Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 december 1998
gepubliceerd op 19 januari 1999

Koninklijk besluit waarbij aan de Vlaamse Milieumaatschappij toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend voor de uitbetaling van de kinderbijslag aan haar statutaire en stagedoende personeelsleden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998000814
pub.
19/01/1999
prom.
01/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/01/1998000814/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij aan de Vlaamse Milieumaatschappij toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend voor de uitbetaling van de kinderbijslag aan haar statutaire en stagedoende personeelsleden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit, waarvan wij de eer hebben het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Vlaamse Milieumaatschappij (afgekort V.M.M.) machtiging te verlenen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen om haar de mogelijkheid te bieden de kinderbijslag uit te betalen aan de leden van haar statutair en stagedoend personeel.

De V.M.M. heeft reeds een dergelijke machtiging tot toegang gekregen bij koninklijk besluit van 30 mei 1994, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 juni 1994, maar het doel van de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister zoals dit blijkt uit artikel 1 van dit besluit wordt beperkt tot de taken die de V.M.M. verricht in uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging.

Op straffe van schending van het finaliteitsprincipe, vermeld in artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, kan dit koninklijk besluit van 30 mei 1994 in hoofde van de V.M.M. niet gelden als machtiging tot toegang tot het Rijksregister met als doel de kinderbijslag uit te betalen aan het personeel van deze maatschappij.

Aangezien de V.M.M. als publiekrechtelijke instelling bovendien niet kan worden beschouwd als een meewerkende instelling van sociale zekerheid in de zin van artikel 2, 2°, b), van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid - enkel de instellingen van privaatrecht, andere dan de sociale secretariaten voor werkgevers die erkend zijn om mee te werken aan de toepassing van de sociale zekerheid beantwoorden aan deze notie - kan zij evenmin worden gemachtigd om toegang te krijgen tot het netwerk van de sociale gegevens van de Kruispuntbank.

De wettelijke grondslag van het ontworpen besluit wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van de organieke wet van 8 augustus 1983 op het Rijksregister volgens welke de Koning aan de in de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut - de V.M.M. is zo'n instelling voor zover zij wordt gerangschikt in de categorie A van deze wet - toegang mag verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister, tenminste tot deze gegevens die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen.

Wat dit laatste punt betreft moet een onderscheid worden gemaakt tussen het statutair en stagedoend enerzijds en het niet-statutair personeel anderzijds van de V.M.M. Wat het statutair en stagedoend personeel betreft legt de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, in artikel 15, § 3, aan deze organismen, waartoe de V.M.M kan worden gerekend, de verplichting op de kinderbijslag uit te betalen aan de leden van dit personeel.

Wat het niet-statutair personeel (contractuele ambtenaren) van de V.M.M. betreft, dient verwezen te worden naar artikel 173quater van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals gewijzigd door de wet van 4 april 1991. Uit deze bepaling blijkt dat de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers belast is met de betaling van de kinderbijslag ten voordele van deze personeelsleden en de verplichting heeft zich te wenden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen om de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de organieke wet van 8 augustus 1983 te bekomen of om de juistheid van deze informatiegegevens na te gaan indien deze van een andere dienst afkomstig zijn.

Volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State vereist het wettelijkheidsbeginsel dat de Regering voor elk van de informatiegegevens van het Rijksregister tot welke de toegang wordt gevraagd, nauwkeurig nagaat of de kennis ervan nodig is voor de vervulling van haar taken door de vragende openbare overheid of instelling.

In dit opzicht blijkt dat alle informatiegegevens bedoeld in het voormelde artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, ter kennis moeten worden gebracht van de V.M.M om haar de mogelijkheid te bieden in hoofde van haar personeelsleden het recht op kinderbijslag en de uitvoeringsmodaliteiten hiervan te bepalen.

Overeenkomstig de voornoemde rechtspraak van de Raad van State gaat de toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die aan deze gegevens worden aangebracht (historiek van de gegevens, bedoeld in het voormelde artikel 3, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983) gepaard met een tijdsbeperking in die zin dat de toegang wordt beperkt tot een periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling van de informatiegegevens.

Deze beperking tot drie jaar wordt als volgt gerechtvaardigd : Artikel 152 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders verplicht de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers en iedere primaire kas (waaronder de V.M.M.) over een voldoende controledienst te beschikken, om hun toe te laten de hun opgelegde opdracht van toezicht goed te vervullen. Dit artikel is verder toegelicht in de "omzendbrief CO 1238 van 20 december 1990 betreffende het onderzoek naar het recht op gezinsuitkeringen.

Controle van werkgevers, rechthebbenden en bijslagtrekkenden.

Herziening van CO 1157 van 23 december 1985". Hierin wordt bepaald dat het model Z betreffende de gezinssamenstelling om de 3 jaar wordt verspreid.

Artikel 1, derde lid, van het ontworpen besluit stelt de procedure vast voor aanwijzing van de personeelsleden van de V.M.M. die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot het Rijksregister. De lijst van deze personeelsleden wordt jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden (artikel 2).

Om het respect voor de persoonlijke levenssfeer te waarborgen van de personen op wie de informatiegegevens betrekking hebben die de V.M.M. zal hebben bekomen bij het Rijksregister, omvat artikel 3 van het ontworpen besluit binnen zeer strikte grenzen, de mogelijkheid om deze informatiegegevens mee te delen aan derden.

