Etaamb.openjustice.be
Internationale Overeenkomst
gepubliceerd op 21 november 2000

Verdrag tussen België en Nederland, betreffende de uitoefening der geneeskunst in de grensgemeenten, ondertekend te Brussel op 28 april 1947. - Opzegging door het Koninkrijk der Nederlanden Op 4 oktober 2000 heeft het Koninkrijk der Nederlan(...) Overeenkomstig het artikel 10 zal het Verdrag van kracht blijven zes maanden na de opzegging en oph(...)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2000015174
pub.
21/11/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN INTERNATIONALE SAMENWERKING


Verdrag tussen België en Nederland, betreffende de uitoefening der geneeskunst in de grensgemeenten, ondertekend te Brussel op 28 april 1947. - Opzegging door het Koninkrijk der Nederlanden (1) Op 4 oktober 2000 heeft het Koninkrijk der Nederlanden het Verdrag tussen België en Nederland betreffende de uitoefening der geneeskunst in de grensgemeenten, ondertekend te Brussel op 28 april 1947, opgezegd. Overeenkomstig het artikel 10 zal het Verdrag van kracht blijven zes maanden na de opzegging en ophouden effect te hebben vanaf 4 april 2001.

Verdrag tussen België en Nederland, betreffende de uitoefening der geneeskunst in de grensgemeenten Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, en Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent van België, het wenselijk geoordeeld hebbende de op 7 december 1868 te Brussel tussen Nederland en België gesloten Overeenkomst nopens de wederzijdse toelating van geneeskundigen en vroedvrouwen tot uitoefening van hun kunst in grensgemeenten van beide landen te herzien, hebben tot Hun gevolmachtigden benoemd : Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden : Z.E. de Heer Baron Binnert Philip van Harinxma thoe Slooten, Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur, Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-Regent van België : De Heer Paul-Henri Spaak, Eerste-Minister, Minister van Buitenlandse Zaken, die na elkander hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben medegedeeld, nopens de navolgende artikelen zijn overeengekomen : Artikel 1 In de gevallen en onder de voorwaarden, voorzien bij dit Verdrag, kunnen de in een aan België grenzende Nederlandse gemeente gevestigde Nederlandse geneeskundigen en vroedvrouwen door de Belgische Regering worden gemachtigd hun kunst uit te oefenen in een of meer Belgische gemeenten, die grenzen aan de gemeente, waarin zij gevestigd zijn, of in een gedeelte van een of meer der hiervoren bedoelde Belgische gemeenten, en kunnen de Belgische geneeskundigen en vroedvrouwen, die gevestigd zijn in een aan Nederland grenzende Belgische gemeente, door de Nederlandse Regering worden gemachtigd hun kunst uit te oefenen in een of meer Nederlandse gemeenten die grenzen aan de gemeente, waarin zij gevestigd zijn of in een gedeelte van een of meer der hiervoren bedoelde Nederlandse gemeenten.

Deze vergunning moet worden aangevraagd door tussenkomst van de Regering van het land welks onderdanen de geneeskundigen en vroedvrouwen zijn.

De Regering van het andere land zal de vergunning verlenen indien zij van oordeel is, dat de hulp van een vreemde geneesheer of een vreemde vroedvrouw nodig is ter plaatse, waar de geneesheer of de vroedvrouw, die het verzoek heeft ingediend, zich voorstelt zijn (haar) kunst uit te oefenen.

De vergunning zal vermelden voor welke gemeenten of gedeelten van gemeenten zij verleend is, alsmede tot welke takken der geneeskunst zij zich uitstrekt en zal voor een tijdvak van ten hoogste vijf jaren geldig zijn. Zij kan op verzoek van belanghebbende telkens voor een tijdvak van vijf jaren worden verlengd. Bij de verlenging kan de omschrijving van de gemeenten of gedeelten van gemeenten, waarvoor zij is verleend, worden gewijzigd, naar gelang van de behoeften van het ogenblik.

Artikel 2 De geneeskundigen en vroedvrouwen zijn verplicht zich in de uitoefening van hun kunst in grensgemeenten van het andere land te gedragen naar de wetgeving, welke aldaar te dezer zake van kracht is of zal zijn.

Zij kunnen echter aan deze wetgeving geen rechten of bevoegdheden ontlenen, die zij niet bezitten in de gemeente waarin zij gevestigd zijn.

Artikel 3 De geneeskundigen zijn in de uitoefening van hun kunst in een grensgemeente van het andere land bevoegd de geneesmiddelen af te leveren, welke zij zelf toedienen.

