Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement van 31 maart 2000
gepubliceerd op 06 juli 2000

Besluit van de Regering houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Mediaraad

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2000033048
pub.
06/07/2000
prom.
31/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/31/2000033048/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MAART 2000. - Besluit van de Regering houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Mediaraad


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet over de media van 26 april 1999, inzonderheid op artikel 56;

Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Goedkeuring.

Het huishoudelijk reglement van de Mediaraad, op 26 februari 2000 aangenomen en bij dit besluit gevoegd, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 3.Uitvoering.

De Minister bevoegd inzake Media is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 31 maart 2000.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ

Bijlage bij het besluit van de Regering van 31 maart 2000 MEDIARAAD HUISHOUDELIJK REGLEMENT Overeenkomstig het decreet over de media van 26 april 1999, inzonderheid hoofdstuk VIII, en krachtens artikel 56 van bovenvermeld decreet voorziet zich de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap van het volgende huishoudelijk reglement en legt het de Regering van de Duitstalige Gemeenschap ter goedkeuring voor.

Artikel 1.Begripsbepalingen.

In volgende artikelen dient te worden verstaan onder : (1) decreet over de media : het decreet over de media dat op 26 april 1999 door de Raad van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen is;(2) voorzitter : de voorzitter van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap, aangewezen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap krachtens artikel 51, § 1 van het decreet over de media;(3) leden : de leden van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap, aangewezen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap krachtens artikel 51, § 1 van het decreet over de media en behorend tot de groep van de exploitanten in de mediasector en tot de groep van de mediagebruikers;(4) leden met raadgevende stem : de leden die de mandatarissen gekozen voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, voor de lijst waarvoor zij zich kandidaat gesteld hadden, krachtens artikel 51, § 3 naar de Mediaraad gestuurd hebben;(5) secretaris : de beambte van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, aangewezen door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap krachtens artikel 57 van het decreet over de media om het secretariaatwerk te verrichten.

Artikel 2.Voorzitterschap van de Mediaraad. § 1. De zittingen van de Mediaraad worden door de voorzitter geleid; bij verhindering wordt hij door het oudste aanwezige lid vervangen. § 2. De voorzitter opent en sluit de zittingen van de Mediaraad.

Artikel 3.Bijeenroeping van de Mediaraad. § 1. De Mediaraad komt bijeen op schriftelijke oproeping zijdens zijn voorzitter; de oproepingsbrief wordt aan de leden, vervangende leden en leden met raadgevende stem binnen de volgende termijnen gestuurd : (1) normaliter : ten minste veertien dagen vóór de zitting;(2) in de gevallen bedoeld in artikel 54, § 2, lid 1 van het decreet over de media (verzoek om een advies binnen drie weken) : ten minste 8 dagen vóór de zitting;in deze gevallen mogen de leden, plaatsvervangende leden en leden met raadgevende stem binnen de 24 uren vóór de zitting per telefoon, fax of E-mail opgeroepen worden, indien de dringende noodzaak behoorlijk met redenen omkleed wordt. § 2. De mediaraad moet door de voorzitter bijeengeroepen worden, indien één derde van de leden er hem schriftelijk op verzoeken; dit verzoek moet de agenda alsmede een rechtvaardiging van de verschillende op de agenda staande punten bevatten. Bij dit verzoek wordt elk document gevoegd dat voor de besluitvorming nuttig kan zijn.

In dat geval moet de voorzitter de Mediaraad binnen de drie weken volgend op de ontvangst van het verzoek bijeenroepen. § 2. De oproepingsbrief vermeldt en/of bevat : (1) de vergaderplaats, -datum en -tijdstip; (2) een agenda, vastgelegd door de voorzitter overeenkomstig artikel 4, § 1 of § 2 van dit huishoudelijk reglement alsmede een afschrift van de verzoeken m.b.t. de agenda die de leden overeenkomstig artikel 4, § 2 aan de voorzitter gestuurd hebben; (3) de documenten die nodig zijn voor de beraadslaging binnen de Mediaraad en de besluitvorming door de leden; (4) de door de secretaris onder de leiding van de voorzitter uitgewerkte beslissingsontwerpen m.b.t. de verschillende op de agenda staande punten; (5) bij dringende oproepingen overeenkomstig § 1 (2) van dit huishoudelijk reglement mogen de voor de besluitvorming nodige documenten bij het begin van de zitting verdeeld worden. § 4. De oproepingsbrieven worden aan de leden, plaatsvervangende leden en leden met raadgevende stem gestuurd; het lid dat de oproepingsbrief niet opvolgen kan, verwittigt zelf zijn plaatsvervanger.

