Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 04 augustus 2021

Gemeenschappelijke bindende richtlijn van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aangaande de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politi Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Commissaris-generaal van de federale politie. Ter(...)

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2021031874
pub.
04/08/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


Gemeenschappelijke bindende richtlijn van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aangaande de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Commissaris-generaal van de federale politie.

Ter kennisgeving van: de Dames en Heren Procureurs-generaal, Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs, De Heer Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, De Heer Federaal procureur en de Dames en Heren Magistraten van het federaal parket, Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, De Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, De Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Mevrouw en Heren Voorzitters van het Controleorgaan op de politionele informatie, het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie.

Mevrouw de Burgemeester, Mijnheer de Burgemeester, Mijnheer de Commissaris-generaal, I. WETTELIJK KADER Deze richtlijn geeft uitvoering aan artikel 44/4, § 4 van de Wet op het politieambt (hierna WPA).

Ze heeft enerzijds tot doel de beginselen van onderlinge koppeling van de in artikel 44/2 WPA bedoelde gegevensbanken met elkaar of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internatationale verdragen die België binden, in perspectief te plaatsen en toe te lichten evenals de toegangsregels van de leden van de politiediensten betreffende het bestaan van relevante informatie in deze onderling gekoppelde gegevensbanken of, in voorkomend geval, betreffende de gegevens zelf, alsmede tot de daaruit voortvloeiende verwerkingen.

Het bevat ook de procedures voor het koppelen van gegevensbestanden.

Deze modaliteiten en regels vormen instructies1 in de zin van artikel 23 van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad ten aanzien van het personeel dat onder ons gezag staat, alsmede ten aanzien van de verwerkers en de personen die onder hun gezag staan.

De koppeling is enerzijds een vorm van informatieverwerking in de zin van artikel 26. 2° van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (hierna wet gegevensbescherming), die toelaat om gegevens te delen tussen personen die er in het kader van hun wettelijke opdrachten nood aan hebben.

Anderzijds, maakt de koppeling het ook mogelijk een meerwaarde toe te voegen aan de oorspronkelijk verwerkte gegevens door ze te correleren en te verrijken.

In dit verband verwijzen We ook naar het begrip informatiegestuurde politiezorg, dat een leidend beginsel is in alle politieprocessen: zonder basisgegevens die aanleiding geven tot verwerkte informatie, is de politie niet in staat haar basis- en gespecialiseerde politietaken adequaat uit te voeren.

Als middel om de verwerkte gegevens te delen en te verspreiden onder de personen die er kennis van moeten nemen, bevestigen We dat het koppelen van gegevensbanken ook overeenstemt met de bepaling zoals voorzien in artikel 3 wet gegevensbescherming alsook de aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, met inbegrip van de evolutie en de aanpak van de strijd tegen het radicalisme en de terroristische dreiging waarbij in het derde tussentijds verslag werd gewezen op de aanbeveling van de oprichting van de "kruispuntbank van de veiligheid" (zie derde tussentijds verslag over het onderdeel `veiligheidsarchitectuur', Hand. Kamer, 2015-16, nr. 1752/008). Zonder dat deze richtlijn werk maakt van een eigenlijke oprichting van een kruispuntbank, toch komen Wij alzo tegemoet aan de gedachte dat koppelen van gegevensbanken de regel is van het beheer van operationele politionele informatie.

Op het gebied van het operationele informatiebeheer herinnerde de POC eveneens aan de noodzaak om zo dicht mogelijk bij het concept van real-time verwerking te komen2, hetgeen mogelijk is door de koppeling.