De geneeskundigen, die in de gemeente, waarin zij gevestigd zijn, bevoegd zijn geneesmiddelen af te leveren, zijn, in de uitoefening van hun kunst in een grensgemeente van het andere land, bevoegd geneesmiddelen af te leveren, indien er geen apotheker gevestigd is.

De overeenkomstig de bepalingen van de alinea's 1 en 2 afgeleverde geneesmiddelen zijn bij hun invoer aan generlei recht hoegenaamd onderworpen.

Artikel 4 De geneeskundigen, die hun kunst in een grensgemeente van het andere land uitoefenen, zijn niet bevoegd de zieken, waarvan de kosten van verpleging niet geheel uit particuliere middelen worden bestreden, te doen opnemen in een ziekenhuis, dat ten opzichte van de gemeente, waar de zieke woont, aan de andere zijde der grens is gelegen.

Artikel 5 De geneeskundigen en vroedvrouwen, die in strijd handelen met een van de voorschriften der artikelen 2, 3 en 4, verliezen het recht hun kunst uit te oefenen in de grensgemeenten van het andere land in dat geval moeten zij de bij artikel 1 bedoelde vergunning terugzenden aan de overheid, die haar heeft afgegeven Artikel 6 De geneeskundigen en vroedvrouwen van de twee landen zullen te allen tijde het recht hebben vrij naar hun woonplaats uit te voeren de inkomsten, welke zij uit de uitoefening van hun kunst in het andere land trekken.

Artikel 7 In de maand januari van elk jaar zal de Belgische Regering aan de Nederlandse Regering doen toekomen een staat, vermeldende de namen en woonplaatsen der geneeskundigen en vroedvrouwen, aan welke zij de bij artikel 1 bedoelde vergunning heeft verleend alsmede de dagtekening van elke vergunning, indien althans deze vergunningen nog geldig zijn.

Wederkerig zal de Nederlandse Regering in de maand januari van elk jaar aan de Belgische Regering doen toekomen gelijke gegevens nopens de vergunningen, welke zij heeft verleend.

Artikel 8 De geneeskundigen en vroedvrouwen, die op de dag der inwerkingtreding van dit Verdrag, krachtens de Overeenkomst van 7 december 1868 het recht hadden hun kunst uit te oefenen in grensgemeenten van het andere land, zullen gedurende een tijdvak van 5 jaren, te rekenen van de dag der inwerkingtreding van dit Verdrag, de in artikel 1 bedoelde vergunning niet behoeven. Gedurende dit tijdvak zullen zij van het recht, welke vorengenoemde Overeenkomst van 1868 hun toekende, kunnen gebruik maken, zolang zij hun kunst blijven uitoefenen in de in artikel 1 bedoelde gemeente, waarin zij gevestigd zijn, ten ware zij onder de toepassing vallen van artikel 5 der Overeenkomst.

Als geneeskundigen en vroedvrouwen, die op de voorgaande alinea een beroep kunnen doen, zullen worden beschouwd zij, wier namen voorkomen op de laatste staten, welke zijn overgelegd ingevolge artikel 4 der Overeenkomst van 7 december 1868.

Echter is de bepaling van de eerste alinea niet van toepassing op de geneeskundigen en vroedvrouwen, die gedurende de laatste vijf jaren voorafgaande aan de dag der inwerkingtreding van dit Verdrag niet in feite van het recht gebruik hadden gemaakt, dat de Overeenkomst van 7 december 1868 hun toekende.

Artikel 9 De op 7 december 1868 te Brussel tussen Nederland en België gesloten Overeenkomst inzake de wederzijdse toelatmg der geneeskundigen en vroedvrouwen in de grensgemeenten der twee landen wordt ingetrokken met ingang van de dag der inwerkingtreding van dit Verdrag.

Artikel 10 Dit Verdrag is opgesteld in de Nederlandse en Franse taal; beide teksten zijn authentiek. Het zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zullen zo spoedig mogelijk te 's-Gravenhage worden uitgewisseld. Het zal in werking treden dertig dagen na die der uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden en van kracht blijven tot zes maanden na zijn opzegging door een der twee Partijen.

Ter oorkonde hiervan hebben de wederzijdse gevolmachtigden dit Verdrag getekend en van hun zegels voorzien.

Gedaan in tweevoud te Brussel, de 28 april 1900 zevenenveertig. (w.g.) VAN HARINXMA THOE SLOOTEN. (zegel) _______ Nota (1) Zie Belgisch Staatsblad van 3 augustus 1949.

^