gepubliceerd op 18 februari 2020
Besluit van de Regering betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters
12 DECEMBER 2019. - Besluit van de Regering betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 13 december 2016Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
13/12/2016
pub.
30/01/2017
numac
2017200237
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven
sluiten tot oprichting van een Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, artikel 12, artikel 14, artikel 18, § 1, en artikel 45, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen;
Gelet op het besluit van de Regering van 12 december 1997 betreffende de organisatie en de subsidiëring van de dagcentra voor mindervaliden;
Gelet op het besluit van de Regering van 20 februari 2014 tot vaststelling van de nadere regels voor raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap;
Gelet op het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen;
Gelet op het voorstel van de raad van bestuur van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, gegeven op 23 augustus 2019;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 september 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 20 september 2019;
Gelet op advies 66.658/3 van de Raad van State, gegeven op 19 november 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op advies 184/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 29 november 2019;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Dienst voor zelfbeschikkend leven: de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;2° decreet: het decreet van 13 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2016 pub. 30/01/2017 numac 2017200237 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven sluiten tot oprichting van een Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;3° dienstverrichters: de diensten of instellingen die overeenkomstig artikel 12 van het decreet erkend zijn, met uitzondering van de beschermde werkplaatsen in de zin van artikel 47 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden;4° dienstverleningsovereenkomst: een overeenkomst die overeenkomstig artikel 14, § 2, tussen de Dienst voor zelfbeschikkend leven en een dienstverrichter is gesloten;5° Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Sociale Aangelegenheden;6° persoon met ondersteuningsbehoefte: de gebruiker vermeld in artikel 3, 3°, van het decreet.
Art. 2.- Dit besluit is alleen van toepassing op dienstverrichters die een dienstverleningsovereenkomst sluiten of hebben gesloten met de Dienst voor zelfbeschikkend leven.
Art. 3.- De Dienst voor zelfbeschikkend leven kan dienstverleningsovereenkomsten sluiten met dienstverrichters voor minstens één jaar en hoogstens vijf jaar.
Art. 4.- § 1 - Met het oog op het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst verricht de dienstverrichter minstens één van de ondersteuningsmaatregelen vermeld in artikel 12 van het decreet, zoals die in de paragrafen 2 tot 7 nader gepreciseerd worden. § 2 - Het therapeutisch aanbod vermeld in artikel 12, 1°, van het decreet waarborgt minstens : 1° een doelgroepgerichte, holistische en transdisciplinaire werkwijze;2° de toepassing van diagnoseprocedures;3° de uitvoering van een individueel en in de tijd beperkte therapeutische begeleiding;4° het betrekken van de sociale en familiale omgeving bij de therapeutische begeleiding. Als het gaat om een aanbod voor vroege ondersteuning, dan biedt de dienstverrichter bovendien een psycho-sociale ondersteuning en begeleiding aan. § 3 - De instellingsgebonden woonvormen vermeld in artikel 12, 2°, van het decreet waarborgen minstens : 1° thuisvervangende woonstructuren in zo klein mogelijke groepen;2° individuele slaapkamers;3° hygiëne, zorg en paramedische en medische verzorging;4° aan de behoeften aangepaste maaltijden op de gebruikelijke tijdstippen;5° een nachtoppas;6° psycho-sociale ondersteuning en begeleiding;7° activiteiten die overeenstemmen met de interesses en de doelstellingen uit het ondersteuningsplan van de persoon met ondersteuningsbehoefte, met inbegrip van: a) het stimuleren van de deelname aan en participatie in het gemeenschappelijke samenleven;b) de inclusie van de bewoners in de maatschappij;c) het stimuleren van zelfbeschikking en deelname van de bewoners;8° het personenvervoer tussen de dienstverrichting en externe activiteiten;9° aanbod in de zin van paragraaf 5. § 4 - De instellingsgebonden vormen van werkgelegenheid vermeld in artikel 12, 3°, van het decreet zijn: 1° diensten voor dagwerk of;2° gespecialiseerde vormen van werkgelegenheid. De diensten voor dagwerk vermeld in het eerste lid, 1°, waarborgen minstens: 1° de activering en activiteiten