gepubliceerd op 14 december 2015
Huishoudelijk reglement van het directiecomité van de CREG Het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzond Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door m(...)
COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS (CREG)
Huishoudelijk reglement van het directiecomité van de CREG Het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, Gelet op de
wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
29/04/1999
pub.
11/05/1999
numac
1999011160
bron
ministerie van economische zaken
Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 24, § 1 en artikel 23, § 2bis;
Gelet op de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/14, § 4, tweede en derde lid;
Legt het huishoudelijk reglement als volgt vast: HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.§ 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 1 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen zijn van toepassing op dit reglement, met uitzondering van de definitie van "beheerders" bedoeld in artikel 1, 42°, van de voornoemde wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten, die voor de toepassing van dit reglement als volgt komt te luiden: - "de beheerders": de beheerder van het aardgasvervoersnet, de beheerder van de opslaginstallatie voor aardgas, de beheerder van de LNG-installatie en de beheerder van de Interconnector-installaties voor gas op Belgisch grondgebied; § 2. Voor de toepassing van dit reglement zijn tevens de volgende definities van toepassing: 1° "gaswet": de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen;2° "elektriciteitswet": de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;3° "werkdag": elke kalenderdag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en sluitingsdagen van de commissie;de sluitingsdagen van de commissie worden bekend gemaakt op haar website; 4° "dienst": de diensten van de commissie, zijnde het voorzitterschap van het directiecomité en de drie directies, zoals bepaald in artikel 25, § 1, van de elektriciteitswet;5° "voorbereidende akte": een akte die wordt aangenomen in het kader van de procedure voor de opmaak van een beslissing bedoeld in artikel 2;6° "expertiseverslagen": documenten, waaronder rapporten en adviezen, van externe adviseurs of deskundigen;7° "vertrouwelijke informatie": de commercieel gevoelige informatie, de gegevens van persoonlijke aard, evenals de informatie die niet mag worden verspreid op grond van enig ander wettelijk of reglementair voorschrift dat van toepassing is op het directiecomité; 8° "website van de commissie": www.creg.be.
Art. 2.Onder "beslissing" of "beslissingen" wordt in hoofdstukken 3 tot 5 (met uitzondering van de artikelen 39, 6°, en 43) en in artikel 23, § 1, begrepen de beslissing of beslissingen van het directiecomité bedoeld in de artikelen 29bis en 29ter van de elektriciteitswet en de artikelen 15/20 en 15/20bis van de gaswet, met uitzondering van de beslissingen van het directiecomité inzake overheidsopdrachten. HOOFDSTUK 2. - Inwendig bestuur Afdeling 1. - Voorzitterschap
Art. 3.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van het directiecomité. Hij leidt de debatten en beschikt daartoe over alle nodige macht.
Art. 4.De voorzitter ziet inzonderheid toe op: a) de voorbereiding en het onderzoek van de dossiers en de vragen die aan het directiecomité worden gericht, evenals op hun uiteenzetting voor het directiecomité;b) het notuleren van de vergaderingen van het directiecomité;c) de externe relaties met de Belgische autoriteiten en de buitenlandse of internationale instellingen;d) de coördinatie van de externe en interne communicatie van het directiecomité.
Art. 5.Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt het voorzitterschap waargenomen door het lid van het directiecomité met de meeste anciënniteit binnen het directiecomité dat aanwezig is. Wanneer meerdere leden van het directiecomité dezelfde anciënniteit hebben, neemt het oudste lid van het directiecomité dat aanwezig is het voorzitterschap waar. Het lid van het directiecomité dat het voorzitterschap waarneemt heeft dezelfde rechten en plichten als de voorzitter.
Art. 6.De voorzitter leidt de werking van het directiecomité, zonder dat deze bepaling afbreuk doet aan het principe dat het directiecomité collegiaal bevoegd is. Zo ziet de voorzitter er onder meer op toe dat de procedures met betrekking tot de voorbereiding, de beraadslaging, de goedkeuring en de uitvoering van besluiten correct verlopen. Verder neemt de voorzitter onder meer de nodige maatregelen met het oog op de totstandkoming van een klimaat van vertrouwen binnen het directiecomité dat bijdraagt tot een open discussie, opbouwende kritiek en steun voor de besluiten van het directiecomité. De voorzitter zorgt er voor dat de vergadering van het directiecomité op een serene wijze kan plaatsvinden, waarbij elk lid van het directiecomité de gelegenheid krijgt om zijn zienswijze toe te lichten.
De voorzitter heeft het recht om, binnen het kader van de hem opgedragen taken, alle nuttige voorstellen te doen aan het directiecomité. Afdeling 2. - Vergaderingen en agenda
Art. 7.§ 1. Het directiecomité vergadert in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad; de voorzitter kan evenwel een andere vergaderplaats aanduiden. § 2. De vergaderingen van het directiecomité zijn niet openbaar. Het directiecomité kan evenwel personeelsleden die het in beraadslagingen kunnen bijstaan, verzoeken om een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.
Art. 8.Het directiecomité vergadert op uitnodiging van de voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van ten minste één lid van het directiecomité, zo dikwijls als het belang van de commissie het vereist, en in principe minstens éénmaal per week, behalve tijdens de vakantieperiodes of tijdens de door het directiecomité vastgestelde periodes.
Art. 9.De oproeping geschiedt twee volle werkdagen voor de vergadering, behalve in het geval de oproepingsdag samenvalt met een officiële feestdag of een sluitingsdag van de commissie, in welk geval de oproeping minstens één volle werkdag voor de vergadering geschiedt.
In geval van hoogdringendheid kan de vergadering door de voorzitter vastgesteld worden op de dag zelf van de oproeping. Dit is een verplichting in de gevallen vermeld in artikel 32 van de elektriciteitswet en artikel 23 van de gaswet.
De agenda voor de vergadering, alle stukken in verband met de agendapunten en een samenvatting van deze punten opgesteld door de betrokken dienst, worden bij de oproeping gevoegd.