Concreet wordt de koppeling tot stand gebracht door één of meerdere van de volgende acties: 1. de mogelijkheid om via één zoekopdracht gegevens te raadplegen die oorspronkelijk in verschillende gegevensbanken worden verwerkt en die dus verspreid zijn. Bijvoorbeeld, een lid van de politie kan gebruikmakend van een technische `tool' (bijvoorbeeld een zoektool of zoekapplicatie en de opname van de gegevens in een index) die het mogelijk maakt een persoon of een voertuig in verschillende gegevensbanken op te zoeken, rechtstreeks te weten komen of deze entiteit gekend is in de Algemene Nationale Gegevensbank, gekend is in de gegevensbank van Interpol of in de N.SIS-gegevensbank (Schengen)3. 2. de mogelijkheid om gegevens die oorspronkelijk in verschillende gegevensbanken zijn verwerkt, met elkaar te correleren, of om verbanden te leggen tussen deze gegevens, aan de hand van analysetools of analyse-applicaties of, in voorkomend geval, aan de hand van lijsten of uittreksels.Er dienen evenwel passende technische en organisatorische maatregelen4 genomen te worden rekening houdend met de aard, de reikwijdte, de context en de doeleinden van de verwerking, alsmede met de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. Wanneer gewerkt wordt met lijsten of uittreksels dienen deze uiteraard gewist te worden wanneer de behoefte ophoudt te bestaan.

Laat ons dit punt illustreren: elke speurder werkt in een afzonderlijk onderzoeksregister, hetgeen a priori geen kruiscontroles binnen de geïntegreerde politie mogelijk maakt. Het is natuurlijk juist nuttig om correlaties te kunnen leggen tussen verschillende informatie, om analysetools aan te reiken teneinde bepaalde personen met een ad hoc profiel, onder bepaalde toelatingen en voorwaarden, in staat te stellen te weten of in verschillende dossiers bijvoorbeeld dezelfde `modi operandi' of kenmerken worden aangetroffen, om verbanden te kunnen leggen tussen verschillende feiten of onderzoeken en om te kunnen werken met de resultaten die uit de correlatie naar voren komen. 3. de mogelijkheid om de gegevens te verrijken: wanneer interne referentiebronnen of referentiebronnen van derden rechtstreeks en automatisch via de politietoepassingen worden geraadpleegd, kunnen de nodige en relevante gegevens kunnen automatisch worden teruggevonden en in de informatieverwerking worden opgenomen.Bijvoorbeeld: de initieel verwerkte gegevens worden aangevuld met de gegevens uit de gegevensbank van derden.

Indien bijvoorbeeld het Rijksregister van natuurlijke personen (RRN) automatisch wordt geraadpleegd bij het opstellen van een rapport in een basisgegevensbank (ISLP, FEEDIS), kunnen de relevante gegevens uit het RRN in het proces-verbaal worden opgenomen.

In dezelfde geest kan de gegevensbank voorzien voor het toezicht op de opvolging van personen die onder voorwaarden in vrijheid zijn gesteld of zijn vrijgelaten, via een geautomatiseerd systeem, de Algemene Nationale Gegevensbank, hierna "ANG", verrijken teneinde een controle mogelijk te maken van de voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon door de politiediensten.

Ten slotte geschiedt de koppeling met gegevens uit andere operationele politionele gegevensbanken of met gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie.

De koppeling is dus een bredere operatie dan alleen het raadplegen van één gegevensbank.

II. NOTIE VAN KOPPELING Onder koppeling in de zin van deze richtlijn wordt verstaan de verwerking: i. waarbij verscheidene van de in punt V bedoelde gegevensbanken tegelijkertijd en automatisch worden geraadpleegd, of ii.waarbij informatie en persoonsgegevens uit de in punt V bedoelde gegevensbanken door middel van een geautomatiseerde procedure worden gecorreleerd, of iii. waarbij informatie en persoonsgegevens uit de in punt V bedoelde gegevensbanken door middel van een geautomatiseerde procedure worden verrijkt.

III. MODALITEITEN VAN KOPPELINGEN De koppeling vindt plaats overeenkomstig het wettelijke kader dat van toepassing is op het beheer van de operationele politionele informatie, met inbegrip van de artikelen 44/1 en volgende van de WPA, titel II van de wet gegevensbescherming en, op justitieel gebied, het wetboek van strafvordering.

Voorts kadert de koppeling van gegevensbanken door de politiediensten altijd in de uitoefening van hun operationele politietaken, zoals bedoeld in de artikelen 14 en 15 WPA. Wij wijzen er voorts op dat, zoals alle gegevens die in het kader van operationele opdrachten worden verwerkt, gegevens die via een koppelingsmechanisme worden gedeeld, overeenkomstig de bepalingen van de WPA (artikelen 5/2, 17, 40, 44/1, §§ 3 en 4) moeten worden gemeld aan de administratieve en/of gerechtelijke autoriteiten.