voor de socio-professionele en culturele inclusie van de persoon met ondersteuningsbehoefte in de maatschappij;2° tewerkstellingsaanbod dat overwegend niet blootgesteld is aan directe concurrentie;3° de zorg, begeleiding en psycho-sociale ondersteuning;4° een dagelijkse warme maaltijd;5° een oriëntering naar socio-professionele voorbereidings- en kwalificatieprojecten, opleidingsstages buiten de instelling en opleidingen in een beschutte werkplaats;6° het personenvervoer tussen de gewone verblijfplaats van de persoon en de dienstverrichting, alsook tussen de dienstverrichting en externe activiteiten. De gespecialiseerde vormen van werkgelegenheid vermeld in het eerste lid, 2°, waarborgen minstens: 1° een tewerkstelling op basis van het besluit van de Regering van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de mindervaliden in het arbeidsproces, op basis van het besluit van de Regering van 28 november 1995 betreffende de stages tot beroepsreadaptatie van gehandicapten of op basis van het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriëntatiestage;2° tewerkstellingsaanbod waarvan de producten blootgesteld zijn aan directe concurrentie;3° de begeleiding van een gedefinieerde doelgroep;4° redelijke en aangepaste werkvoorwaarden en werkmiddelen, met inbegrip van een kleinschalige groep;5° voortdurende scholing van de persoon met ondersteuningsbehoefte;6° begeleiding en psycho-sociale ondersteuning. § 5 - Het ondersteuningsaanbod en het aanbod om belasting te verminderen vermeld in artikel 12, 4°, van het decreet waarborgen minstens: 1° de begeleiding van een gedefinieerde doelgroep, in zo klein mogelijke groepen;2° de hygiëne en zorg;3° aan de behoeften aangepaste maaltijden op de gebruikelijke tijdstippen;4° een nachtoppas en een slaapkamer met hoogstens twee bedden, voor zover overnachting aangeboden wordt;5° een psycho-sociale ondersteuning en begeleiding;6° het personenvervoer tussen de vestigingsplaatsen en de activiteiten;7° activiteiten die overeenstemmen met de interesses en de doelstellingen uit het ondersteuningsplan van de persoon met ondersteuningsbehoefte, met inbegrip van: a) het stimuleren van de deelname aan en participatie in het gemeenschappelijke samenleven;b) de inclusie van de bewoners in de maatschappij;c) het stimuleren van zelfbeschikking en deelname van de persoon met ondersteuningsbehoefte;8° voor zover de dienstverleningsovereenkomst hierin voorziet: a) het personenvervoer van oppikplaatsen naar de dienstverrichting en terug;b) een werk dat aangepast is aan de doelgroep;c) gespecialiseerde ondersteuning van andere dienstverrichters voor de begeleide personen. § 6 - Het in artikel 12, 5°, van het decreet vermelde aanbod op het gebied van zelfhulp, zelfbeschikking, bewustwording, vrije tijd en onderwijs en opleiding wordt geconcipieerd als een inclusief aanbod.
De dienstverrichter biedt hiertoe redelijke aanpassingen in de zin van artikel 3, 9°, van het decreet van 19 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2012 pub. 05/06/2012 numac 2012202232 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sluiten ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie aan.
De meerderheid van de personen met ondersteuningsbehoefte is stemgerechtigd in de beslissingsorganen van de dienstverrichter. § 7 - Het in artikel 12, 6°, van het decreet vermelde gespecialiseerd aanbod op het gebied van personenvervoer waarborgt voor de toepassing van dit besluit een personenvervoer op maat voor personen met ondersteuningsbehoefte die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer of van ander vervoer dat georganiseerd wordt door privé-ondernemingen.
Art. 5.- De Dienst voor zelfbeschikkend leven keurt de gebruikmaking van de dienstverstrekkingen vermeld in artikel 12, 2° tot 4°, van het decreet vooraf goed op basis van de behoefteanalyse die wordt opgesteld overeenkomstig artikel 7 van het decreet en op basis van het ondersteuningsplan.
Art. 6.- De dienstverrichters zetten een kwaliteitsmanagementsysteem op. Dat omvat het volledige aanbod van de betrokken dienstverrichter.
De eisen m.b.t. het kwaliteitsmanagementsysteem worden vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst; daarbij wordt minstens rekening gehouden met de te verrichten diensten en het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en het Facultatief Protocol, gedaan te New York op 13 december 2006. HOOFDSTUK 2. - OPMAAK VAN DE DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST
Art. 7.- Voordat een dienstverleningsovereenkomst wordt gesloten, evalueert de Dienst voor zelfbeschikkend leven in overleg met de betrokken dienstverrichter de werkzaamheden en de werkwijze van de betrokken dienstverrichter.