Art. 10.Elk lid van het directiecomité kan een verzoek om punten op de agenda te plaatsen overmaken aan de secretaris van het directiecomité en dit tot uiterlijk 12u van de derde werkdag voorafgaand aan het directiecomité, behoudens in geval van gemotiveerde hoogdringendheid waarover de voorzitter beslist. De bijhorende documenten, waaronder een samenvatting van het betreffende punt opgesteld door de betrokken dienst, dienen uiterlijk om 18u van de tweede werkdag voorafgaand aan het directiecomité overgemaakt te worden aan de secretaris van het directiecomité. Agendapunten en bijhorende documenten die niet binnen de vooropgestelde termijnen ingediend worden, kunnen door de voorzitter geweigerd worden.
Art. 11.§ 1. In het begin van de vergadering keurt het directiecomité bij consensus de dagorde met de eventuele bijkomende punten goed. Op verzoek van een lid van het directiecomité kan dit laatste bij consensus beslissen om een of meerdere agendapunten prioritair te behandelen. § 2. Op verzoek van een lid van het directiecomité kan dit laatste beslissen om de beraadslaging over een of meerdere agendapunten uit te stellen naar een volgende vergadering.
Op verzoek van een lid van het directiecomité worden deze punten, desgevallend met punten die hiermee nauw verbonden zijn, met voorrang ingeschreven op de dagorde van de eerstvolgende vergadering van het directiecomité. § 3. De voorzitter en de leden van het directiecomité verstrekken het directiecomité alle inlichtingen die nuttig zijn voor de behandeling van de punten.
Art. 12.Belangrijke binnenkomende briefwisseling die het directiecomité engageert, wordt door het bevoegde lid of de voorzitter van het directiecomité op de dagorde van het directiecomité geplaatst.
Belangrijke uitgaande briefwisseling die het directiecomité engageert, wordt voorafgaandelijk aan de ondertekening door het bevoegde lid van het directiecomité op de dagorde van het directiecomité geplaatst. Afdeling 3. - Beraadslaging en stemming
Art. 13.Het directiecomité kan alleen geldig beraadslagen als het bestaat uit de voorzitter en ten minste twee leden van het directiecomité of, wanneer de voorzitter niet aanwezig is, drie leden van het directiecomité.
Indien het quorum niet werd bereikt, kan het directiecomité alsnog geldig beraadslagen met tenminste twee aanwezige leden waaronder het bevoegde lid van het directiecomité, nadat het opnieuw wordt bijeengeroepen met dezelfde agenda, zonder rekening te houden met de termijn bepaald in artikel 9, eerste lid, voor een tweede vergadering die plaatsvindt de tweede werkdag volgend op de eerste vergadering, tenzij in geval van hoogdringendheid in welk geval het directiecomité onmiddellijk een tweede maal wordt bijeengeroepen met dezelfde agenda.
De hoogdringendheid moet echter steeds gemotiveerd worden in het proces-verbaal van de vergadering.
Art. 14.§ 1. Het directiecomité beslist bij consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, komen de beslissingen tot stand bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen.
De stemming over een agendapunt gebeurt steeds op dezelfde vergadering als deze waarop gepoogd is een consensus te bereiken, indien het directiecomité dit zo beslist bij consensus. In het tegenovergestelde geval zal de stemming plaatsvinden op de eerstvolgende vergadering. § 2. In het geval van een staking van stemmen over een bepaald agendapunt, wordt dit betreffende punt uitgesteld naar de eerstvolgende gewone vergadering van het directiecomité. Indien op deze eerstvolgende gewone vergadering opnieuw een staking van stemmen over hetzelfde agendapunt wordt vastgesteld, heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. De voorzitter handelt in dit geval met de grootste voorzichtigheid. § 3. In het geval van een staking van stemmen over een bepaald agendapunt dat niet naar de eerstvolgende gewone vergadering kan uitgesteld worden wegens gemotiveerde hoogdringendheid, heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. De voorzitter handelt in dit geval met de grootste voorzichtigheid. De hoogdringendheid dient gemotiveerd te worden in het proces-verbaal van de vergadering.
Art. 15.§ 1. Het directiecomité kan slechts over een punt van de dagorde beraadslagen wanneer het bevoegde lid van het directiecomité aanwezig is of wanneer het bevoegde lid van het directiecomité een ander lid van het directiecomité of desgevallend een lid van zijn dienst machtigt om dit punt tijdens het directiecomité te behandelen.
In dit laatste geval kan het directiecomité beslissen dat dit lid tevens de behandeling van de andere punten van de dagorde kan bijwonen. In het tegenovergestelde geval wordt het punt uitgesteld naar de eerstvolgende gewone vergadering. Indien het bevoegde lid van het directiecomité op deze vergadering opnieuw afwezig is en geen delegatie heeft gegeven, kan het directiecomité bij consensus beslissen te beraadslagen in afwezigheid van het bevoegde lid van het directiecomité. § 2. De voorzitter kan beslissen dat de secretaris en de andere personen die het directiecomité bijwonen zich in bepaalde gevallen en voor de duur die hij bepaalt, terug dienen te trekken uit de vergadering. In het geval de secretaris gevraagd wordt om de vergadering te verlaten, zorgt een lid van het directiecomité voor het opstellen van het proces-verbaal voor dat deel van de vergadering.
Art. 16.§ 1. Enkel de leden van het directiecomité kunnen deelnemen aan de stemming. De stemming door de leden van het directiecomité gebeurt door het opsteken van de handen, doch op verzoek van één lid van het directiecomité gebeurt de stemming geheim. § 2. Een lid van het directiecomité dat zich onthoudt of dat tegen een bij meerderheid van stemmen genomen beslissing stemt, kan vragen dat zijn onthouding of verzet met naam geacteerd wordt in de notulen, met eventueel de door hem tijdens de beraadslaging aangehaalde motieven.
