gepubliceerd op 07 april 2022
Besluit van de Regering tot invoering van een subsidiëringssysteem voor proefprojecten van de gemeenten in het kader van de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
23 DECEMBER 2021. - Besluit van de Regering tot invoering van een subsidiëringssysteem voor proefprojecten van de gemeenten in het kader van de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;
Gelet op het decreet van het Waals Gewest van 9 december 1993 betreffende de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, de artikelen 7 en 8;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juli 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 15 juli 2021;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting en Energie, gegeven op 13 september 2021;
Gelet op advies 193/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 25 oktober 2021;
Gelet op het verzoek om advies uit te brengen binnen een termijn van dertig dagen dat op 18 november 2021 aan de Raad van State werd gericht met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet binnen die termijn werd verstrekt;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat zowel de negen gemeenten van het Duitse taalgebied als de Duitstalige Gemeenschap zelf zich hebben aangesloten bij het Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie en bijgevolg een geïntegreerd energie- en klimaatplan hebben opgesteld; dat dit plan tot doel heeft de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 40 % te verminderen en strategieën in te voeren om het klimaat te beschermen en zich aan het klimaat aan te passen; overwegende dat de Duitstalige Gemeenschap de gemeenten die bepaalde voorwaarden vervullen, wil ondersteunen om dat energie- en klimaatplan te implementeren en om de doelstellingen ervan te bereiken;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Energie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° geïntegreerd energie- en klimaatplan: alle proefprojecten die de gemeenten hebben uitgewerkt om invloed uit te oefenen op het energieverbruik en de energieproductie, op de vervoermiddelen of op de problematiek van de aanpassing aan de klimaatverandering.Die projecten hebben ook de vermindering van de CO2-uitstoot als overkoepelend doel; 2° proefprojecten: projecten die zich onderscheiden van de andere subsidieregelingen van de Duitstalige Gemeenschap op energiegebied, een duidelijk omschreven doelstelling hebben en een beperkte projectduur van ten hoogste 2 jaar hebben;3° gemeenteoverstijgend proefproject: proefproject dat door twee of meer gemeenten samen wordt uitgevoerd;4° investeringsuitgave: alle installaties en uitrustingen die de gemeente heeft verworven om energie te besparen;5° planningtool voor klimaatbescherming (tool Klimaschutzplaner): online-instrument waarin de gemeenten de stand van de implementatie van hun acties in het kader van het geïntegreerd energie- en klimaatplan kunnen invoeren;6° Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;7° administratie: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Regionale Ontwikkeling. HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor proefprojecten van de gemeenten voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 2.- Gemeenten die een geïntegreerd energie- en klimaatplan hebben en dat willen implementeren, komen in aanmerking voor een subsidie.
Voor zover mogelijk geven de gemeenten de voorkeur aan de uitvoering van gemeenteoverstijgende proefprojecten.
Art. 3.- § 1 - Onder de voorwaarden bepaald in dit besluit en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering : 1° een gemeente subsidies verlenen voor de uitvoering van proefprojecten die tot doel hebben het geïntegreerd energie- en klimaatplan te implementeren;2° indien het om de uitvoering van een gemeenteoverstijgend proefproject gaat: de aan het proefproject deelnemende gemeenten subsidies verlenen voor de uitvoering van proefprojecten die tot doel hebben het geïntegreerd energie- en klimaatplan te implementeren. § 2 - De op basis van dit besluit toegekende subsidies kunnen slechts één keer voor dezelfde proefprojecten worden toegekend en kunnen niet gecumuleerd worden met een andere tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap.
Een uitzondering hierop vormen vervolgprojecten die leiden tot een projectuitbreiding of projectverdieping, voor zover dit een gerechtvaardigde meerwaarde oplevert. Deze projecten kunnen een aanvullende subsidie ontvangen die niet cumuleerbaar is met andere subsidies van de Duitstalige Gemeenschap.