Die evaluatie omvat een analyse van het huidige aanbod van de dienstverrichter, van de toekomstige vraag naar diensten, van de tevredenheid van de persoon met ondersteuningsbehoefte en, in voorkomend geval, van de uitvoering van de vorige dienstverleningsovereenkomst.
Art. 8.- Als de opdracht onveranderd blijft, bezorgt de dienstverrichter elk jaar uiterlijk op 1 juni een raming van de ontvangsten en uitgaven voor het volgende jaar aan de Dienst voor zelfbeschikkend leven. Die wordt aangevuld met een overzicht van eventuele wijzigingen in de dienstverstrekkingen.
Art. 9.- In het kader van de evaluatie die met toepassing van artikel 7 wordt gemaakt, stelt de Dienst voor zelfbeschikkend leven een ontwerp van dienstverleningsovereenkomst op die als werkbasis dient voor de onderhandelingen met de dienstverrichter.
Art. 10.- Als er op het tijdstip van de vaststelling van de initiële begroting van de Dienst voor zelfbeschikkend leven geen dienstverleningsovereenkomst is gesloten, kan de Dienst voor zelfbeschikkend leven - met instemming van de betrokken dienstverrichter - de opdrachten, maatregelen en aangeboden diensten bij wijze van overgangsmaatregel op basis van de inhoud van de vorige overeenkomst vastleggen voor een maximale duur van zes maanden.
Zodra de dienstverleningsovereenkomst is gesloten, vervangt ze direct en van rechtswege de maatregelen die de Dienst voor zelfbeschikkend leven overeenkomstig het eerste lid heeft vastgelegd. HOOFDSTUK 3. - INHOUD VAN DE DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST
Art. 11.- Op basis van de evaluatie die met toepassing van artikel 7 wordt gemaakt, regelt de dienstverleningsovereenkomst minstens de volgende aspecten : 1° welke van de in artikel 4 vermelde diensten verstrekt wordt;2° welke procedure moet worden gevolgd om gebruik te maken van de aangeboden dienst;3° de nadere regels voor de samenwerking met de Dienst voor zelfbeschikkend leven;4° welke aard van documentatie voor de subsidiëring noodzakelijk is en in welke vorm die documentatie moet worden verstrekt;5° de omvang van de dienstverstrekking;6° het bedrag van de subsidie;7° de persoonlijke participatie van de persoon met ondersteuningsbehoefte;8° de nadere regels voor de betaling en terugvordering;9° de evaluatie.
Art. 12.- § 1 - De dienstverleningsovereenkomst bepaalt, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, de hoogste subsidie van de Dienst voor zelfbeschikkend leven die door de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst ontstaat.
Het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld met inachtneming van de mogelijke ontvangsten en de te verwachten kosten voor de aangeboden diensten. Ontvangsten uit giften en ontvangsten van de gemeenten worden niet meegeteld. Ontvangsten op basis van activiteiten die geen direct of indirect verband houden met de activiteiten die met toepassing van dit besluit gesubsidieerd worden, worden uitdrukkelijk in de dienstverleningsovereenkomst bepaald en worden evenmin meegeteld. § 2 - De subsidie wordt uitbetaald na onderzoek van de in artikel 18 vermelde documenten die betrekking hebben op het jaar van de dienstverleningsovereenkomst. De uitbetaling geschiedt uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarop de dienstverleningsovereenkomst betrekking heeft. § 3 - De Dienst voor zelfbeschikkend leven kan een in de dienstverleningsovereenkomst afzonderlijk vermeld gedeelte van de subsidie uitbetalen in de loop van het jaar waarop de dienstverleningsovereenkomst betrekking heeft. De nadere regels voor de uitbetaling en berekening van de subsidie worden in de dienstverleningsovereenkomst bepaald. § 4 - Voor de toewijzing van de weddeschalen bepaald in het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" worden de voor de toepassing van dit besluit geldende functies en toegangsvoorwaarden gepreciseerd in de bijlage.