Art. 17.§ 1. In geval van gemotiveerde hoogdringendheid waarover de voorzitter beslist en/of in geval van een beslissing inzake de toepassing van hoofdstuk 4, kan het directiecomité via een schriftelijke procedure beslissen. Deze schriftelijke procedure wordt geïnitieerd door de nodige stukken aan de secretaris over te maken, die vervolgens per brief de betreffende documenten aan alle leden van het directiecomité meedeelt. Deze mededeling kan ook per fax of via e-mail geschieden; in dit geval geldt het verzendingsbewijs als ontvangstbewijs. De mededeling vermeldt de termijn waarover de leden beschikken om hun goedkeuring dan wel de redenen waarom zij hun goedkeuring niet kunnen verlenen, mee te delen. Deze termijn gaat in vanaf de verzending en kan niet korter zijn dan 24 uur. Indien deze termijn verstrijkt tijdens een zaterdag, zondag, wettelijke feestdag of sluitingsdag, wordt deze verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
De leden die na het verstrijken van de termijn vermeld in de mededeling geen bericht overmaakten, worden geacht hun goedkeuring te hebben verleend. § 2. Indien de voorzitter, op basis van het verslag van de schriftelijke procedure opgemaakt door de secretaris, vaststelt dat er geen consensus wordt bereikt, wordt hierover gestemd op de eerstvolgende vergadering van het directiecomité. § 3. Alle verdere procedurestappen gebeuren via de secretaris en deze wordt bijgevolg steeds in kennis gesteld van de eventuele opmerkingen die gemaakt worden in het kader van de schriftelijke procedure, alsook van het resultaat ervan. Afdeling 4. - Processen-verbaal
Art. 18.De secretaris maakt een proces-verbaal op van de vergaderingen in het Nederlands en het Frans.
Op de processen-verbaal wordt expliciet vermeld of het om een voorlopige versie vóór goedkeuring, dan wel om een definitieve versie na goedkeuring gaat.
De processen-verbaal worden op synthetische wijze geredigeerd. Zij geven de beslissingen en de redenen ervoor weer, alsook de verwijzingen naar de basisdocumenten.
Art. 19.De leden van het directiecomité kunnen de voorlopige versie van de processen-verbaal binnen de vijftien kalenderdagen na de vergadering via elektronische weg raadplegen behalve tijdens de vakantieperiodes.
De dagorde van de eerstvolgende vergadering na het elektronisch ter beschikking stellen van het proces-verbaal bevat de goedkeuring van dit proces-verbaal.
Indien de secretaris opmerkingen op de voorlopige versie van het proces-verbaal ontvangt vóór deze vergadering of uiterlijk op de vergadering zelf, wordt over deze opmerkingen gediscussieerd en wordt het proces-verbaal goedgekeurd onder voorbehoud van eventuele aanpassingen.
Art. 20.De definitieve versie van het proces-verbaal wordt na goedkeuring door het directiecomité, ondertekend door de voorzitter, de directeur van de administratieve directie en de secretaris.
Het ondertekende proces-verbaal en het resultaat van de schriftelijke procedures kan door de leden van het directiecomité via elektronische weg geraadpleegd worden. Het ondertekende proces-verbaal en het resultaat van de schriftelijke procedures wordt bewaard door de secretaris van het directiecomité.
Elk uittreksel van een proces-verbaal wordt door de voorzitter of de directeur van de administratieve directie ondertekend.
Art. 21.§ 1. De processen-verbaal, uittreksels en de resultaten van de schriftelijke procedures zijn vertrouwelijk behoudens andersluidende beslissing van het directiecomité. § 2. De secretaris neemt de processen-verbaal van het directiecomité op in een geïnformatiseerde tabel. Afdeling 5. - Totstandkoming van de akten van het directiecomité
(beslissingen, voorstellen, adviezen, aanbevelingen, onderzoeken, verslagen, rapporten, studies, richtsnoeren of iedere andere akte)
Art. 22.Elke akte wordt ter goedkeuring aan het directiecomité voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. Wanneer het directiecomité een akte wenst of verzocht wordt uit te brengen, maakt de voorzitter het dossier over aan elk bevoegd lid van het directiecomité.
Art. 23.§ 1. Het bevoegde lid of de bevoegde leden van het directiecomité legt/leggen, in het kader van de totstandkoming van beslissingen, aan het directiecomité een voorstel voor inzake de toepassing van hoofdstuk 4, waarover het directiecomité beslist. § 2. Het bevoegde lid of de bevoegde leden van het directiecomité is/zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging, in voorkomend geval, van de raadpleging bedoeld in hoofdstuk 4, waartoe het directiecomité heeft beslist. § 3. Het bevoegde lid van het directiecomité legt onmiddellijk de nodige contacten en vraagt alle informatie op die hij nuttig acht. § 4. Bij het opstellen van een akte mag het lid van het directiecomité steeds een beroep doen op experten van buitenaf, op voorwaarde dat de onafhankelijkheid van de commissie gegarandeerd kan worden. Dit beroep gebeurt in het financieel kader en volgens de procedures beschreven in afdeling 6 van dit hoofdstuk.
Art. 24.§ 1. Wanneer het directiecomité om een akte wordt verzocht, verstuurt de voorzitter onmiddellijk een ontvangstmelding aan de verzoekende instantie. § 2. Elk bevoegd lid van het directiecomité stelt alles in het werk om de door de verzoekende instantie vooropgestelde uitvoeringstermijn te respecteren.
Indien de door de verzoekende instantie vooropgestelde uitvoeringstermijn niet haalbaar is, bijvoorbeeld gelet op de graad van complexiteit, deelt het directiecomité de verzoekende instantie onverwijld mee welke termijn ze wel redelijk acht.
De uitvoeringstermijn neemt in elk geval slechts een aanvang na de ontvangst van het volledige dossier.
In de gevallen bepaald in artikel 32 van de elektriciteitswet en in artikel 23 van de gaswet respecteert het directiecomité nauwgezet de door de minister vooropgestelde termijn.
Op dezelfde wijze respecteert het directiecomité nauwgezet de door de minister vooropgestelde termijn in de gevallen dat de elektriciteits- of de gaswet dit oplegt.