Op het niveau van de tenuitvoerlegging van de koppeling, zijn de volgende modaliteiten van toepassing: 1. afhankelijk van het werkproces moet ervoor worden gezorgd dat enerzijds alleen gegevens worden opgenomen die relevant zijn voor de operationele politietaken van de bestuurlijke en gerechtelijke politie, en anderzijds gegevens die niet kunnen worden gedeeld zonder een specifiek profiel dat de behoefte om te weten rechtvaardigt, automatisch worden uitgesloten.Bijvoorbeeld dossiers die het voorwerp zijn van een maatregel als bedoeld in artikel 44/8 WPA. Deze modaliteit garandeert dat alleen gegevens worden uitgewisseld die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn in verhouding tot de werkprocessen. 2. de validatiestatus van de informatie die toegankelijk is via het koppelingsmechanisme en afkomstig is van onder andere de basisgegevensbanken of bijzondere gegevensbanken, moet duidelijk worden aangegeven (artikel 44/4, § 5, 5° WPA).3. de categorie van betrokkenen waartoe de in de operationele politionele gegevensbanken geregistreerde persoon behoort, moet ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd.Het is van essentieel belang dat een duidelijk onderscheid wordt gemaakt, met name tussen verdachten en slachtoffers of getuigen. 4. in principe is een voorafgaande of gelijktijdige raadpleging van de ANG, die de referentiebron is voor de door de politiediensten te nemen maatregelen als bedoeld in artikel 44/7, lid 1, 5° WPA, of van andere referentiegegevensbanken, in voorkomend geval noodzakelijk, tenzij dit voor een punctuele opzoeking overmatig zou zijn. Ook dient de ANG steeds gevoed te worden conform artikel 44/7 WPA laatste lid, in voorkomend geval, door aan te geven welke maatregelen moeten genomen worden, hetzij op basis van een beslissing van de bevoegde overheden van bestuurlijke of gerechtelijke politie, hetzij op basis van het bestaan van antecedenten van bestuurlijke of gerechtelijke politie. 5. de verplichting om de regels en voorwaarden voor toegang en de respectieve bewaartermijnen voor gekoppelde gegevensbanken na te leven.Deze modaliteit weerspiegelt dus het feit dat de koppeling het uiteraard niet mogelijk maakt de toegangsregels en de bewaringstermijnen te omzeilen. Indien bijvoorbeeld een lid van de politiediensten geen toegang heeft tot niet-concrete informatie, zal hij zich geen toegang tot deze gegevenstypes kunnen verschaffen via het koppelingsmechanisme. 6. de voor de koppeling gebruikte gegevensbank(en) en de voor de informatie verantwoordelijke dienst moeten identificeerbaar zijn. Het doel is te zorgen voor transparantie met betrekking tot de bronnen van de verwerkte informatie. 7. de verplichting voor de verwerkingsverantwoordelijken om in het register van de verwerkingen van de politie (RegPol)5 de gegevensbanken op te nemen die gecorreleerd of onderling verbonden zijn voor de verwerkingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn;8. de verplichting voor politiediensten om gegevens bij te werken overeenkomstig artikel 44/5, § 6, wanneer blijkt dat zij niet langer accuraat zijn of niet langer voldoen aan de voorwaarden om verwerkt te worden;9. er kan alleen een koppeling tot stand worden gebracht met een gegevensbank die over logbestanden beschikt, overeenkomstig artikel 44/4, § 2 WPA.Dit artikel en artikel 56 van de wet gegevensbescherming schrijven voor dat de verwerkingsverantwoordelijke logbestanden aanlegt voor alle geautomatiseerde operationele systemen voor verwerking. 10. de analysetools en -applicaties die worden gebruikt om correlaties te leggen, moeten een audit kunnen ondergaan, zodat de werking ervan kan worden toegelicht, en er moet ten minste toelichting worden gegeven over : i.de categorieën van gegevensbanken en gegevens die zullen worden gebruikt naar gelang het werkproces; ii. de redenen waarom deze categorieën relevant worden geacht; iii. tot welk soort resultaten de correlaties kunnen leiden en op welke wijze men hier in de politieprocessen mee omgaat; iv. de mechanismen die zijn ingesteld om de beginselen inzake gegevensbescherming te eerbiedigen.