Art. 13.- De regeling voor de persoonlijke participatie van de begeleide persoon met ondersteuningsbehoefte in de kosten van de afgesproken dienstverstrekking wordt in de dienstverleningsovereenkomst vastgelegd overeenkomstig het besluit van de Regering van 17 december 2009 tot vastlegging van de persoonlijke participatie in de inrichtingen en diensten van de Duitstalige Gemeenschap voor gehandicapten. HOOFDSTUK 4. - UITBETALING VAN WEDDEN DOOR DE DIENST VOOR ZELFBESCHIKKEND LEVEN
Art. 14.- De Dienst voor zelfbeschikkend leven betaalt de lonen rechtstreeks uit aan de personeelsleden van de dienstverrichters die ressorteren onder het paritair subcomité 319.02 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Ook de daarmee gepaard gaande sociale lasten betaalt hij rechtstreeks uit aan de primaire schuldeisers.
Art. 15.- De berekening en uitbetaling geschiedt met toepassing van de personeelssubsidies vastgelegd in het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid", vermeerderd met de bedragen die voortvloeien uit de toepasselijke tariefovereenkomsten en bedrijfsinterne regelingen.
Art. 16.- De dienstverrichter betaalt de in artikel 14 vermelde uitgaven volledig terug binnen een termijn die in de dienstverleningsovereenkomst is vastgelegd, maar uiterlijk op 30 juni van het volgende jaar.
Art. 17.- § 1 - Voor de berekening en de uitbetaling van de lonen verwerkt de Dienst voor zelfbeschikkend leven de volgende gegevens over de personeelsleden van de in artikel 14 vermelde dienstverrichters: 1° naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, woonplaats, rijksregisternummer, nationaliteit(en);2° kopie van de identiteitskaart;3° eventuele handicap;4° burgerlijke staat en gezinssamenstelling;5° aantal personen ten laste, hun sociaal statuut en gegevens over eventuele handicap van die personen;6° inkomenssituatie van de partner, sociaal statuut van de partner en gegevens over eventuele handicap van de partner;7° identificatie van de dienstverrichter;8° werkovereenkomst;9° datum van indiensttreding;10° arbeidsattesten;11° toepasselijke arbeidstijdregeling;12° toepasselijke functie overeenkomstig de bijlage van dit besluit en overeenkomstig het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid";13° brutojaarloon;14° voortbewegingsmiddel dat gebruikt wordt om het traject tussen woonplaats en werkplek af te leggen;15° behaalde diploma's, certificaten of andere kwalificaties;16° het aantal werkelijk per maand gepresteerde en betaalde werkdagen of werkuren en de gewettigde afwezigheden;17° aard en bedrag van alle andere loonsubsidies van de overheid en externe financieringen;18° ziekenfonds waarbij het personeelslid aangesloten is;19° gegevens over het arbeidsgeneeskundig onderzoek;20° gegevens in geval van een arbeidsongeval;21° benaming van de bank en bankrekeningnummer. De dienstverrichters bezorgen de gegevens vermeld in het eerste lid op verzoek aan de Dienst voor zelfbeschikkend leven.
De Dienst voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters treden op als gezamelijke verantwoordelijken voor de toepassing van het eerste lid. § 2 - Onverminderd andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaartermijn voorzien, worden de gegevens vermeld in paragraaf 1 tot hoogstens tien jaar na het overlijden van het betrokken personeelslid bewaard. HOOFDSTUK 5. - CONTROLEBEPALINGEN
Art. 18.- De dienstverrichter bezorgt de Dienst voor zelfbeschikkend leven uiterlijk op 15 mei van het daaropvolgende jaar : 1° een jaarafrekening, een resultatenrekening en een saldibalans;2° een jaarverslag van de dienstverrichter. De dienstverrichter verleent de Dienst voor zelfbeschikkend leven op verzoek inzage in alle boekhoudkundige documenten die verband houden met de dienstverleningsovereenkomst.
De dienstverrichter informeert de Dienst voor zelfbeschikkend leven binnen een maand na besluitvorming over alle wijzigingen van de volmachten om die dienstverleningsovereenkomst te ondertekenen. HOOFDSTUK 6. - GEVOLGEN VAN DE NIET-NAKOMING VAN DE DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST EN EINDE VAN DE DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST
Art. 19.- Als de Dienst voor zelfbeschikkend leven vaststelt dat de dienstverrichter één of meer verplichtingen van het decreet, van dit besluit of van de dienstverleningsovereenkomst niet nakomt of bepalingen ervan overtreedt, stelt de Dienst voor zelfbeschikkend leven de dienstverrichter in gebreke om die verplichtingen binnen een door de Dienst voor zelfbeschikkend leven vastgestelde termijn na te komen en binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de ingebrekestelling, zijn standpunt omtrent de ten laste gelegde feiten te kennen te geven.