Artikel 4.Agenda van de zittingen van de Mediaraad en van de door hem ingerichte werkgroepen. § 1. De agenda van de zittingen van de Mediaraad - met uitzondering van degenen die overeenkomstig artikel 3, § 2 bijeengeroepen worden - en van de door hem overeenkomstig artikel 9 van dit huishoudelijk reglement ingerichte werkgroepen wordt door de voorzitter vastgelegd. § 2. De leden van de Mediaraad mogen erom verzoeken dat punten aan de agenda toegevoegd worden, behalve voor de zittingen die overeenkomstig artikel 3, § 1 (2) van dit huishoudelijk reglement bijeengeroepen worden; de verzoeken moeten door ten minste drie leden ondertekend zijn en samen met een schriftelijke verantwoording en de voor de beraadslaging nodige documenten ten minste 10 dagen vóór de zittingsdag bij de secretaris ingediend worden. De secretaris maakt een afschrift van die verzoeken onmiddellijk over aan de andere leden, aan de plaatsvervangende leden en aan de leden met raadgevende stem. § 3. Wanneer de agenda bij het begin van de zitting aangenomen wordt, mag de Mediaraad met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen beslissen aan de agenda punten toe te voegen. § 4. Als de op de agenda staande punten wegens tijdtekort in de loop van een zitting van de Mediaraad niet kunnen worden behandeld, moet de voorzitter ze bij voorrang op de agenda van de volgende zitting van de Mediaraad inschrijven.

Artikel 5.Quorum, beraadslaging en stemming. § 1. De Mediaraad kan geldig beraadslagen als : (1) de bijeenroeping regelmatig gebeurd is;(2) de meerderheid der leden aanwezig zijn;(3) het aanwezigheidsquorum bij het begin van de zitting en vóór elke stemming vastgesteld is.Als het quorum niet bereikt is, schorst de voorzitter de zitting op voor een maximale duur van 30 minuten; is het quorum bij de hervatting nog altijd niet bereikt, dan sluit de voorzitter de zitting en roept een nieuwe zitting binnen 8 dagen, met dezelfde agenda, bijeen; bij deze nieuwe zitting kan de Mediaraad geldig beraadslagen, zelfs als de meerderheid der leden niet aanwezig zijn. § 2. De voorzitter opent de beraadslaging voor de verschillende op de agenda staande punten. § 3. Tijdens de zitting wordt de leden en leden met raadgevende stem het woord verleend in de volgorde van de aanvragen. § 4. De voorzitter sluit de beraadslagingen over de verschillende op de agenda staande punten (1) als niemand meer het woord wenst te nemen over dat punt.De voorzitter kan de leden en leden met raadgevende stem erom verzoeken zich op een redenaarslijst in te schrijven en deze lijst sluiten; (2) als een meerderheid van de aanwezige leden een verzoek om beëindiging van de beraadslaging goedkeuren. § 5. Verzoeken van de leden m.b.t. het huishoudelijk reglement hebben voorrang t.o.v. de inhoudsberaadslagingen; de voorzitter moet zij onmiddellijk aan een stemming onderwerpen. Zijn er meerdere verzoeken om beslissing na de inhoudsberaadslagingen stelt de voorzitter ten eerste vast welk verzoek de breedste draagwijdte heeft en de volgorde waarin de andere verzoeken zullen worden behandeld; overeenkomstig die volgorde zal de eerste stemming het verzoek met de breedste draagwijdte betreffen. § 6. Alle stemmingen geschieden bij handopsteken. § 7. Onafhankelijk van hun aard worden de beslissingen van de Mediaraad met de meerderheid der stemmen van de aanwezige leden genomen, waarbij de stem van de voorzitter bij staking der stemmen beslissend is overeenkomstig artikel 55 van het decreet over de media; de stemonthoudingen zijn niet toegelaten. Wordt geen meerderheid van stemmen noch een staking der stemmen bereikt in de groep van de exploitanten in de mediasector of in de groep van de mediagebruikers, is de betrokken groep gemachtigd een minderheidsadvies uit te brengen.