Art. 25.Het directiecomité kan de voorzitter of een ander lid van het directiecomité machtigen om alle spoedeisende beslissingen te nemen die betrekking hebben op aangelegenheden bedoeld in deze afdeling.
Deze spoedeisende beslissingen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het directiecomité op de eerstvolgende vergadering.
Art. 26.De definitieve versie van een akte wordt ondertekend door elk bevoegd lid van het directiecomité en door de voorzitter. Wanneer het een punt betreft dat geagendeerd werd door de voorzitter, is het de directeur van de administratieve directie die mede ondertekent.
Hetzelfde geldt voor de briefwisseling die gepaard gaat met het overmaken van de definitieve akte aan de verzoekende instantie.
Art. 27.De akten van het directiecomité worden uitgebracht in de vastgestelde opmaak.
Er wordt een thematisch en chronologisch klassement van de akten van het directiecomité bijgehouden. Afdeling 6. - Operationeel bestuur
Art. 28.§ 1. Elk lid van het directiecomité neemt alle organisatiemaatregelen die nodig zijn om de goede werking van zijn dienst en de goede uitvoering van de hem toevertrouwde opdrachten te verzekeren.
Organisatiemaatregelen die betrekking hebben op meerdere diensten worden ter goedkeuring voorgelegd aan het directiecomité.
Wanneer een lid van het directiecomité verhinderd is, duidt hij een ander lid van het directiecomité of een lid van zijn dienst aan om het operationeel bestuur van zijn dienst waar te nemen. Hij brengt de voorzitter en de directeur van de administratieve directie daarvan op de hoogte. Indien het lid van het directiecomité dat verhinderd is, niet in staat is een andere lid van het directiecomité of een lid van zijn dienst aan te duiden, zal het directiecomité de beslissing nemen iemand aan te duiden.
Elk lid van het directiecomité is verantwoordelijk voor de organisatie en de interne en externe werking van de diensten die hem zijn toevertrouwd, alsook voor de courante externe relaties verbonden aan de werkzaamheden van zijn dienst. § 2. Het directiecomité kan de voorzitter of een ander lid van het directiecomité machtigen om alle spoedeisende beslissingen te nemen die betrekking hebben op het operationeel bestuur. Deze spoedeisende beslissingen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het directiecomité op de eerstvolgende vergadering.
Art. 29.Gelet op de bepalingen van de elektriciteitswet, inzonderheid de artikelen 23, § 1, 24, § 2, en 25, § 1, en de bepalingen van de gaswet, inzonderheid artikel 15/15, gelden de volgende regels inzake bevoegdheidsdelegatie en ondertekeningbevoegdheid: 1. inzake overheidsopdrachten: 1.1. Het directiecomité beslist over het plaatsen en het uitvoeren van overheidsopdrachten en het sluiten van andere overeenkomsten die niet onder het toepassingsgebied van de overheidsopdrachtenwetgeving vallen.
Onverminderd het vorige lid, is inzake de uitvoering van diensten het bevoegde lid van het directiecomité bevoegd om de gedeeltelijke of tussentijdse oplevering uit te voeren. Hij kan deze bevoegdheid delegeren aan een lid van zijn dienst. 1.2. In het kader van de dagelijkse werking kan de directeur van de administratieve directie overheidsopdrachten plaatsen en uitvoeren en dit tot een bedrag van 2.500 euro excl. btw. Deze delegatie omvat ook de bevoegdheid om de desbetreffende facturen goed te keuren. 1.3. In het kader van de logistieke ondersteuning kan de HR & Office Manager kleine en/of terugkerende overheidsopdrachten plaatsen en uitvoeren (zoals voor catering, kantoorbenodigdheden en schoonmaakproducten) en dit tot een bedrag van 500 euro excl. btw.
Deze delegatie omvat ook de bevoegdheid om de desbetreffende facturen goed te keuren. Wanneer de HR & Office Manager afwezig is wegens ziekte, verlof of verblijf in het buitenland, kan de directeur van de administratieve directie deze bevoegdheid delegeren aan een ander lid van de HR-dienst. 1.4. In het kader van het beheer van het documentatiecentrum van de CREG kan de documentalist kleine en/of terugkerende overheidsopdrachten plaatsen en uitvoeren en dit tot een bedrag van 500 euro excl. btw. Deze delegatie omvat ook de bevoegdheid om de desbetreffende facturen goed te keuren. Wanneer de documentalist afwezig is wegens ziekte, verlof of verblijf in het buitenland, kan de directeur van de administratieve directie deze bevoegdheid delegeren aan een ander lid van de administratieve directie. 2. inzake betalingen en bankverrichtingen: De bankverrichtingen en betalingsopdrachten worden ondertekend door twee leden van het directiecomité, waaronder de directeur van de administratieve directie, behoudens wanneer hij afwezig is wegens ziekte, verlof of verblijf in het buitenland en de betalingstermijn verstrijkt, in welk geval een ander lid van het directiecomité meeondertekent.3. inzake facturen en bewijsstukken van uitgaven: Alle facturen en andere bewijsstukken van uitgaven worden geparafeerd door het bevoegde lid van het directiecomité op wiens dienst de factuur betrekking heeft of de persoon die hij daartoe aanduidt vóór hun betaling door de administratieve directie.
Art. 30.§ 1. Het personeel van de commissie wordt tewerkgesteld krachtens arbeidsovereenkomsten beheerst door de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten.
Het directiecomité stelt hun bezoldiging en aanvullende voordelen vast.
Inzake personeelsaangelegenheden, waaronder aanwervingen, bevorderingen en ontslagen, beslist het directiecomité op voorstel van het bevoegde lid van het directiecomité. § 2. De commissie treedt in rechtsvorderingen op als eiseres of verweerster, op vraag of op vordering van het directiecomité.
