gepubliceerd op 29 mei 2020
Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en Ondersteuning Dienst Reglementering Akkoord in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van België en Luxemburg met betrekking tot de grensarbeiders in de context van de strijd tegen d 1. Inleiding Overeenkomstig artikel 25, paragraaf 3 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Be(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en Ondersteuning Dienst Reglementering Akkoord in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van België en Luxemburg met betrekking tot de grensarbeiders in de context van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19 1. Inleiding Overeenkomstig artikel 25, paragraaf 3 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen van inkomen en van vermogen, en het desbetreffende Slotprotocol, ondertekend op 19.09.1970, zoals gewijzigd door de Avenanten van 11.12.2002 en 16.07.2009 (hierna de "Overeenkomst"), en de bepalingen die van toepassing zijn overeenkomstig paragraaf 3 van artikel 16 van de multilaterale overeenkomst ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving, gedaan te Parijs op 24 november 2016 (hierna het "MLI"), trachten de bevoegde autoriteiten de moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
Overwegende dat de coronavirus ("COVID-19")-pandemie een geval van overmacht is en dat de maatregelen die genomen zijn als antwoord op deze pandemie aanleiding kunnen geven tot grote onzekerheid inzake de fiscale situatie van grensarbeiders, delen de bevoegde autoriteiten van België en van Luxemburg het standpunt dat een akkoord in onderling overleg zoals voorzien in artikel 25, paragraaf 3 van de Overeenkomst en in artikel 16, paragraaf 3 van het MLI gewettigd is.
In deze context hebben de bevoegde autoriteiten van Luxemburg en van België overeenstemming bereikt over de toepassing van artikel 15, paragraaf 1 van de Overeenkomst voor situaties waarin een grensarbeider wegens maatregelen betreffende "COVID-19" of daarmee verband houdende maatregelen, van thuis uit werkt. 2. Thuiswerkdagen Voor de toepassing van artikel 15, paragraaf 1 van de Overeenkomst mogen werkdagen waarvoor bezoldigingen zijn ontvangen en waarop de dienstbetrekking thuis werd uitgeoefend ("thuiswerkdagen") uitsluitend wegens de maatregelen die door de Luxemburgse of Belgische regering werden getroffen om de COVID-19-pandemie te bestrijden, geacht worden te zijn gepresteerd in de overeenkomstsluitende Staat waar de grensarbeider de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie.Deze fictie is niet van toepassing op de dagen waarop de grensarbeider, los van deze maatregelen, thuis of in een derde Staat zou hebben gewerkt. Ze kan in het bijzonder niet worden toegepast door grensarbeiders die, overeenkomstig hun arbeidsovereenkomst, over het algemeen hun dienstbetrekking thuis uitoefenen. Grensarbeiders die gebruikmaken van deze fictie zijn verplicht om deze op consistente wijze in beide overeenkomstsluitende Staten toe te passen en de vereiste gegevens bij te houden (bijvoorbeeld een schriftelijke bevestiging van de werkgever die aanduidt welk deel van de thuiswerkdagen uitsluitend wegens de maatregelen in verband met de COVID-19-pandemie thuiswerkend werd doorgebracht). Deze fictie kan slechts worden toegepast voor zover de bezoldigingen voor de dagen die thuiswerkend werden doorgebracht, daadwerkelijk worden belast door de overeenkomstsluitende Staat waar de grensarbeider de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen die genomen zijn ter bestrijding van de COVID-19-pandemie.
Door te kiezen voor de fictie gaat de grensarbeider er dienovereenkomstig mee akkoord dat deze inkomensbestanddelen daadwerkelijk belast worden in de overeenkomstsluitende Staat waar hij de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen die genomen zijn om de COVID-19-pandemie te bestrijden. Deze inkomensbestanddelen worden beschouwd als zijnde "daadwerkelijk belast" wanneer ze opgenomen zijn in de belastinggrondslag die is gebruikt om de belasting te berekenen. 3. Duur Dit akkoord is van toepassing gedurende het tijdvak van 11 maart 2020 tot 30 juni 2020.Vanaf 1 juli 2020 zal de toepassing van dit akkoord worden verlengd tot het einde van elke maand indien beide bevoegde autoriteiten zulks schriftelijk overeenkomen ten minste één week voor de aanvang van de maand.
Dit akkoord treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het is ondertekend door beide bevoegde autoriteiten. Het kan unilateraal door elke bevoegde autoriteit worden beëindigd door een kennisgeving aan de andere bevoegde autoriteit. Dit akkoord alsmede de eventuele verlengingen van haar toepassingsperiode zullen worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Overeengekomen door de ondergetekende bevoegde autoriteiten op 19 mei 2020: Voor de bevoegde autoriteit van België P. De Vos Adviseur-generaal Voor de bevoegde autoriteit van Luxemburg Voor de Directeur van de belastingen M. Adams Adjunct-directeur