Artikel 6.Uitbrengen van adviezen en openbaarheid ervan. § 1. De Mediaraad beslist over : (1) een verzoek om advies ingediend door de Regering (artikel 54, § 1, 1°, 2° b) en 4° b) van het decreet over de media) of door een natuurlijke of rechtspersoon (artikel 54, § 1, 2° c) van het decreet over de media) alsmede over de modelontwerpen voor plichtenleervoorschriften die hij overeenkomstig artikel 54, § 1, 3° moet uitwerken, door zich te baseren op een adviesontwerp of een modelontwerp van plichtenleervoorschriften dat door de secretaris onder de leiding van de voorzitter uitgewerkt, door de voorzitter en de secretaris ondertekend en daarna aan de leden als beslissingsontwerp overgemaakt wordt, ten laatste samen met de oproepingsbrief m.b.t. de zitting waarvan de agenda het advies of het modelontwerp van plichtenleervoorschriften betreft; (2) over een advies dat hij op eigen initiatief mag uitbrengen in de zin van artikel 54, § 1, 2° a) en 4° a) en b), door zich te baseren op een adviesontwerp dat door de voorzitter en de secretaris of door ten minste drie leden onderkend en daarna aan de leden als beslissingsontwerp overgemaakt wordt, ten laatste samen met de oproepingsbrief m.b.t. de zitting waarvan de agenda het advies over het modelontwerp van plichtenleervoorschriften betreft. § 2. Alle beslissingen van de Mediaraad worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en in een bijzonder register opgetekend. § 3. De overmaking van de door de Mediaraad aangenomen adviezen berust bij de secretaris; zij geschiedt normaliter binnen 8 dagen na de aanneming door de Mediaraad en de dag volgend op de aanneming door de Mediaraad als het om dringende verzoeken gaat die door de Regering overeenkomstig artikel 54, § 2, lid 1 van het decreet over de media ingediend worden. § 4. De adviezen en modelontwerpen van plichtenleervoorschriften die overeenkomstig artikel 54, § 1, 1° tot 4° van het decreet door de Mediaraad aangenomen worden, worden op de wijze en in de vorm gepubliceerd die de Mediaraad bepaalt. Zij worden elke natuurlijke of rechtspersoon kosteloos gezonden die bij de secretaris van de Mediaraad een dienovereenkomstig schriftelijk verzoek indient.

