gepubliceerd op 09 oktober 2020
Besluit van de Regering tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs
27 AUGUSTUS 2020. - Besluit van de Regering tot beperking van de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 31 augustus 1998Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
31/08/1998
pub.
24/11/1998
numac
1998033100
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs
sluiten betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, artikel 28, eerste lid, en artikel 63, eerste lid, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006;
Gelet op het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek, artikel 3, § 3.2;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 25 augustus 2020;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat er momenteel onmiddellijk gehandeld moet worden, omdat de leerlingen die zich in het kader van de openbare examens van een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs tijdig hebben ingeschreven om een muziekstuk voor te spelen voor een externe examencommissie zoals bepaald in artikel 3, § 3.2, eerste lid, van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek, door de federale dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) in te dijken, niet de mogelijkheid hadden om een muziekstuk voor te spelen; dat de erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs in de Duitstalige Gemeenschap geen mogelijkheid ziet om dat nog voor het begin van het schooljaar 2020-2021 in te halen; dat de betrokken leerlingen daardoor niet de mogelijkheid krijgen om voor het schooljaar 2020-2021 de onderwijsvrijstelling ten belope van maximaal zes lesuren per week, vervat in artikel 3, § 3.2, eerste lid, van hetzelfde besluit van de Regering van 10 februari 2000, aan te vragen; dat daardoor nadeel berokkend wordt aan de betrokken leerlingen; dat dit nadeel de verdere ontwikkeling van hun buitengewone muziektalent belemmert en dus uitwerkingen kan hebben op hun verdere loopbaan; dat bijgevolg vóór het begin van het schooljaar 2020-2021 een afwijkingsregeling moet worden goedgekeurd om het recht op de bij besluit vastgelegde onderwijsvrijstelling voor het komende schooljaar veilig te stellen;
Overwegende dat dit besluit bijgevolg zo snel mogelijk moet worden aangenomen;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.- In afwijking van artikel 3, § 3.2, van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek wordt voor de aanvraag van de onderwijsvrijstelling ten belope van maximaal zes lesuren per week, bepaald in artikel 3, § 3.2, eerste lid, van hetzelfde besluit van 10 februari 2000, voor het schooljaar 2020-2021 rekening gehouden met het advies dat de instelling voor deeltijds kunstonderwijs voor het vorige schooljaar had gegeven, als het gaat om leerlingen die vóór 15 april 2020 een advies hebben aangevraagd bij een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs in de Duitstalige Gemeenschap, maar het muziekstuk niet konden voorspelen naar aanleiding van de federale dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) in te dijken.
Als het om een eerste aanvraag gaat en de instelling voor deeltijds kunstonderwijs dus geen advies voor het vorige schooljaar kan hebben afgegeven, kan de Minister van Onderwijs op basis van een met redenen omklede aanvraag van de personen belast met de opvoeding en in overleg met het schoolhoofd van de betrokken secundaire school beslissen over de toekenning van een onderwijsvrijstelling ten belope van maximaal zes lesuren per week voor het schooljaar 2020-2021.
Art. 2.- Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 3.- De minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 27 augustus 2020.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, H. MOLLERS