Deze audit zal ook gebaseerd zijn op de impactanalyse die overeenkomstig artikel 58 van de wet gegevensbescherming van 30 juli 2018 wordt uitgevoerd vóór het gebruik van analysetools of -applicaties.

Elke politiedienst moet bovendien te allen tijde kunnen nagaan wie wat, wanneer en om welke reden heeft geraadpleegd. Hij moet ook de rechtmatigheid van de verwerking controleren en zelfcontroles uitvoeren.

Overeenkomstig de wettelijke en reglementaire verplichtingen en de bevelen van het Controleorgaan zal elke politiedienst een proactief beleid voeren dat gebaseerd is op een systeem van controle a posteriori van de gevoerde raadplegingen, teneinde de legitimiteit en de wettigheid ervan te verifiëren.

In dit controlebeleid wordt rekening gehouden met de beginselen en de filosofie die zijn uiteengezet in de richtlijn betreffende de redenen voor raadpleging van gegevensbanken.

Dit beleid zal onder meer voorzien in systematische en proactieve controles op het gebruik en/of de raadpleging van politionele gegevensbanken. In dit kader zullen (steekproefsgewijs) periodieke controles worden uitgevoerd via logging (analyse van redenen en raadplegingslogbestanden).

IV. TOEGANGSREGELS VOOR LEDEN VAN DE POLITIEDIENSTEN Hoewel, zoals Wij reeds vermelden, de koppeling van gegevensbanken in de eerste plaats bedoeld is om het geautomatiseerde delen van gegevens en informatie die door politiediensten worden beheerd of in het kader van hun operationele taken worden verwerkt mogelijk te maken, betekent dit beginsel van delen niet dat alle personeelsleden in alle omstandigheden toegang hebben tot alle gegevens. Ook hier is het de behoefte om te weten wie bepaalt welke gegevens worden gedeeld.

De basisregel is dat de verschillende toegangsvoorwaarden van de personeelsleden voor elke gegevensbank bij de koppelingen in acht moeten worden genomen. Met andere woorden, de koppeling van de gegevensbanken maakt nooit een ruimere toegang mogelijk dan die welke door de korpschef, de directeur, de directeur-generaal of de commissaris-generaal aan de gegevensbank is toegewezen, zodat de personeelsleden toegang hebben tot de gegevens in de context van een welbepaalde functie en voor de uitvoering van hun specifieke opdrachten.

Om technische en logische redenen gebonden aan de werkprocessen worden er profielen aangemaakt. Ze uniformiseren de overeenstemming tussen de taken en noodzakelijke toegangen.

Deze toegangsvoorwaarden bepalen niet alleen tot welke gegevenstypes een lid van de politiedienst toegang kan hebben in het kader van zijn specifieke opdracht, maar ook, in het kader van de koppeling van operationele politionele gegevensbanken, op welke wijze hij toegang tot die gegevens kan krijgen.

Gezien de hoeveelheid verwerkte informatie enerzijds en het beginsel van het geheim van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer anderzijds, moet er immers ook op worden toegezien dat deze gegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.

Concreet gaat het er ook om de personeelsleden niet te confronteren met een massa gegevens die niet ter zake dienend zijn voor hun opdracht, maar hen toegang te geven tot de gegevens die zij nodig hebben om hun wettelijke opdrachten uit te oefenen.

Wat de mate van het delen betreft, is er een ruime keuze tussen enerzijds volledige toegang tot de in een gegevensbank opgeslagen informatie over alle categorieën van gegevens (personen, vervoermiddelen, plaatsen, enz.), met inbegrip van alle verbanden van deze gegevenscategorieën met andere entiteiten, alsmede de inhoud van de documenten die verband houden met deze gegevenscategorieën en, anderzijds, de identificatie van de toegang tot de enige informatie over de aanwezigheid (de hit) of de afwezigheid (de no hit) van informatie over deze gegevenscategorieën.