In spoedeisende gevallen is het bevoegde lid van het Directiecomité gemachtigd om enerzijds een advocaat aan te stellen en anderzijds de vertrouwelijkheid van uittreksels uit de processen-verbaal van het directiecomité op te heffen. Deze beslissingen worden geagendeerd op de eerstvolgende vergadering van het directiecomité. Afdeling 7. - Financiën
Art. 31.§ 1. Het directiecomité stelt, mits instemming van de minister, een bedrijfsrevisor aan. De taak van de bedrijfsrevisor wordt beschreven in artikel 25, § 5, van de elektriciteitswet. Het directiecomité beslist erover een einde te stellen aan het mandaat van de bedrijfsrevisor. § 2. Elke drie maanden legt de directeur van de administratieve directie de resultatenrekeningen aan het directiecomité voor.
Het directiecomité sluit op 31 december van elk jaar de balans en de resultatenrekeningen af en beslist over de bestemming van het eventuele saldo, overeenkomstig de reglementering betreffende het dekken van haar werkingskosten. § 3. De directeur van de administratieve directie maakt het voorstel van begroting op en legt dit ten laatste op 1 oktober ter goedkeuring aan het directiecomité voor.
De begroting bevat een raming van de opbrengsten en kosten die een verdeling van de kosten tussen de gas- en elektriciteitssector inhouden, overeenkomstig de reglementering betreffende het dekken van de werkingskosten van de commissie. § 4. De boekhouding van de commissie wordt gevoerd overeenkomstig de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat.
Op voorstel van de directeur van de administratieve directie stelt het directiecomité de waarderingsregels voor de resultatenrekening en de balans op.
De rekeningen van de commissie boeken afzonderlijk de kosten en opbrengsten van de Geschillenkamer, die in evenwicht dienen te zijn.
De rekeningen van de commissie boeken afzonderlijk de opbrengsten met betrekking tot enerzijds de gassector en anderzijds de elektriciteitssector.
De commissie boekt op dezelfde manier de kosten en opbrengsten met betrekking tot de verschillende fondsen en mechanismen die zij in het bijzonder beheert in toepassing van de elektriciteitswet en de gaswet. HOOFDSTUK 3. - Motivering van beslissingen
Art. 32.§ 1. Het directiecomité motiveert elke beslissing die het neemt. § 2. De vereiste motivering houdt in dat de beslissing de juridische en feitelijke overwegingen vermeldt die de beslissing rechtvaardigen.
Zij moet afdoende zijn. § 3. De motivering behandelt ook, in de beslissing zelf of in een bijgevoegd document, de eventuele opmerkingen van de geraadpleegde personen overeenkomstig hoofdstuk 4. HOOFDSTUK 4. - Voorafgaande raadpleging Afdeling 1. - Algemene principes inzake raadpleging
Art. 33.§ 1. Alvorens het een beslissing neemt, organiseert het directiecomité een openbare raadpleging, onverminderd de uitzonderingen bedoeld in afdeling 3 van dit hoofdstuk. Een openbare raadpleging gebeurt door het lanceren van de raadpleging op de website van de commissie. § 2. In alle gevallen niet bedoeld in § 1, in het bijzonder in het kader van andere akten dan beslissingen die het overweegt, zoals voorstellen, adviezen, aanbevelingen, studies, onderzoeken, rapporten, verslagen en richtsnoeren, kan het directiecomité raadplegingen, openbare en/of niet-openbare, organiseren. § 3. Het directiecomité kan daarnaast ook gebruik maken van velerlei initiatieven om het onderwerp van de raadpleging op informele wijze toe te lichten en te bespreken met betrokken personen. Indien het dit doet na afloop van de initieel vastgestelde raadplegingsperiode bedoeld in artikel 37, verlengt het directiecomité de raadpleging.
De opmerkingen gemaakt tijdens dergelijke informatiesessies en besprekingen worden niet aanvaard met toepassing van artikel 38, § 2, derde streepje. § 4. De bepalingen van dit hoofdstuk vinden geen toepassing op de beslissingen met betrekking tot de tariefmethodologie, bedoeld in de artikelen 12, § 2, van de elektriciteitswet en 15/5bis, § 2, van de gaswet en evenmin op de tariefbeslissingen bedoeld in de artikelen 12, § 7, van de elektriciteitswet en 15/5bis, § 7, van de gaswet, wanneer het principe en de modaliteiten van de openbare raadpleging betreffende deze beslissingen geregeld zijn door de procedureakkoorden bedoeld in artikel 12, § 2, derde lid, en § 8, van de elektriciteitswet en in artikel 15/5bis, § 2, derde lid, en § 8, van de gaswet. Afdeling 2. - Organisatie van de raadpleging
Onderafdeling 2.1. - Doelgroep van de raadpleging
Art. 34.§ 1. Elke betrokken persoon kan deelnemen aan een openbare raadpleging.
Het directiecomité kan weliswaar op de website van de commissie en/of in het publieke raadplegingsdocument, ten indicatieve titel, de categorieën personen aangeven onder wiens aandacht het directiecomité het onderwerp van de openbare raadpleging in het bijzonder wenst te brengen. § 2. In geval van een niet-openbare raadpleging bepaalt het directiecomité de doelgroep.
Onderafdeling 2.2. - Raadplegingsproces
Art. 35.§ 1. Het directiecomité raadpleegt over een of meer raadplegingsdocumenten, die verschillende vormen kunnen aannemen waaronder: een beschrijving van zijn voorgestelde standpunt, een vragenlijst, een effectenbeoordeling, de essentiële bestanddelen van de door het directiecomité voorgenomen beslissing, het voorstel dat door een derde ter goedkeuring aan het directiecomité wordt voorgelegd, een niet-vertrouwelijke samenvatting van een dergelijk voorstel of vertrouwelijk dossier en/of het ontwerp van beslissing overwogen door het directiecomité. Het directiecomité stelt daarbij de bijkomende informatie die het nodig acht, ter beschikking van de geraadpleegde personen.