De Raad van State bracht zijn advies uit op 16 december 1997. Het ontwerp van besluit werd aangepast aan dit advies.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, op 16 januari 1997 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan de Vlaamse Milieumaatschappij toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend voor de uitbetaling van de kinderbijslag aan haar personeelsleden", heeft op 16 december 1997 het volgende advies gegeven : Strekking van het ontwerp Het voor advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe aan de Vlaamse Milieumaatschappij, afgekort V.M.M., toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Het doel van de toegang wordt beperkt tot de uitbetaling van de kinderbijslag aan de personeelsleden van de V.M.M. Rechtsgrond Het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Volgens die bepaling kan de Koning aan onder meer instellingen van openbaar nut toegang tot het Rijksregister verlenen, "voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen". Volgens het verslag aan de Koning is de V.M.M. gerechtigd de informatie van het Rijksregister te kennen, op grond van artikel 15, § 3, van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden (1). Ter uitvoering van die laatste wetsbepaling dient de V.M.M. aan haar vast of stagedoend personeel onder meer de kinderbijslag uit te betalen. (1) Zie het koninklijk besluit van 5 september 1991 waarbij de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk wordt verklaard op het personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij. Algemene opmerking In de Franse tekst van het ontwerp zou de V.M.M. telkens met haar officiële, eentalige benaming vermeld moeten worden. Men vervange derhalve de term "Société flamande de l'Environnement" en de afkorting "S.F.E." telkens door "Vlaamse Milieumaatschappij" en "V.M.M.".

Onderzoek van de tekst Opschrift Uit het opschrift zou duidelijker kunnen blijken dat het voorliggende ontwerp enkel betrekking heeft op de uitbetaling van de kinderbijslag aan de personeelsleden bedoeld in artikel 15, § 3, van de wet van 28 april 1958. Dit zou kunnen gebeuren door de woorden "aan haar personeelsleden" te vervangen door "aan haar vaste (of statutaire) en stagedoende personeelsleden".

Aanhef De verwijzing, in het tweede lid van de aanhef, naar artikel 15, § 3, van de wet van 28 april 1958 bevordert de transparantie van het ontworpen besluit. Die transparantie zou nog meer bevorderd worden, als ook verwezen zou worden naar het koninklijk besluit van 5 september 1991 waarbij de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk wordt verklaard op het personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij.

Artikel 1 1. Om duidelijker tot uiting te brengen wat bedoeld wordt met de zinsnede in fine van het eerste lid, zou dat lid gesplitst kunnen worden in twee leden, luidend als volgt : « Aan de Vlaamse Milieumaatschappij... van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van de taken die verband houden met de uitbetaling van de kinderbijslag aan het vast (of statutair) of stagedoend personeel van de V.M.M., ter uitvoering van artikel 15, § 3, van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. ». 2. In het tweede lid, 1°, vervange men de term "Vlaamse Milieumaatschappij" door "V.M.M.".

Artikel 2 Indien ingegaan wordt op de suggestie vervat in opmerking 1 bij artikel 1, dient in artikel 2 de verwijzing naar "artikel 1, tweede lid, 2°" te worden vervangen door een verwijzing naar "artikel 1, derde lid, 2°".

Artikel 3 Indien ingegaan wordt op de suggestie vervat in opmerking 1 bij artikel 1, dient in artikel 3, derde lid, 2°, de verwijzing naar "artikel 1, eerste lid" vervangen te worden door een verwijzing naar "artikel 1, tweede lid".

De kamer was samengesteld uit : De heren : W. Deroover, kamervoorzitter;

P. Lemmens en L. Hellin, staatsraden;

A. Alen en H. Cousy, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. F. Lievens, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lemmens.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. R. Thielemans, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer J. Drijkoningen, referendaris.

De griffier, F. Lievens.

De voorzitter, W. Deroover.

1 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij aan de Vlaamse Milieumaatschappij toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend voor de uitbetaling van de kinderbijslag aan haar statutaire en stagedoende personeelsleden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Gelet op de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, inzonderheid op artikel 15, § 3;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 1991 waarbij de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 toepasselijk wordt verklaard op het personeel van de Vlaamse Milieumaatschappij;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de Vlaamse Milieumaatschappij, afgekort V.M.M., instelling van openbaar nut opgericht bij decreet van de Vlaamse Raad van 12 december 1990, wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van de taken die verband houden met de uitbetaling van de kinderbijslag aan het statutair en stagedoend personeel van de V.M.M., ter uitvoering van artikel 15, § 3, van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.

De toegang waarvan sprake in het eerste lid is voorbehouden : 1° aan de leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij;2° aan de personeelsleden van voornoemde maatschappij die de onder 1° vermelde persoon daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die worden aangebracht aan de informatiegegevens, bedoeld in het eerste lid, wordt beperkt tot een periode van drie jaar voorafgaand aan de mededeling van deze informatiegegevens.

Art. 2.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, 2°, aangewezen personeelsleden van de V.M.M. wordt, met vermelding van hun titel en van hun functie, jaarlijks opgesteld en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor het in het tweede lid van dat artikel vermelde doel.

Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het tweede lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen met toepassing van artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun kunnen worden meegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij met het oog op de in artikel 1, tweede lid, beoogde doelstelling, onderhouden met de Vlaamse Milieumaatschappij in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^