Artikel 7.Onderzoek van de klachten, suggesties en voorstellen. § 1. Als de Mediaraad de hem krachtens artikel 54, § 1, 5° van het decreet over de media toevertrouwde opdracht m.b.t. het onderzoek van de bezwaren die de media, de media-inrichtingen en de media-arbeid in de Duitstalige Gemeenschap betreffen en die hem door een natuurlijke of rechtspersoon voorgelegd werden of de opdracht vervult die desgevallend erin bestaat als bemiddelaar bij belangenconflicten tussen exploitanten in de mediasector en mediagebruikers op te treden, is hij aan de volgende procedureregels onderworpen : (1) Een bezwaar in de zin van artikel 54, § 1, 5° van het decreet over de media moet schriftelijk ingediend worden bij de secretaris van de Mediaraad die de ontvangst van alle bezwaren in een bijzonder register optekent en het bezwaar aan de voorzitter voorlegt.(2) De voorzitter en de secretaris voeren een voorafgaand onderzoek van het bewaar uit.Zij beschouwen de zaak als afgedaan als het om anonieme bezwaren gaat, zij bevestigen onmiddellijk de ontvangst van het bezwaar aan de indiener, verwittigen hem van de procedure en verzoeken hem bijkomende inlichtingen, desgevallend binnen een bepaalde termijn, aan de Mediaraad te laten toekomen. (3) Na de ontvangst van het bezwaar of van de aan de indiener van het bezwaar gevraagde bijkomende inlichtingen deelt de voorzitter de « verweerder » de ontvangst en de inhoud van het bezwaar mede dat tegen hem is ingediend en verzoekt hem, binnen een bepaalde termijn, een eerste advies schriftelijk uit te brengen.(4) De voorzitter heeft de mogelijkheid om een bemiddeling te initiëren met het oog op een minnelijke schikking tussen de partijen; wordt het doel bereikt, dan informeert de voorzitter de Mediaraad over het bezwaar en de minnelijke schikking bij de volgende zitting. (5) Kan de voorzitter tot geen minnelijke schikking tussen de partijen komen of wordt geen bemiddeling gewenst, dan maakt hij het ingediende bezwaar samen met alle documenten aan de werkgroep van de Mediaraad over die, overeenkomstig artikel 9 van het huishoudelijk reglement, als bestendige commissie wordt ingericht en met het onderzoek van de bezwaren belast is.(6) Tijdens de zitting waar het bezwaar bij hem aanhangig wordt gemaakt, beslist de werkgroep of bijkomende onderzoeksverrichtingen - met inbegrip van het verhoor van de partijen - moeten worden vervuld en welke, opdat de Mediaraad met kennis van zaken een beslissing kan nemen, waarbij de partijen erom verzocht worden de Mediaraad alle nodige inlichtingen en alle vereiste documenten te laten toekomen.(7) Na het onderzoek stelt de werkgroep over het ingediende bezwaar een adviesontwerp op dat de Mediaraad bij de volgende zitting, in het kader van de door de voorzitter vastgelegde agenda, met het oog op beraadslaging en besluitvorming zal worden voorgelegd.(8) De Mediaraad (a) brengt een advies over het bezwaar uit;(b) beslist, voor zover het bezwaar gegrond is, of hij overeenkomstig artikel 54, § 1, lid 2 a) van het decreet over de media de Regering een met redenen omkleed voorstel tot toepassing van één der in artikel 63 van het decreet over de media bedoelde administratieve sancties al dan niet voorlegt.(9) Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend en binnen de 8 dagen na de stemming van de Mediaraad aan de eisende partij en de verweerder per aangetekende brief betekend.(10) Het advies wordt de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Media betekend.(11) Na betekening worden de adviezen overeenkomstig artikel 6, § 4 van dit huishoudelijk reglement gepubliceerd. § 2. Als de Mediaraad de hem krachtens artikel 54, § 1, 5° van het decreet over de media toevertrouwde opdracht vervult m.b.t. het onderzoek van de suggesties en voorstellen die de media, de media-inrichtingen en de media-arbeid in de Duitstalige Gemeenschap betreffen en die hem door een natuurlijke of rechtspersoon voorgelegd werden, is hij aan de volgende procedureregels onderworpen : (1) De suggesties en voorstellen in de zin van artikel 54, § 1, 5° moeten schriftelijk ingediend worden bij de secretaris van de Mediaraad die de ontvangst ervan in een bijzonder register optekent.(2) De secretaris maakt een afschrift van deze suggesties en voorstellen onmiddellijk over aan de leden, vervangende leden en leden met raadgevende stem;slechts de Mediaraad kan beslissen, uit eigen initiatief een advies uit te brengen dat de suggestie of het voorstel volgt. (3) Voor zover de suggesties en voorstellen bepaalde organismen of inrichtingen betreffen, wordt hen een afschrift ervan, zonder waardering zijdens de Mediaraad, ter informatie betekend.

Artikel 8.Notulen over de zittingen van de Mediaraad. § 1. Voor alle zittingen van de Mediaraad stelt de secretaris notulen op die de leden, plaatsvervangende leden en leden met raadgevende stem ten laatste samen met de oproepingsbrief m.b.t. de volgende zitting betekend en de leden als gescheiden punt van de agenda ter goedkeuring voorgelegd worden. De goedgekeurde notulen worden door de secretaris en de voorzitter ondertekend. § 2. Voor zover de secretaris verhinderd is, worden de notulen door het jongste aanwezige lid opgemaakt. § 3. Alle notulen moeten volgende gegevens vermelden : (1) de vergaderplaats en het tijdstip;(2) de naam van de aanwezige leden, plaatsvervangende leden en leden met raadgevende stem;(3) de naam van de afwezige, al dan niet geëxcuseerde leden;(4) de agenda;(5) de tekst van de genomen beslissingen en van de uitgebrachte adviezen;(6) de tekst van de overeenkomstig artikel 55, lid 2 uitgebrachte minderheidsadviezen;(7) een samenvatting van de standpunten der leden en leden met raadgevende stem;(8) de uitslag van de stemmingen. § 4. De notulen worden onder het toezicht van de secretaris gearchiveerd.

Artikel 9.Werkgroepen. § 1. Op de voordracht van de voorzitter kan de Mediaraad, met het oog op de voorbereiding van de beslissingen die hij in het kader van de hem toevertrouwde opdrachten zal moeten nemen, werkgroepen inrichten die altijd samengesteld zijn uit (1) twee leden aangewezen door de groep van de exploitanten in de mediasector;(2) twee leden aangewezen door de groep van de mediagebruikers. § 2. De voorzitter en de secretaris maken van ambtswege deel uit de werkgroepen. De werkgroep kan deskundigen erom verzoeken de beraadslagingen bij te wonen. § 3. De voorzitter roept de werkgroepen bijeen, legt de agenda vast en leidt de zittingen. § 4. De beslissingen van de werkgroepen worden met de eenvoudige meerderheid der aanwezige leden genomen. § 5. De werkgroepen worden met een duidelijke opdracht ingericht en worden opgeheven zodra deze vervuld is, met uitzondering van de door de Mediaraad ingerichte werkgroep waarvan de opdracht, overeenkomstig artikel 7 van voorliggend huishoudelijk reglement, erin bestaat de bewaren te onderzoeken die deze raad in de zin van artikel 54, § 2, lid 5 van het decreet over de media voorgelegd worden; de betrokken werkgroep wordt als bestendige commissie ingericht. § 6. Voor alle werkzittingen stelt de secretaris een dossier samen dat door de voorzitter medeondertekend en de leden van de werkgroep, bij de volgende zitting, ter informatie overgemaakt wordt.

Artikel 10.Vertrouwelijkheid en openbaarheid. § 1. De secretaris en de medewerkers van het secretariaat, de deskundigen die de beraadslagingen bijwonen, de leden en de leden met raadgevende stem van de Mediaraad zijn tot deontologische geheimhouding verplicht wat de feiten en standpunten betreft waarvan zij bij de uitvoering van hun ambt of van hun opdracht kennis krijgen. § 2. Voor de openbaarheid van het werk van de Mediaraad wordt gezorgd door een breide diffusie van zijn adviezen en de uitlegging van zijn werk in de pers.

Artikel 11.Vertegenwoordiging van de Mediaraad. § 1. De voorzitter vertegenwoordigt de Mediaraad in zijn externe betrekkingen. § 2. In bijzondere gevallen kan de voorzitter de vertegenwoordiging van de Mediaraad in zijn externe betrekkingen aan de secretaris of één lid van de raad overdragen.

Artikel 12.Secretariaat van de Mediaraad. § 1. De secretaris, die met toepassing van artikel 57 van het decreet over de media door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap aangewezen wordt, leidt het secretariaat van de raad; hij staat onder het gezag van de voorzitter. § 2. De Mediaraad beslist over de inplanting van zijn secretariaat in overeenstemming met de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.

Artikel 13.Slotbepaling.

Voorliggend huishoudelijk reglement is door de Mediaraad bij zijn zitting van 26 februari 2000 aangenomen en wordt de Regering van de Duitstalige Gemeenschap overeenkomstig artikel 56 van het decreet over de media ter goedkeuring voorgelegd; hij treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Eupen, 31 maart 2000.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 31 maart 2000.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ

^