De op basis van dit besluit toegekende subsidies kunnen worden gecumuleerd met andere subsidies of tegemoetkomingen van andere autoriteiten, waarbij in voorkomend geval een beroep wordt gedaan op cofinanciering. Die subsidies worden afgetrokken van de totale kosten voordat de op basis van dit besluit toegekende subsidies worden berekend. Afdeling 2. - In aanmerking komende proefprojecten
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art. 4.- § 1 - Voor het opzetten en uitvoeren van gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende proefprojecten op de actieterreinen van het geïntegreerd energie- en klimaatplan kunnen de personeels- en werkingskosten van de gemeenten voor de uitvoering van de volgende maatregelen worden gesubsidieerd en met het oog op subsidiëring in aanmerking worden genomen : 1° wetenschappelijke studies;2° opmaak van concepten;3° ontwikkeling van tools en/of monitoringinstrumenten;4° bewustmakingsactiviteiten;5° bijscholingsmaatregelen;6° coördinatie, uitwerking en verdere ontwikkeling van gemeentespecifieke actieplannen. § 2 - De in aanmerking komende personeels- en werkingskosten omvatten: 1° de brutoloonkosten;2° de kantoor- en administratiekosten en de werkingskosten, met inbegrip van kantooruitrusting, reiskosten en huur, forfaitair vastgesteld op 15 % van de loonkosten;3° de bewustmakings- en communicatiekosten;4° de kosten voor externe dienstverleners en consultants.
Art. 5.- Het opzetten en uitvoeren van de gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende proefprojecten vermeld in artikel 4, § 1, mag niet langer dan twee jaar duren.
Art. 6.- De jaarlijkse subsidie bedraagt per aanvraag hoogstens 30.000 euro per gemeente.
Alleen goedgekeurde kosten die vanaf 1 januari 2022 verschuldigd zijn, komen in aanmerking.
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Art. 7.- § 1 - In het bijzonder kan een subsidie worden toegekend voor de volgende gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende investeringsuitgaven op het gebied van hernieuwbare energie en duurzame mobiliteit : 1° hernieuwbare warmte : a) platform om biomassabrandstof te drogen, op te slaan en te verdelen;b) warmtepomp voor terugwinning van warmte en koude uit afvalwater;c) uitrustings- en inrichtingskosten in het kader van de houtspaanderproductie;2° duurzame mobiliteit: a) oplaadpunten voor elektrische voertuigen;b) oplaadpunten voor elektrische fietsen;c) intelligente verlichting voor zachte mobiliteit;d) fietsstallingen;e) infrastructuur voor gedeeld gebruik van e-bikes. § 2 - In het kader van gemeentespecifieke proefprojecten doet de gemeente de investeringsuitgaven uitsluitend: 1° op de onroerende goederen of gronden van de gemeente bedoeld in artikel 12 van het decreet betreffende de infrastructuur van 18 maart 2002, met inbegrip van privé-eigendom van de gemeente dat voor het publiek toegankelijk is;2° op eigendom van hun openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, op voorwaarde dat dit OCMW zich daarmee akkoord heeft verklaard. In het kader van gemeenteoverstijgende proefprojecten doen de betrokken gemeenten de investeringsuitgaven uitsluitend: 1° op de onroerende goederen of gronden van de gemeente bedoeld in artikel 12 van het decreet betreffende de infrastructuur van 18 maart 2002, met inbegrip van privé-eigendom van de betrokken gemeenten dat voor het publiek toegankelijk is;2° op eigendom van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de betrokken gemeenten, op voorwaarde dat die OCMW's zich daarmee akkoord hebben verklaard. § 3 - Om subsidie te kunnen krijgen voor investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan, voldoen de gemeenten aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 4, § 1, 5, eerste lid, 6 en 13 van het decreet van 18 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/03/2002 pub. 10/07/2002 numac 2002033050 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de Infrastructuur sluiten betreffende de infrastructuur.
Om subsidie te kunnen krijgen voor investeringsuitgaven op het gebied van duurzame mobiliteit, moeten de investeringsuitgaven van de gemeenten beschikbaar zijn voor het publiek.
Art. 8.- Het opzetten en uitvoeren van de investeringsuitgaven vermeld in artikel 7, § 1, geschiedt binnen een termijn van twee jaar.
Art. 9.- De investeringsuitgaven worden gesubsidieerd ten belope van 80 % van de in aanmerking komende uitgaven.