Wat de toegang tot operationele politionele gegevens via een koppeling betreft, is het bijvoorbeeld mogelijk om op de volgende manier toegang te krijgen tot gegevens: i. een hit/no hit toegang tot de beoogde contextgegevens; ii. een hit/no hit toegang tot een bredere set informatie dan de contextgegevens, maar minder dan volledige documenttoegang; iii. een toegang tot de gestructureerde gegevens, d.w.z. de in artikel 44/5 WPA bedoelde categorieën van gegevens en de verbanden tussen deze verschillende categorieën van gegevens; iv. een toegang tot alle gestructureerde en ongestructureerde gegevens, d.w.z. het geproduceerde document (proces-verbaal, informatierapport, enz.).

Bij het beheer van de toegang in het kader van de koppeling moeten de volgende beginselen in acht worden genomen: 1. de toegang tot gestructureerde gegevens gaat in beginsel vooraf aan de toegang tot ongestructureerde gegevens;2. in het geval van een hit/no hit-systeem, moet de hit altijd ten minste het type inbreuk omvatten;3. moet de toegang tot gegevens betreffende slachtoffers aan bijzondere voorwaarden worden onderworpen. De toegang kan ook worden verkregen via een pull-benadering (raadpleging van gegevens) of een push-benadering (abonnement op gegevens) In deze twee hypothesen kan, zoals Wij reeds hebben aangegeven, door de koppeling van gegevensbestanden nooit een ruimere toegang worden verkregen dan die welke aanvankelijk op basis van een specifieke functie en opdracht was toegewezen.

Het toegangsbeheersysteem van de politie moet voor elk personeelslid de toegangsvoorwaarden via de koppeling bevatten.

De korpschef, voor de lokale politie, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en directeurs, voor de federale politie, beslissen voor de leden van het personeel waarvoor ze verantwoordelijk zijn, welke toegang noodzakelijk is om de hun toevertrouwde taken uit te voeren.

V. CATEGORIEEN VAN GEGEVENSBANKEN DIE ONDERLING GEKOPPELD KUNNEN WORDEN De koppelingen met betrekking tot de technische gegevensbanken worden behandeld in de gemeenschappelijke bindende richtlijn van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken met betrekking tot de bepaling van de nadere regels voor de toereikende, terzake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling of correlatie van de technische gegevensbanken ingevolge het gebruik van intelligente camera's en systemen voor de automatische nummerplaatherkenning, bedoeld in artikel 44/2, § 3 van de wet op het politieambt, met de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 2 WPA, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden.

Voor wat de andere gegevensbanken betreft, Wij wijzen er hier ook op dat de mate waarin gegevens via de koppeling beschikbaar worden gesteld, varieert naar gelang het betrokken werkproces. In het kader van een wegcontrole zou het bijvoorbeeld buitensporig zijn kennis te nemen van gegevens betreffende de slachtofferstatus van de gecontroleerde persoon. Datzelfde gegeven kan echter nuttig zijn in het kader van onderzoeken of hulpverlening op het gebied van slachtofferbejegening. 1. Wij staan toe dat de operationele politionele gegevensbanken worden gekoppeld aan alle referentiebronnen van derden waartoe de politiediensten wettelijk toegang hebben in het kader van hun operationele opdrachten. Het hoofddoel is de kwaliteit van de verwerkte gegevens te waarborgen.

