gepubliceerd op 25 maart 2025
Besluit van de Regering betreffende de redelijke aanpassingen en de bescherming van de schoolcijfers in de middenstandsopleiding
30 MEI 2024. - Besluit van de Regering betreffende de redelijke aanpassingen en de bescherming van de schoolcijfers in de middenstandsopleiding
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, artikel 7, § 7, 6° en 6.1°, ingevoegd bij het
decreet van 26 juni 2023Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/06/2023
pub.
09/11/2023
numac
2023205585
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs, opleiding en volwassenenonderwijs en ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie - 2023
sluiten;
Gelet op het besluit van de Regering van 27 juni 2013 betreffende de basisopleiding in het kader van de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;
Gelet op het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand;
Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gegeven op 11 januari 2022;
Gelet op advies nr. 07/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 21 januari 2022;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 21 april 2022;
Gelet op de adviezen 71.442/2 en 74.772/2 van de Raad van State, respectievelijk gegeven op 1 juni 2022 en 24 november 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat leerlingen en op te leiden personen met specifieke behoeften, met het oog op gelijke kansen, recht hebben op redelijke aanpassingen en/of bescherming van de schoolcijfers, ongeacht of specifieke onderwijsbehoeften zijn vastgesteld;
Overwegende dat het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat door België werd geratificeerd, personen met een handicap definieert als "personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving";
Overwegende dat personen met een handicap volgens de Belgische antidiscriminatiewetgeving en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap recht hebben op redelijke (materiële, immateriële, methodische of organisatorische) aanpassingen;
Overwegende dat de regeling van de redelijke aanpassingen en de bescherming van de schoolcijfers die geldt voor de middenstandsopleiding, aanleunt bij de regeling die geldt voor de lagere en secundaire scholen;
Overwegende dat voor op te leiden personen die in de loop van hun schoolloopbaan al redelijke aanpassingen en/of bescherming van de schoolcijfers hebben gekregen, de mogelijkheid wordt gecreëerd om die ook in het kader van de cursussen algemene kennis in de middenstandsopleiding te krijgen;
Overwegende dat de door de school toegekende redelijke aanpassingen en de door de school toegekende bescherming van de schoolcijfers moeten worden gecontroleerd bij de overstap van een secundaire school naar een centrum voor opleiding en voortgezette opleiding.
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Opleiding;
Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 juni 2013 betreffende de basisopleiding in het kader van de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 27 juni 2013 betreffende de basisopleiding in het kader van de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 maart 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 3° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° werkdag: de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen.Schoolvakantiedagen worden niet als werkdagen beschouwd;" 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende: "5° Centrum voor bevorderingspedagogiek: samenvoeging van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde scholen voor gespecialiseerd onderwijs tot een organisatorische en pedagogische eenheid van het gemeenschapsonderwijs;" 4° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° onderwijsinspectie: de inspectie die is ingesteld bij het decreet van 25 juni 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/06/2012 pub. 27/07/2012 numac 2012203997 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling sluiten over de onderwijsinspectie, het adviespunt voor schoolontwikkeling en het adviespunt voor inclusie en integratie in het onderwijs;" 5° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° Comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften: het comité ingesteld bij hoofdstuk VIIIbis, afdeling 6, van het decreet van 31 augustus 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/08/1998 pub. 24/11/1998 numac 1998033100 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs sluiten betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen."
Art. 2.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 27 augustus 2020 en 17 maart 2022, wordt een hoofdstuk 4.1 ingevoegd dat de artikelen 36.1 tot 36.14 bevat, luidende: "HOOFDSTUK 4.1 - REDELIJKE AANPASSINGEN EN BESCHERMING VAN DE SCHOOLCIJFERS"
Art. 3.In hoofdstuk 4.1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1 ingevoegd die de artikelen 36.1 tot 36.5 bevat, luidende: "Afdeling 1. - Redelijke aanpassingen"
Art. 4.In hoofdstuk 4.1, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 36.1 ingevoegd, luidende: "Art. 36.1 - De redelijke aanpassingen hebben tot doel een onevenwichtige situatie in het ZAWM recht te zetten om discriminatie van de op te leiden personen met specifieke behoeften te voorkomen overeenkomstig artikel 7, § 7, 6.1°, van het decreet van 16 december 1991.
