gepubliceerd op 30 juni 1999
Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs
12 MEI 1999. - Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, inzonderheid op de artikels 89, 90, § 2, en 95, lid 2;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 24 maart 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 18 maart 1999;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 3 maart 1999 betreffende de aanvraag aan de Raad van State om binnen een termijn van ten hoogste één maand een advies uit te brengen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 mei 1999 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, Besluit :
Artikel 1.Er wordt voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs een raad van beroep opgericht, hierna raad genoemd.
Art. 2.Het aantal van de werkende leden en plaatsvervangers die vermeld zijn in artikel 90, § 1, 1° van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum wordt voor elke categorie op 5 vastgelegd.
Art. 3.§ 1. Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van alle leden van de raad duurt 4 jaar. Het is hernieuwbaar. § 2. Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van alle leden neemt voortijdig een einde in geval van : 1° ontslagneming, 2° overlijden. Het mandaat van een lid van de raad neemt ook een einde wanneer de groeperingen van de inrichtende machten of van het personeel die ditzelfde lid hebben voorgesteld het mandaat intrekken.
Eén van de plaatsvervangende voorzitters of een plaatsvervanger beëindigt het mandaat.
Art. 4.De verdeling van de mandaten die aan de groeperingen van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs of van de vrije PMS-centra te beurt vallen, gebeurt evenredig naar de resultaten van de verkiezingen van de Dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, waarbij elke groepering ten minste één mandaat toegekend wordt.
Art. 5.De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van niveau I van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 6.De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters verkrijgen per zitting een presentiegeld van 1 500 F. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters alsmede alle leden van de raad verkrijgen een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig de bepalingen toepasselijk op de ambtenaren van niveau I, rang F van het Ministerie. Bij het gebruik van een privé-voertuig wordt het fiscaal vermogen van 7 CV in aanmerking genomen.
Art. 7.Binnen veertien dagen na de inwerkingtreding van dit besluit stellen de groeperingen van de inrichtende machten en van het personeel de werkende leden en de plaatsvervangers voor.
Art. 8.Binnen 30 dagen na de benoeming van zijn leden maakt de raad een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 12 mei 1999.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, W. SCHRÖDER