Bijvoorbeeld: een koppeling tussen ISLP (basisgegevensbank) en het RRN om de gegevens van de persoon in de politionele gegevensbank aan te vullen of bij te werken. 2. Wij staan de koppeling toe tussen de ANG en de internationale politionele gegevensbanken.Bijvoorbeeld: een koppeling tussen de ANG en de Schengen-gegevensbank om de Schengen-gegevensbank automatisch te voeden conform de internationale akkoorden6. 3. Wij staan de koppeling tussen de basisgegevensbanken en de ANG toe om een vlotte exploitatie van de operationele politiegegevens mogelijk te maken.Bijvoorbeeld: de basisgegevensbanken (o.a. ISLP) voeden en verrijken dus zo automatisch de ANG. 4. Wij staan toe dat de ANG wordt gekoppeld aan bijzondere gegevensbanken, in het bijzonder zodat de ANG kan worden verrijkt in het kader van een expertise-opdracht.5. Wij staan de onderlinge koppeling van de basisgegevensbanken toe om, desgevallend, bijvoorbeeld een geautomatiseerde verrijking van die gegevensbanken of een geautomatiseerde correlatie van de gegevens uit deze gegevensbanken mogelijk te maken (bijvoorbeeld: een koppeling tussen de verschillende ISLP's7 of tussen FOCUS8 en de ISLP's). Voor wat betreft de basisgegevensbanken, bedoeld in 44/11/2 § 6 WPA, moeten ook de regels van de gerechtelijke autoriteiten en de strafprocedure worden nageleefd, met name wat betreft het geheim van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek. 6. Wij staan de koppeling toe tussen de politionele gegevensbanken en de gemeenschappelijke gegevensbanken binnen de grenzen van de artikelen 44/11/3bis tot en met 44/11/3quinquies WPA.7. Wij staan de koppeling toe tussen de basisgegevensbanken en de bijzondere gegevensbanken.8. Wij staan toe dat bijzondere gegevensbanken onderling gekoppeld worden9. VI. WAARBORGEN GEGEVENSBESCHERMING EN INFORMATIEVEILIGHEID Wat de modaliteiten van de informatiebeveiliging en de bescherming van persoonsgegevens betreft, wordt verwezen naar de gezamenlijke richtlijn van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, bedoeld in artikel 44/4, § 2 WPA. SLOTBESCHOUWINGEN Wij willen benadrukken dat de uitwisseling en doorstroming van gegevens via de koppeling van gegevensbanken niet alleen afhangen van de technologie en de verwerkingsmodaliteiten die Wij in deze richtlijn beschrijven, maar ook van de mate van maturiteit in termen van Information-Led Policing van de eindgebruikers.

Deze maturiteit is afhankelijk van vele interne en externe factoren, zoals opleiding en ervaring. De korpschefs, de commissaris-generaal, de directeur-generaals of de directeurs zijn het best in staat om het niveau van maturiteit te beoordelen. Daarom laten Wij het aan hen over om te beslissen of de eindgebruikers die van hen afhankelijk zijn, al dan niet toegang kunnen krijgen tot de gegevens via de koppeling.

Ten slotte herinneren Wij eraan dat, hoewel de koppeling van gegevensbanken het delen en verspreiden van gegevens vergemakkelijkt, het gebruik ervan altijd afhankelijk is van een menselijke beoordeling, die gebaseerd is op operationele omstandigheden zoals het gedrag van de gecontroleerde persoon, materiële aanwijzingen, omstandigheden van tijd en plaats of het niveau van de beoordeling van de dreiging.

Het advies van de Raad van burgemeesters werd op 12 augustus 2020 uitgebracht, dat van het Controleorgaan op de politionele informatie op 22 september 2020 en dat van het College van procureursgeneraal op 7 januari 2021.

De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN _______ Nota's 1 Wij nemen deze instructies ingevolge artikel 44/4 § 1 lid 1 en 2 WPA juncto article 44/4 § 4 WPA. 2 Hand.Kamer, 2015-16, DOC 54-1752/008, bl. 437. 3 Rechtsgrond voor voeding SIS: Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II);

Verordening (EG) Nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II); Verordening (EG) Nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen. 4 Zie artikel 50 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. 5 Artikel 145 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. 6 Rechtsgrond voor voeding SIS: Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II);

Verordening (EG) Nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II); Verordening (EG) Nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toegang tot het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen. 7 ISLP: Integrated System for the Local Police, zijnde een basisgegevensbank in de zin van artikel 44/2 § 1, 2° en artikel 44/11/2 van de Wet op het politieambt. 8 FOCUS is een software platform waar operationele processen en informatiebronnen samenkomen en informatie live doorstroomt naar een gepersonaliseerde en responsieve hybride app/website. Deze wordt gebruikt op het terrein, op kantoor en in de dienstvoertuigen. 9 Dit houdt uiteraard ook in dat de verwerkingsverantwoordelijke niet enkele leden van zijn korps of dienst toegang kan verlenen tot deze gegevensbanken doch ook andere leden van de geïntegreerde politie.

^