De redelijke aanpassingen worden gekenmerkt door passende pedagogische maatregelen die bedoeld zijn om een specifiek individueel tekort te compenseren en de op te leiden personen met specifieke onderwijsbehoeften zo in staat te stellen de verworven kennis, bekwaamheden en vaardigheden tot uiting te brengen.
De redelijke aanpassingen kunnen worden aangevraagd in het stadium van de leertijd voor de cursussen algemene kennis.
De in de opleidingsprogramma's vereiste competenties moeten worden bereikt. Het toekennen van redelijke aanpassingen betekent niet dat met hetzelfde doel gegeven ondersteuning overbodig wordt. Redelijke aanpassingen worden niet vermeld op het rapport."
Art. 5.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.2 ingevoegd, luidende: "Art. 36.2 - § 1 - De personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon dienen een aanvraag voor redelijke aanpassingen in bij de directeur van het ZAWM waar de op te leiden persoon zal worden ingeschreven of is ingeschreven. Daarvoor gebruiken ze een aanvraagformulier dat de volgende gegevens bevat: 1° identificatie en contactgegevens van de op te leiden persoon;2° indien van toepassing: identificatie en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding;3° beschrijving van de beperking van de op te leiden persoon;4° beschrijving van de aangevraagde redelijke aanpassingen;5° beslissing van de directeur van het ZAWM;6° indien van toepassing: de aanvraag om verlenging. Bij de aanvraag is een deskundigenadvies gevoegd dat niet ouder is dan zes maanden waarin de noodzaak van de redelijke aanpassingen wordt gemotiveerd. Het advies wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding of door de meerderjarige op te leiden persoon.
Het advies vermeld in het tweede lid bevat de volgende gegevens: 1° naam van de instelling;2° titel en beroepsreferenties van de deskundige/deskundigen die de evaluatie en het advies over de op te leiden persoon heeft/hebben opgesteld;3° de aard van de medische, psychologische en algemene problemen van de op te leiden persoon;4° de tests en technieken waarmee de problemen werden vastgesteld;5° relevante sterkten en zwakten van de op te leiden persoon en de uitwerkingen ervan op het leerproces;6° aanbevolen compenserende maatregelen. Het indienen van een aanvraag opent geen recht op de compenserende maatregelen die in het advies worden aanbevolen. § 2 - In afwijking van paragraaf 1 kan de directeur van het ZAWM, na overleg met de personen belast met de opvoeding, redelijke aanpassingen voor een op te leiden persoon vastleggen."
Art. 6.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.3 ingevoegd, luidende: "Art. 36.3 - § 1 - Indien de directeur van het ZAWM de aanvraag vermeld in artikel 36.2, § 1, aanvaardt, legt hij de redelijke aanpassingen binnen vijftien werkdagen na de aanvraag schriftelijk vast op het aanvraagformulier, met inachtneming van de aanbevelingen vermeld in artikel 36.2, § 1, derde lid, 6°, en met medewerking van de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en van het personeel van het Centrum voor bevorderingspedagogiek.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid houden de directeur van het ZAWM en de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel rekening met de veiligheids- en gezondheidsvereisten en, naargelang van het geval, de bedrijfsvereisten bij het vastleggen van redelijke aanpassingen. Dat kan ertoe leiden dat, op grond van die vereisten, in sommige deelgebieden geen redelijke aanpassingen kunnen worden toegekend.
De redelijke aanpassingen kunnen van technische, persoonlijke, organisatorische of infrastructurele aard zijn.
Bij het vastleggen van de redelijke aanpassingen kan de directeur van het ZAWM zich laten adviseren door externe deskundigen. § 2 - Onder passende redelijke aanpassingen worden maatregelen verstaan die: 1° doelgericht aangepast zijn aan de individuele behoeften van de op te leiden persoon;2° ervoor zorgen dat de op te leiden persoon, afhankelijk van zijn mogelijkheden, aan alle opleidingsactiviteiten kan deelnemen;3° ervoor zorgen dat de autonomie van de op te leiden persoon gewaarborgd blijft wanneer hij voldoet aan de eisen die aan hem worden gesteld;4° de veiligheid en de waardigheid van de persoon met specifieke behoeften waarborgen. Een aanpassing die financieel en/of organisatorisch niet in verhouding staat tot het nut van de aanpassing, moet als niet-passend worden beschouwd. § 3 - De directeur van het ZAWM deelt de beslissing over de redelijke aanpassingen, binnen vijf werkdagen na de dag waarop de beslissing is genomen, per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding of aan de meerderjarige op te leiden persoon. De datum van de poststempel, van de elektronische tijdstempel of van het ontvangstbewijs is doorslaggevend.