Met het oog op de raadpleging door het directiecomité verschaft de persoon die een voorstel en/of dossier indient dat vertrouwelijke informatie bevat, op verzoek van het directiecomité, een niet-vertrouwelijke samenvatting van zijn vertrouwelijk voorstel en/of dossier in het Nederlands en/of in het Frans. Die samenvatting moet coherent en exhaustief zijn. § 2. In het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie, onder de rubriek "openbare raadplegingen", preciseert het directiecomité in elk geval het onderwerp van de raadpleging en de modaliteiten van de raadpleging, waaronder de raadplegingsperiode, de vorm voor indiening van opmerkingen en de contactpersoon en/of contactgegevens voor inlichtingen over de raadpleging.
Het directiecomité kan daarin tevens andere modaliteiten preciseren, zoals beperkingen inzake de lengte/het formaat van de opmerkingen (bv. aantal pagina's of karakters).
Wat betreft de vorm voor indiening van opmerkingen, dient dit in principe te gebeuren per e-mail of per brief aan het opgegeven lid van het directiecomité, tenzij anders aangegeven in het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie onder de rubriek "openbare raadplegingen". § 3. Het directiecomité heeft de mogelijkheid om, indien het dit nodig acht en indien daarvoor tijd is, verdere raadplegingsrondes te organiseren.
Art. 36.§ 1. In geval van een openbare raadpleging informeert het directiecomité alle partijen die geregistreerd zijn op de website van de commissie van het lanceren van de raadpleging door middel van een nieuwsbrief of e-mailbericht uiterlijk op de dag van publicatie van de raadpleging op de website van de commissie. De publicatie van de raadpleging op de website van de commissie gebeurt uiterlijk op de eerste dag voor opmerkingen bedoeld in artikel 37, § 2, vóór 17u.
Indien het directiecomité het nodig acht, kan het tevens betrokken personen via post of andere middelen informeren over het lanceren van een openbare raadpleging. § 2. In geval van een niet-openbare raadpleging, wordt de doelgroep van de raadpleging door het directiecomité gecontacteerd door middel van een aangetekend schrijven (of per drager) met ontvangstbewijs gericht aan de maatschappelijke zetel of aan het laatste contactadres meegedeeld aan het directiecomité. Niet-afgehaalde aangetekende brieven of brieven die de geraadpleegde persoon weigert in ontvangst te nemen, worden beschouwd als regelmatige uitnodiging tot de raadpleging.
Onderafdeling 2.3. - Raadplegingsperiode
Art. 37.§ 1. Het directiecomité stelt de raadplegingsperiode vast die tussen drie en zes weken bedraagt, tenzij specifieke omstandigheden de vaststelling van een kortere raadplegingsperiode vereisen. Deze specifieke omstandigheden worden desgevallend uiteengezet in het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie.
Bij het vaststellen van de raadplegingsperiode wordt een redelijk evenwicht betracht tussen een voldoende antwoordtermijn voor de geraadpleegde personen, enerzijds, en een snelle en efficiënte besluitvorming, anderzijds. Het directiecomité zal hierbij rekening houden met onder meer de complexiteit van de problematiek, het belang ervan, de urgentiegraad, eventuele deadlines in het dossier en vakantieperiodes. § 2. De raadplegingsperiode vermeldt de eerste en de laatste dag voor opmerkingen. De raadplegingsperiodes lopen steeds van middernacht tot middernacht CET. Indien de laatste dag van de raadplegingsperiode niet op een werkdag valt, wordt deze verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Onderafdeling 2.4. - Behandeling van opmerkingen
Art. 38.§ 1. Het directiecomité aanvaardt zowel vertrouwelijke als niet-vertrouwelijke opmerkingen.
In geval de respondent van mening is dat zijn antwoord vertrouwelijke informatie bevat, dient deze informatie nauwkeurig en ondubbelzinnig als vertrouwelijk te worden aangeduid in het antwoord. Tevens dienen in dit antwoord de redenen voor de vertrouwelijkheid alsook het mogelijke nadeel of de mogelijke schade die de respondent meent te kunnen lijden indien toch tot publicatie van de vertrouwelijke informatie zou worden overgegaan, te worden opgegeven. Indien de respondent (andere dan een natuurlijke persoon) een geldige reden meent te hebben om zijn naam niet onthuld te zien, motiveert hij dit in zijn antwoord. Het directiecomité behandelt het vertrouwelijk karakter van deze informatie overeenkomstig artikel 47, § 2, laatste lid, en §§ 3 tot 5. § 2. Het directiecomité aanvaardt geen: - anonieme opmerkingen; - opmerkingen die hem toekomen na het verstrijken van de raadplegingsperiode bepaald in het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie in de rubriek "openbare raadplegingen" met toepassing van artikel 35, § 2; - opmerkingen die niet voldoen aan de vorm voor indiening van opmerkingen bepaald in het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie in de rubriek "openbare raadplegingen" met toepassing van artikel 35, § 2; - opmerkingen die kennelijk te vaag geformuleerd zijn; - opmerkingen die niet binnen het kader van de raadpleging vallen. § 3. Het directiecomité is niet verplicht om te aanvaarden: - opmerkingen tijdens een openbare raadpleging die niet afkomstig zijn van een betrokken persoon bedoeld in artikel 34, § 1, eerste lid; - opmerkingen die, in geval modaliteiten worden vastgesteld met toepassing van artikel 35, § 2, tweede lid, niet voldoen aan de opgegeven maximale lengte/het opgegeven formaat (bv. aantal pagina's of karakters); - opmerkingen die niet voldoen aan de overige modaliteiten van de raadpleging, bepaald in het raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie onder de rubriek "openbare raadplegingen" met toepassing van artikel 35, § 2. Afdeling 3. - Uitzonderingen
Art. 39.Het directiecomité zal geen raadpleging, noch een openbare, noch een niet-openbare, organiseren: 1° in het kader van de vaststellingen van de commissie met toepassing van de artikelen 20bis, § 4, van de elektriciteitswet en 15/10bis, § 4, van de gaswet, alsook van de beslissingen van de commissie met toepassing van de artikelen 20bis, § 5, van de elektriciteitswet en 15/10bis, § 5, van de gaswet;2° in het kader van de onderzoeken die de leden van het directiecomité en de leden van het personeel van de commissie kunnen voeren en de daden die zij kunnen stellen in hun hoedanigheid van officieren van de gerechtelijke politie, met toepassing van de artikelen 30bis, § 3, 31/1 en 31/2 van de elektriciteitswet en de artikelen 18, § 3, 20/3 en 20/4 van de gaswet;3° in het kader van de beslissingen tot oplegging van een administratieve geldboete of een dwangsom met toepassing van de artikelen 20bis, §§ 4 en 5, 20ter, 20quater en 31 van de elektriciteitswet en de artikelen 15/10bis, §§ 4 en 5, 15/10ter en 20/2 van de gaswet;4° wanneer de voorgenomen beslissing tot goedkeuring geen inhoudelijke wijzigingen betreft, zoals de rechtzetting van materiële vergissingen en/of het doorvoeren van louter redactionele verbeteringen;5° telkens wanneer het directiecomité met de voorgenomen beslissing een gebonden bevoegdheid uitoefent, dit is wanneer het niet over reële beoordelingsbevoegdheid beschikt;6° in het kader van beslissingen inzake de raadpleging bedoeld in artikel 23, § 1;7° in het kader van beslissingen over de vertrouwelijkheid van informatie bedoeld in artikel 47, § 5, eerste lid, onverminderd de bepalingen van artikel 47, §§ 2 tot 4.