De jaarlijkse subsidies per gemeente bedragen : 1° voor gemeenten met minder dan 9.000 inwoners: minstens 2.500 euro en hoogstens 75.000 euro. 2° voor gemeenten met minstens 9.000 inwoners: minstens 2.500 euro en hoogstens 125.000 euro.
Alleen goedgekeurde kosten die vanaf 1 januari 2022 verschuldigd zijn, komen in aanmerking.
Art. 10.- De in artikel 9 vermelde gesubsidieerde investeringsuitgaven in het kader van de proefprojecten worden, in voorkomend geval, in mindering gebracht ten belope van de ontvangsten die door de uitvoering van deze proefprojecten worden gegenereerd. Afdeling 3. - Aanvraagprocedure
Art. 11.- § 1 - De gemeenten dienen hun subsidieaanvragen elk jaar uiterlijk op 1 januari of 1 juni in bij de administratie aan de hand van een daartoe bestemd formulier.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie : 1° aard en omvang van het proefproject;2° naam van de gemeente;3° contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor het proefproject in de gemeente;4° rekeningnummer van de gemeente;5° beschrijving van het te subsidiëren proefproject, waarin onder meer een duidelijk verband wordt gelegd met de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan;6° beschrijving van het maatregelenpakket uit het geïntegreerd energie- en klimaatplan en bijdrage tot de implementatie van het plan;7° kosten- en financieringsplan van het proefproject en bedrag van de aangevraagde subsidie;8° implementatieperiode;9° overzicht van de partners bij het proefproject en, indien het proefproject specifiek voor één gemeente is, de motivering waarom het niet gemeenteoverstijgend wordt uitgevoerd;10° beschrijving en taakbeschrijving van het personeel dat voor de uitvoering van het proefproject zal worden ingezet indien de subsidiëring van personeels- en werkingskosten wordt aangevraagd;11° informatie over de evaluatiecriteria opgesomd in artikel 12, § 1;12° bevestiging dat het proefproject niet wordt gesubsidieerd via andere toegekende tegemoetkomingen op het niveau van de Duitstalige Gemeenschap;13° bevestiging dat de gemeente het proefproject als actie heeft geregistreerd in de planningtool voor klimaatbescherming. De aanvraag wordt als volledig beschouwd als de volgende stukken zijn bijgevoegd: 1° ondertekend aanvraagformulier;2° kosten- en financieringsplan met een overzicht van de geraamde uitgaven en inkomsten gedurende de looptijd van het project;3° ondertekende bevestiging dat aan de voorwaarde vermeld in § 1, tweede lid, 12°, is voldaan. In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen. § 2 - De administratie controleert of de in aanmerking komende subsidieaanvragen van de gemeenten volledig zijn, of ze gesubsidieerd kunnen worden en of ze het waard zijn om gesubsidieerd te worden en stuurt ze ter goedkeuring toe aan de Regering.
De Regering onderzoekt de goedkeuringsaanvragen en beslist tweemaal per jaar over de subsidies, eenmaal in januari en eenmaal in juni.
Binnen een termijn van negentig dagen nadat de Regering haar beslissing over de subsidiëring heeft genomen, zendt de Regering haar beslissing aan de gemeenten. § 3 - In de beslissing van de Regering wordt ook de startdatum van het goedgekeurde proefproject bepaald. Het proefproject mag pas na die datum van start gaan.
Art. 12.- § 1 - De in artikel 11, § 2, vermelde vraag of het project het waard is om te worden gesubsidieerd wordt beoordeeld via een puntensysteem dat op de volgende evaluatiecriteria is gebaseerd : 1° gemeenteoverstijgend proefproject;2° adequate projectbeschrijving en haalbaarheid van de uitvoering;3° directe of indirecte bijdrage tot de vermindering van de CO2-uitstoot;4° duurzaamheid van het proefproject;5° innovatieve karakter van het proefproject;6° andere positieve effecten voor de duurzaamheid en sociaal-economische factoren;7° participatie van de burgers. § 2 - In geval van concurrerende projecten die de beschikbare begrotingsmiddelen overschrijden, zal de voorkeur worden gegeven aan de projecten met het hoogste aantal punten. Afdeling 4. - Uitbetaling
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art. 13.- § 1 - Uiterlijk op 31 maart van het jaar nadat de personeels- en administratiekosten zijn gemaakt, dienen de gemeenten de afrekening van die kosten in bij de administratie. De afrekening wordt als volledig beschouwd als de volgende stukken zijn bijgevoegd : 1° de lijst van aanvaardbare kosten, met inbegrip van boekhoudkundige documenten en betalingsbewijzen, waarbij via een fiscaal attest wordt meegedeeld of er een belastingaftrek voor de ingediende betalingsbewijzen was;2° de arbeidsovereenkomsten en loonfiches van de betrokken personen. Bij de afrekening van de personeels- en administratiekosten wordt de rapportage over het proefproject geactualiseerd via de planningtool voor klimaatbescherming.
In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen. § 2 - De loonkosten, kantoorkosten, administratiekosten en werkingskosten, waaronder kantooruitrusting, reiskosten en huur, vermeld in artikel 4, § 2, 1° en 2°, worden uitbetaald overeenkomstig artikel 104, § 1, van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.
Het bedrag dat in maandelijkse twaalfden wordt uitbetaald, wordt geraamd via het kosten- en financieringsplan vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, 7°, en wordt zo nodig gecorrigeerd op basis van de jaarlijkse afrekening vermeld in § 1. § 3 - De uitbetaling van de toegekende subsidies voor bewustmakings- en communicatiekosten en kosten voor externe dienstverleners en consultants voor de uitvoering van het geïntegreerde energie- en klimaatplan geschiedt jaarlijks naar rato van de werkelijk gemaakte kosten en op basis van de bewijzen van de uitgaven.
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven
Art. 14.- § 1 - Uiterlijk op 31 maart van het jaar nadat de investeringsuitgaven zijn gedaan, dienen de gemeenten de afrekening van die uitgaven in bij de administratie. Om als volledig te worden beschouwd, moet bij de afrekening een overzicht van de in aanmerking komende kosten worden gevoegd, met inbegrip van boekhoudkundige documenten en betalingsbewijzen, waarbij via een fiscaal attest wordt meegedeeld of er een belastingaftrek voor de ingediende betalingsbewijzen was.
Bij de afrekening van de investeringsuitgaven wordt de rapportage over het proefproject geactualiseerd via de planningtool voor klimaatbescherming. Daarbij wordt in het bijzonder een gemotiveerd overzicht ingediend van alle afwijkingen van de in de subsidieaanvraag vermelde investeringsuitgaven.
In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen.
Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, bezorgt de gemeente de aanvraag om uitbetaling, samen met de documenten vermeld in het eerste lid, aan de administratie.
Art. 15.- De toegekende subsidies voor investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan worden jaarlijks uitbetaald naar rato van de werkelijk gemaakte kosten en op basis van de bewijsstukken van de uitgaven. HOOFDSTUK 3. - Controle
Art. 16.- De op basis van dit besluit toegekende subsidies worden gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. HOOFDSTUK 4. - Gegevensbescherming
Art. 17.- De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 13, § 1, 2°. Ze geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens.
De administratie verwerkt persoonsgegevens met het oog op de toekenning van de subsidies, namelijk om te controleren of de aanvraag in overeenstemming is met de toekenningsvoorwaarden, om de subsidies toe te kennen en, in voorkomend geval, om onterecht uitbetaalde subsidies terug te vorderen.
De administratie mag de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van haar wettelijke, decretale of bij dit besluit bepaalde opdrachten gebruiken.
Art. 18.- De maximale bewaartermijn verstrijkt op 31 december van het jaar waarin de verjaring plaatsvindt van alle handelingen over de toekenning of het gebruik van de subsidies die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke vermeld in artikel 17 behoren en waarin, in voorkomend geval, alle daarmee verbonden bedragen volledig worden betaald en de daarmee verbonden procedures en administratieve of gerechtelijke beroepen over de toekenning of het gebruik van de subsidies definitief eindigen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 19.- Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
Art. 20.- De minister bevoegd voor Energie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 23 december 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting A. ANTONIADIS