Tegelijkertijd deelt de directeur van het ZAWM de beslissing over de redelijke aanpassingen schriftelijk mee aan de volgende, met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste personen: 1° de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel;2° de bevoegde medewerker van het Centrum voor bevorderingspedagogiek;3° de bevoegde leersecretaris; 4° de betrokken persoon in de opleidingsonderneming."
Art. 7.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.4 ingevoegd, luidende: "Art. 36.4 - De redelijke aanpassingen zijn vanaf de dag van de beslissing vermeld in artikel 36.3, § 3, hoogstens geldig voor het lopende opleidingsjaar en voor het daaropvolgende opleidingsjaar en kunnen met toestemming van de personen belast met de opvoeding of van de meerderjarige op te leiden persoon telkens voor twee bijkomende opleidingsjaren verlengd worden als daarom wordt verzocht overeenkomstig artikel 36.2, § 1.
De geldigheidsduur van de redelijke aanpassingen wordt opgenomen in de beslissing vermeld in artikel 36.3, § 3."
Art. 8.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.5 ingevoegd, luidende: "Art. 36.5 - De directeur van het ZAWM is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissing vermeld in artikel 36.3, § 3.
Indien redelijke aanpassingen voor afloop van de geldigheidsduur niet meer noodzakelijk zijn, kan de directeur van het ZAWM die aanpassingen opheffen met schriftelijke toestemming of op verzoek van de personen belast met de opvoeding of van de meerderjarige op te leiden persoon.
Indien de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon voor afloop van de geldigheidsduur een aanvraag om verlenging van de redelijke aanpassingen indienen, worden de vastgelegde redelijke aanpassingen door de directeur van het ZAWM opnieuw overdacht, aangepast, verlengd of opgeheven en dit met medewerking van de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en van het personeel van het Centrum voor bevorderingspedagogiek. De beslissing over de redelijke aanpassingen en de geldigheidsduur van de redelijke aanpassingen zijn in overeenstemming met de artikelen 36.3 en 36.4.
Het geven van een nieuw advies is niet dwingend noodzakelijk, maar moet worden ingeschat door de met de uitvoering van de redelijke aanpassingen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en van het personeel van het Centrum voor bevorderingspedagogiek. Een advies kan echter slechts maximaal zes jaar geldig blijven."
Art. 9.In hoofdstuk 4.1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen 36.6 tot 36.13 bevat, luidende: "Afdeling 2. - Bescherming van de schoolcijfers"
Art. 10.In hoofdstuk 4.1, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 36.6 ingevoegd, luidende: "Art. 36.6 - Bescherming van de schoolcijfers is het niet-beoordelen van de op te leiden persoon in één of meer deelgebieden van de competenties die in het opleidingsprogramma worden vereist en beschreven.
Bescherming van de schoolcijfers kan uitsluitend worden aangevraagd in het stadium van de leertijd voor de cursussen algemene kennis.
Bescherming van de schoolcijfers is de maatregel die de op te leiden persoon met specifieke onderwijsbehoeften bij de berekening en de beoordeling van zijn prestaties moet beschermen tegen de mogelijke negatieve uitwerkingen van zijn beperking op zijn opleiding, zijn motivatie en zijn psychische ontwikkeling.
Redelijke aanpassingen hebben voorrang op de bescherming van de schoolcijfers.
Op te leiden personen met een verstandelijke beperking en een intelligentiequotiënt beneden het gemiddelde komen niet in aanmerking voor de bescherming van de schoolcijfers. Voor het intelligentiequotiënt wordt het gemiddelde op 100 gesteld met een standaardafwijking van 15. Een intelligentiequotiënt beneden het gemiddelde ligt aldus onder 85."
Art. 11.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.7 ingevoegd, luidende: "Art. 36.7 - § 1 - De personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon dienen een aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers in bij de directeur van het ZAWM waar de op te leiden persoon zal worden ingeschreven of is ingeschreven.