Art. 20.- Als de dienstverrichter na de ingebrekestelling vermeld in artikel 19 de verplichtingen nog altijd niet nakomt, schorst de Dienst voor zelfbeschikkend leven de betaling van de subsidies geheel of gedeeltelijk.
Vóór de schorsing deelt de Dienst voor zelfbeschikkend leven de betrokken dienstverrichter zijn voornemen aangetekend mee. De dienstverrichter kan binnen dertig dagen na de toezending van dat voornemen een met redenen omkleed standpunt indienen bij de Dienst voor zelfbeschikkend leven.
Binnen dertig dagen na ontvangst van het standpunt, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Dienst voor zelfbeschikkend leven of de betaling wordt geschorst en voor hoelang.
Die beslissing wordt zo snel mogelijk ter kennis gebracht van de betrokken dienstverrichter.
Art. 21.- Indien de dienstverrichter na het verstrijken van de duur van de schorsing vermeld in artikel 20 de verplichtingen nog altijd niet nakomt, ontbindt de Minister de dienstverleningsovereenkomst na een advies van de Dienst voor zelfbeschikkend leven en/of vordert hij zo nodig subsidies terug die uitbetaald werden voor diensten die niet geleverd werden.
Vóór de ontbinding of, naargelang van het geval, vóór de terugvordering deelt de Minister de betrokken dienstverrichter zijn voornemen aangetekend mee. De dienstverrichter kan binnen dertig dagen na de toezending van dat voornemen een met redenen omkleed standpunt indienen bij de Minister.
Binnen dertig dagen na ontvangst van het standpunt, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister over de ontbinding of, naargelang van het geval, over de terugvordering.
Die beslissing wordt zo snel mogelijk ter kennis gebracht van de betrokken dienstverrichter.
Art. 22.- Als de dienstverrichter van plan is om de dienst niet langer te verstrekken, brengt hij de Dienst voor zelfbeschikkend leven minstens twaalf maanden vóór het geplande einde van de dienstverstrekking daarvan op de hoogte. HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN
Art. 23.- Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen, laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Regering van 31 januari 2019;2° het besluit van de Regering van 12 december 1997 betreffende de organisatie en de subsidiëring van de dagcentra voor mindervaliden, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 31 januari 2019;3° het besluit van de Regering van 20 februari 2014 tot vaststelling van de nadere regels voor raamovereenkomsten over de subsidiëring van verenigingen en inrichtingen voor personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van 31 januari 2019 en 27 juni 2019;4° het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 5 mei 1995.
Art. 24.- Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.
Art. 25.- De minister bevoegd voor Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 12 december 2019.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, A. ANTONIADIS
Bijlage bij het besluit van de Regering van 12 december 2019 betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters Toewijzing van de weddeschalen die zijn vastgelegd in bijlage 1 van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid"
Functie
Toegangsvoorwaarde/diplomavereiste
Nr van de weddeschaal
A. Opvoedend personeel
Opvoeder klasse I (m/v)
Houder van een einddiploma of studieattest van het hoger onderwijs, ten minste een onderwijs met volledig leerplan van het korte type of cursussen voor sociale promotie van het korte type; studierichtingen: pedagogie, psychologie, sociale of paramedische wetenschappen
13
Opvoeder klasse IIA (m/v)
Houder van één der volgende diploma's: - een einddiploma of een studieattest van het hoger secundair onderwijs in de studierichtingen pedagogie, sociale of paramedische wetenschappen of opvoeding; - een brevet van verpleegkundige; - een gelijkwaardig diploma in de vermelde richtingen, behaald via bijscholing of een aanvullende opleiding; - een afgesloten modulaire aanvullende opleiding van de Dienst voor zelfbeschikkend leven.
8
Medewerkers met opvoedende functies (m/v)
De modulaire aanvullende opleiding van de Dienst voor zelfbeschikkend leven afgesloten hebben.
8
Opvoeder klasse IIB (m/v)
Houder van een einddiploma of studieattest van het hoger secundair onderwijs (algemene of technische opleiding). De activiteit als opvoeder mag niet langer dan 5 opeenvolgende jaren uitgeoefend worden.
In de loop van die periode zijn de medewerkers ertoe verplicht ofwel deel te nemen aan de modulaire aanvullende opleiding of aan een opleiding om de kwalificatie als opvoeder klasse IIA of IA te verwerven.
