan opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen en aan de ondertekenende partijen; - artikel 9 dat geldig is vanaf 1 januari 2000 voor onbepaalde duur en dat kan opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen en aan de ondertekenende partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX