Etaamb.openjustice.be
Erratum van 02 mei 2024
gepubliceerd op 31 juli 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Erratum

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024007240
pub.
31/07/2024
prom.
02/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Erratum


De volgende tekst annuleert en vervangt de publicatie 2024/004573, verschenen in het Belgische Staatsblad van 10 juni 2024, pagina 71991.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 20;

Gelet op de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, zoals gewijzigd door de ordonnantie van 20 juli 2016, in het bijzonder artikelen 2, 18 en 18bis, op basis waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering jaarlijks het besluit houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers neemt;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/12/2007 pub. 10/01/2008 numac 2007031576 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 december 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 07/12/2023 pub. 15/12/2023 numac 2023048202 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 04/03/2008 pub. 28/03/2008 numac 2008031105 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van bijzondere bepalingen met betrekking tot de administratieve boetes voor inbreuken op de exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot vaststelling van bijzondere bepalingen met betrekking tot de administratieve boetes voor inbreuken op de exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de gelijkekansentest zoals bedoeld in artikel 2, § 1 en § 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 november 2018 tot uitvoering van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijke kansentest, uitgevoerd op 16 januari 2019;

Gelet op het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie van 18 september 2023;

Gelet op de beslissing van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 8 september 2023, die naar het advies n° 65/2023 van 24 maart 2023 verwijst;

Gelet op het advies nr. 75.075/4 van de Raad van State, gegeven op 3 januari 2024 in toepassing van artikel 84, § 1, 1e alinea, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister bevoegd voor Mobiliteit, Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt begrepen: 1° Maatschappij: De Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel opgericht bij ordonnantie van 22 november 1990;2° Infrastructuur: Alle ruimtes die door de Maatschappij worden aangewend voor de exploitatie van het openbaar vervoer, ongeacht of deze ruimtes al dan niet toegankelijk zijn voor het publiek, met name de bovengrondse tram- en bushaltes en stations, de voertuigen en de onder- en bovengrondse metro- en premetrostations van het net, met uitzondering van de ruimtes die door derden met een geldige titel worden bezet;3° Gecontroleerde zone: De zone, die deel uitmaakt van de infrastructuur, die door een duidelijke signalisatie is afgebakend en waarbinnen het publiek over een geldig vervoersbewijs moet beschikken;4° Installaties: Alle inrichtingen die aangewend worden voor de exploitatie van het openbaar vervoer of door of voor de Maatschappij op, aan of in de infrastructuur aangebracht;5° Rollend materiaal: Elk voertuig gebruikt door de Maatschappij of bestemd voor het openbaar vervoer;6° Reiziger: Eenieder die zich in een voertuig of in een gecontroleerde zone bevindt;7° Ordonnantie: De ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;8° Besluit tot vaststelling van de tarieven: Het van kracht zijnde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;9° Personeel: Alle personen die in dienstverband werken voor de Maatschappij;10° Controlepersoneel: De personeelsleden die door de Minister bevoegd voor Mobiliteit gemachtigd zijn om, krachtens artikel 18bis, § 3, van de ordonnantie, de inbreuken op de exploitatievoorwaarden vast te stellen;11° Autoriteit: De personeelsleden die door de Regering gemachtigd zijn om, krachtens artikel 18bis, § 5, van de ordonnantie, administratieve boetes op te leggen; 12° Voortbewegingstoestellen: Elk toestel zoals bedoeld in artikel 2.15.1 en 2.15.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 31/03/2000 numac 1999000004 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; 13° Verordening (EU) 2016/679: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);14° Gegevensbeschermingsautoriteit: de toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens, zoals opgericht door de Wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;15° Stationspromenades: alle voor het publiek toegankelijke voetgangersgangen van de ondergrondse faciliteiten die toegang bieden tot metro- en premetroperrons;

Art. 2.§ 1. Behoudens in dit besluit nader bepaalde beperkingen gelden deze exploitatievoorwaarden voor de personen aangeduid in artikel 2 van de ordonnantie en in de ruimtes die behoren tot de in artikel 1 van dit besluit gedefinieerde infrastructuur. § 2. Het controlepersoneel is gemachtigd om, binnen de infrastructuur en binnen een perimeter van 15 meter rond de infrastructuur, elke persoon die de bepalingen van hoofdstukken II en III niet naleeft te verbaliseren.

HOOFDSTUK II. - De verboden

Art. 3.Het is verboden: 1° de infrastructuur, de installaties of het rollend materieel te beschadigen of oneigenlijk te gebruiken;2° vrijwillig het rollend materieel te hinderen of te doen vertragen, in of uit de voertuigen te stappen tijdens en na het geluidsignaal dat het sluiten van de deuren aankondigt;3° op de sporen seinen of elk ander voorwerp te plaatsen, onder andere materialen of afval;4° de seinen aan te raken, na te bootsen of de zichtbaarheid ervan te belemmeren;5° elektrische leidingen en installaties aan te raken;6° over de buiten de rijbaan aangelegde sporen oversteekplaatsen aan te leggen naar aangrenzende onroerende goederen, tenzij deze inrichting in geen enkel opzicht het verkeer der spoorvoertuigen hindert;7° zich in een voertuig of in een gecontroleerde zone te bevinden zonder in het bezit te zijn van een geldig en gevalideerd vervoerbewijs;8° zich zonder toelating te bevinden in de dienstlokalen en elke andere plaats waar dit door een aangebracht bericht verboden is;9° muziek te spelen of te laten spelen zonder toelating van de Maatschappij;10° te bedelen in de voertuigen, op haltes en in de gecontroleerde zones van stations op een opdringerige of agressieve wijze, te leuren of zonder toelating van de Maatschappij elke andere activiteit om geld te verkrijgen te ontplooien;11° te roken;12° de noodbediening van de deuren te gebruiken zonder dat het voertuig stilstaat en een noodsituatie dit vereist;13° oneigenlijk gebruik te maken van het alarmsein;14° elk voorwerp te plaatsen waardoor de vrije doorgang kan belemmerd worden;15° onnodig de stilstandinrichting van de roltrappen of liften te activeren;16° elk voorwerp te werpen of achter te laten dat van aard is: a) te kwetsen of te doen schrikken b) te bevuilen 17° te spuwen of zich te ontlasten;18° in het bezit te zijn of gebruik te maken van gevaarlijke voorwerpen, pakketten, rugzakken of bagage die, wegens hun omvang, aard of reuk, anderen kunnen kwetsen, bevuilen of aan een reëel gevaar blootstellen;19° de openbare orde of de persoonlijke veiligheid te verstoren door : a) alcohol of drugs te gebruiken of zich in een klaarblijkelijke staat van intoxicatie te bevinden;b) klaarblijkelijke staat van onzindelijkheid;c) enig ongewenst gedrag met een seksuele connotatie, dat fysiek, verbaal of non-verbaal tot uiting komt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast en, in het bijzonder, dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd;d) beledigende of bedreigende woorden of handelingen;e) gebruik van voortbewegingstoestellen met uitzondering van deze gebruikt door personen met beperkte mobiliteit of transport van voortbewegingstoestellen (met uitzondering van kinderfietsen) in strijd met het Vervoersreglement van de Maatschappij;f) hinderen bij op- of afstappen;g) te stoppen bij de in- en uitgangen van de infrastructuur of roltrappen of door permanent of regelmatig, met of zonder uitrusting, de stationspromenades, in- en uitgangen van de infrastructuur of roltrappen van metro- en premetrostations te bezetten, zonder toestemming van de Maatschappij;h) het nuttigen van voedsel;i) gedrag te vertonen waardoor meer dan één zitplaats wordt ingenomen of een zitplaats wordt versperd;20° de infrastructuur en installaties of het rollend materieel te bevuilen;21° zich over de veiligheidsafsluitingen of -markeringen van de perrons te buigen of te begeven, de voertuigen te beklimmen of zich er aan vast te klampen;22° dieren mee te brengen die door hun grootte of gedrag personen kunnen bevuilen of een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van personen, met uitzondering van geleide honden voor blinden of slechtzienden, de hulphonden die assistentie verlenen aan elke gehandicapte persoon en honden die militairen, agenten van de politie, door de Maatschappij ingeschakelde bewakings- en beveiligingsondernemingen of controlepersoneel en interne bewakingsdiensten van de Maatschappij vergezellen. HOOFDSTUK III. - De verplichtingen

Art. 4.Het publiek moet de aanwijzingen opvolgen die door het personeel worden gegeven voor de goede werking van de exploitatie van het openbaar vervoer.

Art. 5.Het publiek is verplicht zich met een geldig identiteitsbewijs te identificeren wanneer het controlepersoneel daarom vraagt.

Art. 6.De reizigers zijn verplicht de zitplaatsen af te staan aan de invaliden en ouderen die moeilijk kunnen blijven rechtstaan, aan de personen die kinderen dragen en aan de zwangere vrouwen. Ze moeten deze personen ook voorrang geven om in het voertuig te stappen.

Art. 7.Eenieder die een vervoerbewijs contant wenst aan te kopen, moet dit doen met gepast geld. Het personeel is slechts gehouden tot de teruggave volgens de voorwaarden bepaald in de besluiten tot vaststelling van de prijzen van de vervoersbewijzen. Het bedrag mag ook worden betaald met een ander aanvaard betaalmiddel.

Het vervoerbewijs kan ook worden gekocht door contactloze betaling via een specifieke ontwaarder met elke aanvaardde betalingsmethode.

Art. 8.De reiziger moet zijn vervoerbewijs tonen en overhandigen telkens een lid van het controlepersoneel daarom verzoekt.

HOOFDSTUK IV. - Het personeel

Art. 9.Het controlepersoneel mag een vervoersbewijsdrager inhouden als het klaarblijkelijk vervalst is, gebruikt wordt door andere personen dan de titularis of als de gegevens erop niet leesbaar zijn.

Art. 10.De bestuurders van een voertuig, het personeel van de verkooppunten, het controlepersoneel en de personen belast met het toezicht kunnen personen die de exploitatievoorwaarden niet naleven de toegang tot de infrastructuur weigeren of hen verzoeken de infrastructuur te verlaten.

Zij kunnen evenwel niemand dwangmatig verwijderen. Enkel de bevoegde personen in de wettelijke bepaalde omstandigheden zijn hiertoe gemachtigd.

HOOFDSTUK V. - De toeslagen en boetes

Art. 11.De in artikel 3, 7° opgenomen inbreuken geven aanleiding tot het opleggen van verschillende toeslagen bij wijze van forfaitaire vergoeding voor de veroorzaakte hinder en dit in verhouding tot de aard van de vaststelling, de betalingstermijn en eventuele recidive zoals bepaald in de bijlage bij het besluit tot vaststelling van de tarieven.

Art. 12.§ 1. Volgende inbreuken geven aanleiding tot het opleggen van een administratieve boete tussen 50 euro en 250 euro: De inbreuken op: artikel 3, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14°, 15°, 16° b, 17°, 19°, 20°, 22°, artikel 5, artikel 6 en artikel 8. § 2. De maximale administratieve boete bedraagt meer precies: 1° bij een overtreding van artikel 3, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14°, 15°, 16° b, 17°, 19°, 20°, 22°, 23°, artikel 5, artikel 6 en artikel 8: 50 euro voor minderjarigen en 100 euro voor meerderjarigen;2° als, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de betekening van het opleggen van een eerste administratieve sanctie zoals vermeld artikel 18bis, § 10 van de ordonnantie door de overtreder één of meer soortgelijke overtredingen worden gepleegd, bedraagt de administratieve geldboete: a) bij een tweede overtreding: 85 euro voor minderjarigen en 175 euro voor meerderjarigen;b) bij een derde overtreding en bij elke volgende overtreding: 125 euro voor minderjarigen en 250 euro voor meerderjarigen. § 3. In geval van samenloop van meerdere inbreuken worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd zonder dat ze evenwel het dubbele van het maximum van de hoogste administratieve geldboete mogen overschrijden.

Art. 13.§ 1. Volgende inbreuken geven aanleiding tot het opleggen van een administratieve boete tussen 75 euro en 500 euro: De inbreuken op: artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 16° a, 18°, 21° en artikel 4; § 2. De maximale administratieve boete bedraagt meer precies: 1° bij een overtreding van artikel 3, 1°, 2°, 21° en artikel 4: 75 euro voor minderjarigen en 150 euro voor meerderjarigen;2° bij een overtreding van artikel 3, 3°, 4°, 5°, 6°, 16° a, 18° : 85 euro voor minderjarigen en 175 euro voor meerderjarigen;3° als, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de betekening van het opleggen van een eerste administratieve sanctie zoals vermeld artikel 18bis, § 10 van de ordonnantie door de overtreder één of meer soortgelijke overtredingen worden gepleegd, bedraagt de administratieve geldboete: a) bij een tweede overtreding van artikel 3, 1°, 2°, 21° en artikel 4: 150 euro voor minderjarigen en 300 euro voor meerderjarigen;b) bij een tweede overtreding van artikel 3, 3°, 4°, 5°, 6°, 16° a, 18° : 175 euro voor minderjarigen en 350 euro voor meerderjarigen;c) bij een derde overtreding en bij elke volgende overtreding van artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 16° a, 18°, 21° en artikel 4 : 250 euro voor minderjarigen en 500 euro voor meerderjarigen. § 3. In geval van samenloop van meerdere inbreuken worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd zonder dat ze evenwel het dubbele van het maximum van de hoogste administratieve geldboete mogen overschrijden.

Art. 14.§ 1. Op 1 januari van elk jaar worden de bedragen van de administratieve boetes vermeld in artikel 12 en artikel 13 automatisch en van rechtswege aangepast op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. De nieuwe bedragen worden verkregen door toepassing van de hiernavolgende formule: de bedragen van de administratieve boetes vermeld in artikel 12 en artikel 13 vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van kracht zes weken vóór de datum van indexering.

Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van april 2007. § 2. Het resultaat na indexering wordt afgerond naar de hogere euro wanneer de eerste decimaal gelijk is aan of hoger is dan vijf, en naar de lagere euro wanneer de eerste decimaal lager is dan vijf. Het bedrag van de administratieve boete mag echter nooit het maximumbedrag zoals bepaald in artikel 18bis, § 2 van de ordonnantie overstijgen.

HOOFDSTUK VI. - De behandeling van inbreuken

Art. 15.De leden van het controlepersoneel kunnen alle gegevens verzamelen die relevant zijn voor het opstellen van het in artikel 16 bedoelde proces-verbaal, namelijk de volgende gegevens : - Plaats en tijdstip van de inbreuk. - Immatriculatienummer van het lid van het controlepersoneel dat de vaststelling doet. - Naam, voornamen en woon- of verblijfplaats van de overtreder. - De geboorteplaats- en datum en de leeftijd van de overtreder op het moment van de inbreuk. - Het rijksregisternummer van de overtreder en het identiteitskaartnummer. - Naam, voornamen en woon- of verblijfplaats van de eventuele getuigen. - Voor de handelingen die aanleiding geven tot een toeslag: een korte omschrijving van de omstandigheden, alsmede de referentie van het vervoerbewijs. - Voor de handelingen die aanleiding geven tot een administratieve boete: het type inbreuk, een korte omschrijving van de omstandigheden. - In voorkomend geval de omstandigheid dat een tussenkomst van de politiediensten heeft plaatsgevonden.

De Maatschappij kwalificeert als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking van persoonsgegevens zoals bepaald in dit artikel en voldoet aan haar verplichtingen in dit verband.

Daartoe verwerkt zij de hierboven genoemde categorieën van gegevens.

De betrokkenen zijn de overtreders.

De doeleinden van de verwerking zijn het opleggen van een toeslag of administratieve boetes in geval van niet-naleving van dit besluit, het beheer van eventuele geschillen en de invordering van de verschuldigde bedragen.

De categorieën van ontvangers zijn, in voorkomend geval, de gerechtelijke autoriteiten, de politie, de deurwaarders en advocaten in geval van gedwongen invordering.

De gegevens worden bewaard gedurende een periode van 5 jaar vanaf de datum van de vaststelling, onverminderd de bepalingen van artikel 21, § 2.

Art. 16.Op basis van de in artikel 15 bedoelde gegevens wordt een gestandaardiseerd proces-verbaal opgesteld door de Maatschappij en ondertekend door het lid van het controlepersoneel dat de inbreuk heeft vastgesteld.

Ingeval het een inbreuk betreft die aanleiding geeft tot een toeslag wordt aan dit proces-verbaal door de Maatschappij gevolg gegeven conform de hiervoor door haar ingestelde procedure.

Ingeval het een inbreuk betreft die aanleiding geeft tot een administratieve boete, worden de procedureregels toegepast zoals voorzien in artikel 18bis, § 5 tot en met § 14 van de ordonnantie.

In de aangetekende brief of in de gecertificeerde elektronische briefwisseling, vermeld in artikel 18bis, § 8 van de ordonnantie wordt de informatie bedoeld in artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) 2016/679 meegedeeld.

Art. 17.§ 1. De beslissing van de autoriteit om al dan niet een administratieve boete op te leggen bevat: - een beschrijving van de inbreuk; - de geboortedatum van de persoon die de inbreuk heeft begaan en de leeftijd van de persoon op het moment van de inbreuk; - een vermelding dat het proces-verbaal van de inbreuk werd opgesteld op basis van de vaststellingen van een lid van het controlepersoneel of op basis van verklaringen van een ander personeelslid; - een vermelding van de omstandigheid dat de betrokkene, of in het geval van een minderjarige zijn vader, moeder, voogden of personen die er de hoede over hebben, werden gehoord of schriftelijke opmerkingen hebben overgemaakt; - in voorkomend geval, of de overtreder is ingegaan op het aanbod van mondelinge bemiddeling of de voorgestelde gemeenschapsdienst; - in voorkomend geval, het bedrag van de boete; - een motivering die rekening houdt met proportionaliteit, eventuele recidive en de pertinente elementen aangebracht door de overtreder; - in het geval van een minderjarige overtreder, een bijkomende motivering die rekening houdt met de leeftijd van de minderjarige alsook met de bijzondere situatie van de minderjarige, onder meer op het vlak van persoonlijkheid en maturiteitsgraad; - de beroepsmogelijkheid zoals vermeld in artikel 18bis, § 11, van de ordonnantie.

Art. 18.De Minister bevoegd voor Mobiliteit kan, nadere bepalingen vastleggen met betrekking tot de verwerking van de administratieve boetes, in het bijzonder omtrent de betekening van beslissingen en de inning van de bedragen vaststellen.

De bevoegde minister kan de procedurereglementen vaststellen voor de werking van de autoriteit en de mondelinge bemiddeling.

HOOFDSTUK VII. - De autoriteit

Art. 19.§ 1. De autoriteit is houder van een diploma bachelor of master in de rechten of bachelor in de rechtspraktijk. Bij gebreke hieraan dient de autoriteit houder te zijn van een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkgesteld diploma, of over minstens drie jaar relevante ervaring te beschikken. § 2. De autoriteit toont aan voldoende kennis te hebben van: - de algemene principes van het strafrecht en het administratief recht; - de wetgeving met betrekking tot de Maatschappij; - de wetgeving betreffende administratieve geldboetes; - de wetgeving betreffende verwerking van persoonsgegevens; - conflictbeheersing, inbegrepen positieve conflictbeheersing met minderjarigen; - diversiteitsmanagement; - het Nederlands en het Frans. § 3. De autoriteit mag niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot een correctionele of een criminele straf bestaande uit een boete, een werkstraf of een gevangenisstraf, behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer andere dan die bestaan uit een verval van het recht om een motorvoertuig te besturen voor meer dan 15 dagen uitgesproken voor andere redenen dan voor lichamelijke ongeschiktheid.

Art. 20.De autoriteit oefent haar bevoegdheden op strikt onafhankelijke en onpartijdige wijze uit in het kader van de beslissingen om een administratieve boete op te leggen.

Ten einde de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de autoriteit te garanderen: - beslist de autoriteit zonder dat zij daarbij enige instructie mag ontvangen; - kan de autoriteit niet uit haar ambt worden ontheven wegens handelingen die zij verricht in het kader van de behoorlijke uitoefening van haar functies; - behoort de autoriteit tot een andere dienst dan het controlepersoneel en bestaat er tussen hen geen hiërarchische band; en - houden de evaluatiecriteria van de autoriteit geen rekening met het aantal vervolgingen.

Art. 21.§ 1. De Maatschappij houdt één enkel bestand bij van de natuurlijke personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie of vrijwillige gemeenschapsdienst. De Maatschappij kwalificeert als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) 2016/679 voor de verwerking van persoonsgegevens zoals bepaald in dit artikel en voldoet aan de verplichtingen die in dat verband op haar rusten.

Dit bestand is bedoeld om het beheer van de administratieve sancties en de vrijwillige gemeenschapsdienst te verzekeren. § 2. Dit bestand bevat de volgende persoonsgegevens en informatie: 1° de gegevens uit de processen-verbaal bedoeld in artikel 15 en, indien van toepassing, het e-mailadres van de personen die het voorwerp uitmaken van administratieve sancties of vrijwillige gemeenschapsdienst.In het geval van een minderjarige, tevens de namen, voornamen, geboortedatum en de woon- of verblijfplaats van de vader, moeder, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben; 2° de aard van de inbreuk;3° de aard van de sanctie en de dag waarop deze werd opgelegd;4° in voorkomend geval, de informatie overgezonden door de Procureur des Konings in het kader van artikel 18bis, § 7 van de ordonnantie;5° de sancties waartegen geen beroep meer ingesteld kan worden. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden gedurende vijf jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum waarop de sanctie werd opgelegd of de vrijwillige gemeenschapsdienst werd voorgesteld. Eens deze termijn verstreken is, worden zij hetzij vernietigd, hetzij geanonimiseerd. § 3. De autoriteit en de juridische dienst van de Maatschappij hebben toegang tot de in § 2 bedoelde persoonsgegevens en informatiegegevens.

De toegang, vermeld in het eerste lid, blijft beperkt tot die gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de ordonnantie en dit besluit. § 4. De Maatschappij maakt jaarlijks, in het kader van haar activiteitenverslag opgesteld n toepassing van artikel 13 van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de statistieken betreffende de opgelegde administratieve boetes.

De identiteit van de overtreder mag niet worden vermeld in deze statistieken. Er worden evenmin persoonsgegevens opgenomen op basis waarvan de overtreder direct of indirect kan worden geïdentificeerd.

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 22.Het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/12/2007 pub. 10/01/2008 numac 2007031576 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art. 23.Het Ministerieel besluit van 4 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 04/03/2008 pub. 28/03/2008 numac 2008031105 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van bijzondere bepalingen met betrekking tot de administratieve boetes voor inbreuken op de exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot vaststelling van bijzondere bepalingen met betrekking tot de administratieve boetes voor inbreuken op de exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art. 24.Tariefroosters C.2 en C.3 in de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 december 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 07/12/2023 pub. 15/12/2023 numac 2023048202 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden opgeheven.

In de hoofding van tariefrooster C in de bijlage bij datzelfde besluit, wordt de datum "13 december 2007" vervangen door "2 mei 2024".

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit aangenomen in uitvoering van artikel 18bis, § 5, eerste lid, van de ordonnantie van 22 november 1990.

Art. 26.De inbreuken vastgesteld vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/12/2007 pub. 10/01/2008 numac 2007031576 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot vaststelling van sommige exploitatievoorwaarden van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 27.De minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 mei 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT


^