8
Opvoeder klasse III (m/v)
Houder van één van de volgende bekwaamheidsbewijzen: - diploma of getuigschrift van het lager secundair onderwijs (algemene of technische opleiding) - brevet, getuigschrift of studieattest van het hoger secundair beroepsonderwijs (met vrucht beëindigd). - getuigschrift van ziekenoppasser of brevet van ziekenhuisbediende/brevet van ziekenhuisassistent.
7
Hoofdopvoeder (m/v)
Houder van een bachelordiploma in de pedagogie, psychologie, sociologie of paramedische wetenschappen + gedurende drie jaar educatieve activiteiten uitgeoefend hebben in instellingen voor personen met ondersteuningsbehoefte. Die betrekking kan uitsluitend door de Dienst voor zelfbeschikkend leven toegewezen worden als de educatieve activiteiten van de inrichting ook in een filiaalinrichting of in het kader van een bijzonder project uitgeoefend worden.
13 bis
B. Leidend personeel
Directeur of verantwoordelijke (m/v)
Een bachelor- of graduaatdiploma in één van de gebieden vermeld in A of D.
14
Directeur/master (m/v)
Een master- of licentiaatsdiploma in de gebieden vermeld in D.
16
C. Administratief personeel en onderhoudspersoneel
Administratief medewerker (m/v)
Houder van een einddiploma of studieattest van het lager secundair onderwijs (algemene of technische opleiding)
4
Opsteller (m/v)
Houder van - een einddiploma of studieattest van het hoger secundair onderwijs (algemene of technische opleiding); - een attest van de dienst voor arbeidsbemiddeling dat men geslaagd is voor een opleiding tot polyvalente kantoorbediende; - houder van een eindeleertijdsgetuigschrift van de Middenstand (Gesellenbrief) als vervoercommissionair.
5
Boekhouder 2de klasse (m/v)
Houder - van een einddiploma of studieattest van het hoger secundair onderwijs (algemene of technische opleiding), studierichting handel; - van een attest uitgereikt door de Dienst voor arbeidsbemiddeling na een met vrucht gevolgde opleiding tot hulpboekhouder; - van een eindeleertijdsgetuigschrift van de Middenstand (Gesellenbrief) als boekhouder.
6
Onderhoudswerkman (m/v)
Ongeschoold werkman
2
Geschoold onderhoudswerkman (m/v)
Werkman met beroepservaring zonder einddiploma of studieattest
2
Eerste geschoold werkman (m/v)
Geschoold werkman - houder van een einddiploma of studieattest (waaruit blijkt dat de studies met vrucht zijn gevolgd) van het hoger secundair onderwijs (technische of beroepsopleiding); - houder van een eindeleertijdsgetuigschrift van de middenstandsopleiding (Gesellenbrief); - houder van een praktijkcertificaat van de middenstandsopleiding met 3 jaar nuttige beroepservaring; Geschoold onderhoudswerkman met overeenstemmende bekwaamheid: - met minstens 5 jaar nuttige beroepservaring verworven in de eigen dienst; - met minstens 10 jaar nuttige beroepservaring.
3
D. Bijzondere functies
Maatschappelijk werker/maatschappelijk assistent (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Verpleegkundige A2 (m/v)
Houder van een brevet van verpleegkundige
11
Verpleegkundige A1 (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Kinesitherapeut (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Logopedist (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Ergotherapeut (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Assistent in de psychologie (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Therapeut in psychomotoriek (m/v)
Graduaat of bachelor in dat gebied
13
Kinderverzorger (m/v)
Diploma in dat gebied of kleuterschool- assistent of kinderbegeleider (m/v)
8
Gezins- en sanitaire hulp (m/v)
Diploma in dat gebied
8
Gezins- en bejaarden- help(st)er (m/v)
Diploma in dat gebied
8
Zorgkundige (m/v)
Diploma in dat gebied
8
Master in de psychologie
Master- of licentiaatsdiploma
15
Master in de pedagogie
Master- of licentiaatsdiploma
15
Master in de kinesitherapie
Master- of licentiaatsdiploma
15
Master in de sociologie
Master- of licentiaatsdiploma
15
Master in de logopedie
Master- of licentiaatsdiploma
15
Huisarts (m/v)
Houder van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde
17
Arts-specialist (m/v)
Houder van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde alsmede van een specialisatie die vereist is overeenkomstig het advies van de erkenningscommissie van artsen-specialisten
18
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 12 december 2019 betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters.
Eupen, 12 december 2019.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting A. ANTONIADIS