Art. 40.Het directiecomité zal geen openbare raadpleging organiseren: 1° indien het dossier en/of het ontwerp van beslissing in die mate vertrouwelijke informatie bevat dat een openbare raadpleging over de resterende elementen onmogelijk of nutteloos voorkomt;2° onverminderd punt 3°, wanneer de netbeheerder of één van de beheerders of een persoon die daartoe rechtmatig (mede) door de netbeheerder of één van de beheerders wordt belast, reeds een effectieve openbare raadpleging organiseerde over het voorwerp van de beslissing van het directiecomité.In dat geval zorgt het directiecomité ervoor dat het geheel van documenten en informatie betreffende de raadpleging, de antwoorden alsmede een verslag waarin geantwoord wordt op de ontvangen opmerkingen, aan hem worden overgemaakt; 3° onverminderd artikel 33, § 4, in het kader van tarifaire beslissingen bedoeld in de artikelen 12, § 7, van de elektriciteitswet en 15/5bis, § 7, van de gaswet indien de netbeheerder en de beheerders reeds een effectieve openbare raadpleging organiseerden op basis van een tarieflijst en een niet-vertrouwelijke samenvatting van hun tariefvoorstellen.In dat geval zorgt het directiecomité ervoor dat het geheel van documenten en informatie betreffende de raadpleging, de antwoorden alsmede een verslag waarin geantwoord wordt op de ontvangen opmerkingen, aan hem worden overgemaakt.
In de gevallen bedoeld in 1° en 2° kan het directiecomité nog wel beslissen tot een niet-openbare raadpleging, in het bijzonder van diegene van wie het voorstel ter goedkeuring door het directiecomité uitgaat. Het directiecomité zal daartoe beslissen indien de betrokken persoon of personen nog niet de mogelijkheid had(den) zijn/hun opmerkingen te laten gelden in het kader van de voorgenomen beslissing. In de gevallen bedoeld in 3° overlegt het directiecomité met de netbeheerder respectievelijk de beheerders overeenkomstig de elektriciteitswet en de gaswet.
In dit artikel wordt onder een « effectieve openbare raadpleging » begrepen een raadpleging op de website van de organisator ervan, waarbij alle partijen die geregistreerd zijn op deze website onverwijld per nieuwsbrief of emailbericht geïnformeerd worden van het lanceren van de raadpleging, die gemakkelijk toegankelijk is vanuit de startpagina van deze website, die voldoende gedocumenteerd is en die een redelijke antwoordtermijn laat. In geval van een raadpleging bedoeld in het eerste lid, 2°, door een persoon die daartoe rechtmatig (mede) door de netbeheerder of één van de beheerders wordt belast, is slechts sprake van een effectieve openbare raadpleging indien, bovenop de voorwaarden bedoeld in de vorige zin, de website van de netbeheerder of de betrokken beheerder een duidelijke verwijzing bevat naar deze raadpleging.
Art. 41.Het directiecomité kan beslissen om een niet-openbare raadpleging te organiseren indien de beslissing van het directiecomité slechts rechtsgevolgen zal hebben voor één persoon of een beperkt aantal identificeerbare personen door de raadpleging te beperken tot de betrokken personen.
Art. 42.Het directiecomité kan tenslotte beslissen om geen raadpleging te organiseren of een niet-openbare raadpleging te organiseren: 1° onverminderd artikel 40, 2°, telkens wanneer reeds een raadpleging in een eerder stadium plaatsvond, op initiatief van het directiecomité of van een derde, en afhankelijk van de effectiviteit van deze raadpleging in het licht van de voorgenomen beslissing waarover het directiecomité oordeelt.In geval van een raadpleging door een derde zorgt het directiecomité ervoor dat het geheel van documenten en informatie betreffende de raadpleging, de antwoorden alsmede een verslag waarin geantwoord wordt op de ontvangen opmerkingen, aan hem worden overgemaakt. 2° in uitzonderlijke gevallen, indien het directiecomité meent dat specifieke omstandigheden in verband met de voorgenomen beslissing dit rechtvaardigen, bijvoorbeeld indien het meent dringend maatregelen te moeten nemen.
Art. 43.De toepassing van artikel 39, 4° en 5°, en artikelen 40 tot 42 wordt gemotiveerd in de beslissing inzake de raadpleging bedoeld in artikel 23, § 1. Afdeling 4. - Artikel 6 van het technisch reglement
Art. 44.Indien het directiecomité, in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 6 van het technisch reglement, vaststelt dat geen effectieve openbare raadpleging plaatsvond door de netbeheerder voorafgaand aan de indiening van het voorstel ter goedkeuring, zal het directiecomité binnen de dertig dagen na de indiening van het voorstel de opmerking maken aan de netbeheerder dat het directiecomité zich genoodzaakt ziet een openbare raadpleging te organiseren alvorens een beslissing te nemen, die de stilzwijgende goedkeuring van het voorstel bedoeld in artikel 6, § 2, van het technisch reglement, in de weg staat.