Daarvoor gebruiken ze een aanvraagformulier dat de volgende gegevens bevat: 1° identificatie en contactgegevens van de op te leiden persoon;2° indien van toepassing: identificatie en contactgegevens van de personen belast met de opvoeding;3° beschrijving van de beperking van de op te leiden persoon;4° reden(en) waarom bescherming van de schoolcijfers wordt aangevraagd;5° deelgebied waarvoor bescherming van de schoolcijfers wordt aangevraagd;6° beslissing van de directeur van het ZAWM omtrent de redelijke aanpassingen;7° mededeling of het intelligentiequotiënt van de op te leiden persoon boven het gemiddelde van 85 ligt en in hoeverre het boven dat gemiddelde ligt;8° erkenning, door het Centrum voor bevorderingspedagogiek, van adviezen die niet door het centrum werden opgesteld;9° standpunt van de directeur van het ZAWM;10° beslissing van de onderwijsinspectie;11° aanvraag om verlenging die is ingediend door de directeur van het ZAWM;12° beslissing van de onderwijsinspectie over de aanvraag om verlenging;13° voortijdige opheffing van de bescherming van de schoolcijfers. Bij de aanvraag worden de volgende stukken gevoegd: de beslissing van de directeur van het ZAWM omtrent de redelijke aanpassingen, de documentatie over de maatregelen die op dat gebied al zijn uitgevoerd en een deskundigenadvies. Het advies is niet ouder dan zes maanden, bevat de redenen waarom de bescherming van de schoolcijfers noodzakelijk is en wordt ingewonnen door de personen belast met de opvoeding of door de meerderjarige op te leiden persoon. Als het advies wordt opgesteld door een andere instelling dan het Centrum voor bevorderingspedagogiek laten de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon het advies bekrachtigen door het Centrum voor bevorderingspedagogiek. Het centrum onderzoekt binnen vijftien werkdagen in hoeverre het advies de bovengenoemde gegevens bevat. Indien het centrum tot de slotsom komt dat het advies na inhoudelijk onderzoek niet bekrachtigd kan worden of dat het niet de gegevens bevat die in het derde lid worden vermeld, stuurt het de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon per gewoon schrijven een met redenen omklede weigering. Het is aan de personen belast met de opvoeding of, naargelang van het geval, aan de meerderjarige aanvrager om bij het centrum of bij een andere instelling een nieuw advies in te winnen.
Het gedagtekende advies vermeld in het tweede lid bevat de volgende gegevens: 1° naam van de instelling;2° titel en beroepsreferenties van de deskundige/deskundigen die de evaluatie en het advies over de op te leiden persoon heeft/hebben opgesteld;3° de aard van de medische, psychologische en algemene problemen van de op te leiden persoon;4° de tests en technieken waarmee de problemen werden vastgesteld;5° relevante sterkten en zwakten van de op te leiden persoon en de uitwerkingen ervan op het leerproces;6° aanbevelingen over deelgebieden die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers. Het indienen van een aanvraag opent geen recht op bescherming van de schoolcijfers op de deelgebieden die in het advies worden aanbevolen. § 2 - Na overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en van het personeel van het Centrum voor bevorderingspedagogiek deelt de directeur van het ZAWM binnen vijftien werkdagen zijn standpunt mee over de in paragraaf 1 bedoelde aanvraag en bepaalt hij met inachtneming van de aanbevelingen vermeld in § 1, derde lid, 6°, welke deelgebieden van het opleidingsprogramma onder de bescherming van de schoolcijfers vallen en bezorgt hij de ingevulde aanvraag per gewoon schrijven aan de onderwijsinspectie.
De aanvraag van de directeur van het ZAWM bevat: 1° de aanvraag vermeld in paragraaf 1 en de bijlagen ervan;2° het standpunt van de directeur van het ZAWM;3° aanbevelingen over deelgebieden van het opleidingsprogramma die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers. Voor het bepalen van zijn standpunt kan de directeur van het ZAWM zich laten adviseren door externe deskundigen. § 3 - Met behoud van de toepassing van paragraaf 2 houden de directeur van het ZAWM en de met de uitvoering van de maatregelen belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en de medewerkers van het Centrum voor bevorderingspedagogiek rekening met de veiligheids- en gezondheidsvereisten bij het opstellen van de aanbevelingen over de deelgebieden van het opleidingsprogramma die relevant zijn voor de bescherming van de schoolcijfers. Dat kan ertoe leiden dat, op grond van die vereisten, in sommige deelgebieden geen bescherming van de schoolcijfers kan worden toegekend. § 4 - Indien een bescherming van de schoolcijfers voor het eerst wordt aangevraagd, moet een termijn van twee observatiemaanden in acht worden genomen voordat de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon de aanvraag kunnen indienen."
Art. 12.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.8 ingevoegd, luidende: "Art. 36.8 - De onderwijsinspectie beslist over de bescherming van de schoolcijfers binnen twintig werkdagen na ontvangst van de aanvraag vermeld in artikel 36.7, § 2. Bij de goedkeuring van de bescherming van de schoolcijfers wordt rekening gehouden met de omvang van het deelgebied waarvoor de bescherming van de schoolcijfers zou moeten gelden; het deelgebied is altijd beperkt. In geval van stilzwijgen van de onderwijsinspectie wordt de aanvraag als goedgekeurd beschouwd.
Binnen drie werkdagen na de dag waarop de beslissing werd genomen, wordt de beslissing van de onderwijsinspectie per gewoon schrijven meegedeeld aan de directeur van het ZAWM. De directeur van het ZAWM deelt de beslissing over de bescherming van de schoolcijfers binnen drie werkdagen na ontvangst ervan per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs mee aan de personen belast met de opvoeding of aan de meerderjarige op te leiden persoon.
De datum van de poststempel, van de elektronische tijdstempel of van het ontvangstbewijs is doorslaggevend.
De directeur van het ZAWM deelt de beslissing over de bescherming van de schoolcijfers binnen drie werkdagen na ontvangst ervan mee aan de volgende, met de uitvoering van de bescherming van de schoolcijfers belaste personen: 1° de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel;2° de bevoegde leersecretaris; 3° de betrokken persoon in de opleidingsonderneming."
Art. 13.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.9 ingevoegd, luidende: "Art. 36.9 - De bescherming van de schoolcijfers is vanaf de dag van de beslissing vermeld in artikel 36.8, eerste lid, hoogstens geldig voor het lopende opleidingsjaar en het daaropvolgende opleidingsjaar, en kan voor telkens twee opleidingsjaren verlengd worden als daarom wordt verzocht overeenkomstig artikel 36.7, § 2.
De geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers wordt opgenomen in de beslissing vermeld in artikel 36.8, eerste lid.
Indien de aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers in geval van stilzwijgen van de onderwijsinspectie overeenkomstig artikel 36.8, eerste lid, als goedgekeurd wordt beschouwd, geldt de bescherming van de schoolcijfers voor het lopende schooljaar of opleidingsjaar en het daaropvolgende schooljaar of opleidingsjaar."
Art. 14.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.10 ingevoegd, luidende: "Art. 36.10 - § 1 - De directeur van het ZAWM is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissing vermeld in artikel 36.8. § 2 - De directeur van het ZAWM evalueert de bescherming van de schoolcijfers jaarlijks met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijspersoneel en sociaal-pedagogisch personeel en betrekt de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon daarbij.
Het werkelijke prestatieniveau wordt op het einde van het opleidingsjaar afzonderlijk meegedeeld aan de personen belast met de opvoeding of aan de meerderjarige op te leiden persoon. § 3 - Voordat de geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers afloopt, controleert de directeur van het ZAWM, in overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijspersoneel en sociaal-pedagogisch personeel, of de schoolcijfers nog moeten worden beschermd en betrekt de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon daarbij. Als die bescherming nog noodzakelijk is, dient de directeur van het ZAWM een met redenen omklede aanvraag om verlenging in. De aanvraag stemt overeen met de aanvraag vermeld in artikel 36.7, § 2.
De beslissing van de onderwijsinspectie en de geldigheidsduur van de bescherming van de schoolcijfers zijn in overeenstemming met de artikelen 36.8 en 36.9.
Het geven van een nieuw advies is niet dwingend noodzakelijk, maar moet worden ingeschat door de met de uitvoering van de bescherming van de schoolcijfers belaste leden van het bestuurspersoneel, onderwijzend personeel en sociaal-pedagogisch personeel en van het personeel van het Centrum voor bevorderingspedagogiek. Een advies is hoogstens zes jaar geldig."
Art. 15.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.11 ingevoegd, luidende: "Art. 36.11 - Overeenkomstig artikel 27, § 1, van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand beslist de klassenraad op pedagogisch verantwoorde basis en in het belang van de op te leiden persoon over de overgang van op te leiden personen van wie het prestatieniveau in een of meer deelgebieden van het opleidingsprogramma algemene kennis, op grond van de behoefte aan bijzondere ondersteuning die bij hen werd vastgesteld en op grond van de bescherming van de schoolcijfers die daarvoor werd toegekend, niet in overeenstemming is met de eisen die voor het opleidingsjaar worden gesteld."
Art. 16.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.12 ingevoegd, luidende: "Art. 36.12 - Indien op de middelbare school al bescherming van de schoolcijfers werd toegekend, moet bij de overgang van de middelbare school naar het ZAWM een nieuwe aanvraag voor bescherming van de schoolcijfers worden ingediend."
Art. 17.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.13 ingevoegd, luidende: "Art. 36.13 - De bescherming van de schoolcijfers die bij de in artikel 36.8 vermelde beslissing werd goedgekeurd, kan op basis van een beslissing die berust op een consensus tussen de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon en de directeur van het ZAWM, in overleg met de betrokken leden van het bestuurspersoneel, onderwijspersoneel en sociaal-pedagogisch personeel, vóór afloop van de toegekende geldigheidsduur opgeheven worden. In dat geval moet de onderwijsinspectie schriftelijk daarover worden ingelicht."
Art. 18.In hoofdstuk 4.1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd die artikel 36.14 bevat, luidende: "Afdeling 3. - Beroepen"
Art. 19.In hoofdstuk 4.1, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 36.14 ingevoegd, luidende: "Art. 36.14 - Als de personen belast met de opvoeding of de meerderjarige op te leiden persoon het niet eens zijn met een beslissing omtrent de redelijke aanpassingen of de bescherming van de schoolcijfers of een beslissing omtrent de verlenging daarvan, is artikel 93.46 van het decreet van 31 augustus 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/08/1998 pub. 24/11/1998 numac 1998033100 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs sluiten betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen van toepassing."
Art. 20.In hoofdstuk 4.1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 4 ingevoegd die de artikelen 36.15 en 36.16 bevat, luidende: "Afdeling 4. - Gegevensbescherming"
Art. 21.In hoofdstuk 4.1, afdeling 4, van hetzelfde besluit wordt een artikel 36.15 ingevoegd, luidende: "Art. 36.15 - Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
De directeur van het ZAWM, de onderwijsinspectie, het comité voor onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften en de deskundigen bedoeld in de artikelen 36.2 en 36.7 verwerken persoonsgegevens uitsluitend met het oog op de uitvoering van hun in dit hoofdstuk vervatte opdrachten.
Voor de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming gelden volgende instanties als verwerkingsverantwoordelijke: het ZAWM in het kader van de uitvoering van de artikelen 36.2, 36.3 en 36.7, de Regering in het kader van de uitvoering van de artikelen 36.8 en 36.14 en de deskundigen in het kader van de uitvoering van de artikelen 36.2 en 36.7."
Art. 22.In dezelfde afdeling wordt een artikel 36.16 ingevoegd, luidende: "Art. 36.16 - Met behoud van de toepassing van andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaartermijn voorzien, worden de gegevens gedurende tien jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag die is ingediend door de op te leiden persoon of door de personen belast met zijn opvoeding, bij de directeur van het ZAWM verwerkt en bewaard."
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand
Art. 23.Artikel 9, § 1, van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid worden de deelgebieden waarvoor overeenkomstig hoofdstuk 4.1, afdeling 2, van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding een bescherming van de schoolcijfers werd toegekend, niet in aanmerking genomen bij de beoordeling. Die afwijking wordt vermeld op het rapport van de kandidaat. Cijfers die vóór de goedkeuring van de bescherming van de schoolcijfers werden toegekend, mogen niet worden gewijzigd."
Art. 24.Artikel 26, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid worden de deelgebieden waarvoor overeenkomstig hoofdstuk 4.1, afdeling 2, van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding een bescherming van de schoolcijfers werd toegekend, niet in aanmerking genomen bij de beoordeling. Die afwijking wordt vermeld op het rapport van de kandidaat. Cijfers die vóór de goedkeuring van de bescherming van de schoolcijfers werden toegekend, mogen niet worden gewijzigd."
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2024.
Art. 26.De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 30 mei 2024.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, L. KLINKENBERG