In dit artikel wordt onder een « effectieve openbare raadpleging » begrepen een raadpleging op de website van de netbeheerder, waarbij alle partijen die geregistreerd zijn op deze website onverwijld per nieuwsbrief of emailbericht geïnformeerd worden van het lanceren van de raadpleging, die gemakkelijk toegankelijk is vanuit de startpagina van deze website, die voldoende gedocumenteerd is en die een redelijke antwoordtermijn laat. Afdeling 5. - Diverse bepalingen
Art. 45.§ 1. Indien het directiecomité zich door concrete omstandigheden genoodzaakt ziet af te wijken van de regels bedoeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk wanneer het een raadpleging organiseert, vermeldt het de redenen daartoe in het betrokken raadplegingsdocument en/of op de website van de commissie. § 2. Artikel 33 laat de raadplegingen door het directiecomité van specifieke personen en/of andere publieke autoriteiten in het kader van nationale of grensoverschrijdende samenwerking (zoals onder meer van andere Belgische of Europese regulatoren, ACER, de Belgische Mededingingsautoriteit of FSMA), al dan niet verplicht gesteld op grond van de wet of een reglementaire bepaling, onverlet. Afdelingen 2 tot 4 van dit hoofdstuk vinden daarop geen toepassing. HOOFDSTUK 5. - Publicatie van akten en van opmerkingen van geraadpleegde personen
Art. 46.§ 1. Het directiecomité staat in voor de publicatie op de website van de commissie van zijn huishoudelijk reglement alsook van beslissingen die het aanneemt en van eventuele voorbereidende akten, expertiseverslagen en opmerkingen van de respondenten die met de beslissingen samenhangen.
Het directiecomité publiceert in dit kader het aantal ontvangen antwoorden en de niet-vertrouwelijke antwoorden met vermelding van de naam van de respondent (behoudens van natuurlijke personen of van zij met een geldige reden om hun identiteit niet onthuld te zien).
De andere akten van het directiecomité dan beslissingen, zoals onder meer adviezen, voorstellen, richtsnoeren, aanbevelingen, verslagen, rapporten en studies, worden tevens bekend gemaakt op de website van de commissie. § 2. Beslissingen van het directiecomité over de vertrouwelijkheid van informatie bedoeld in artikel 47, § 5, eerste lid, worden echter niet gepubliceerd.
Art. 47.§ 1. In het kader van elke publicatie ziet het directiecomité erop toe dat geen vertrouwelijke informatie wordt verspreid. § 2. Onverminderd artikel 38, § 1, tweede lid, ondervraagt het directiecomité, indien het dat nodig acht, daartoe de persoon op wie een informatie die het beoogt te publiceren, betrekking heeft.
In geval de betrokken persoon van mening is dat de informatie die het directiecomité wenst te publiceren vertrouwelijke informatie bevat, dient hij in een schriftelijke verklaring nauwkeurig en ondubbelzinnig aan te geven welke informatie als vertrouwelijke informatie te beschouwen is. Tevens dienen in deze verklaring de redenen voor de vertrouwelijkheid alsook het mogelijke nadeel of de mogelijke schade die de betrokken persoon meent te kunnen lijden indien toch tot publicatie van de vertrouwelijke informatie zou worden overgegaan, te worden opgegeven. Indien de betrokken persoon (andere dan een natuurlijke persoon) een geldige reden meent te hebben om zijn naam niet onthuld te zien, motiveert hij dit eveneens in deze verklaring.
Het directiecomité kan de betrokken persoon om uitleg en een niet-vertrouwelijke versie van de informatie vragen. § 3. Het directiecomité evalueert het effectief vertrouwelijk karakter van de informatie, in voorkomend geval op basis van zijn richtsnoeren over de informatie die als vertrouwelijk te beschouwen is omwille van het commercieel gevoelige karakter of persoonlijke karakter ervan, bekend gemaakt op de website van de commissie. § 4. Indien het directiecomité, na overleg met de betrokken persoon, niet overtuigd is van de door de betrokken persoon ingeroepen vertrouwelijkheid, zal het de redenen daartoe uiteenzetten in een aangetekend schrijven (of per drager) met ontvangstbewijs gericht aan de betrokken persoon en zal het een termijn van minimum drie werkdagen en maximaal vijf werkdagen (afhankelijk van onder meer de complexiteit van het dossier, de aard en de hoeveelheid van de gegevens, enz.) toekennen aan de betrokken persoon om de vertrouwelijkheid alsnog te rechtvaardigen. De betrokken persoon richt dergelijke rechtvaardiging per schrijven (aangetekend of per drager) met ontvangstbewijs aan het directiecomité. § 5. Na het verstrijken van de in paragraaf 4 bedoelde termijn, neemt het directiecomité zijn definitieve beslissing met betrekking tot het al dan niet openbaar maken van de informatie en betekent deze aan de betrokken persoon.
Het directiecomité zal slechts overgaan tot publicatie van de informatie waarover betwisting bestaat na verloop van een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening aan de betrokken persoon van de definitieve beslissing van het directiecomité om te publiceren.
Art. 48.Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan specifieke bepalingen inzake publicatie bepaald door of krachtens de wet. HOOFDSTUK 6. - Opheffing, overgangsbepaling en inwerkingtreding
Art. 49.Het huishoudelijk reglement van het directiecomité van 29 november 2012 wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid, blijven artikelen 7 en 8 van het huishoudelijk reglement van het directiecomité van 29 november 2012 van toepassing op de raadplegingen die lopende zijn op de datum van inwerkingtreding van dit reglement.
Art. 50.Dit reglement treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.