Etaamb.openjustice.be
Document van 07 september 2023
gepubliceerd op 07 november 2023

Besluit van de Regering tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2023205349
pub.
07/11/2023
prom.
07/09/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Regering tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 6 januari 2014;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 54, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1993;

Gelet op het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 102, § 1, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 20 januari 1993 tot vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen;

Gelet op het besluit van de Executieve van 22 juni 1993 tot vaststelling van de specifieke opdrachten waarvoor de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" contractueel personeel mag aanwerven;

Gelet op het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;

Gelet op het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden;

Gelet op het besluit van de Regering van 20 december 2000 houdende toekenning van een kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk aan de personeelsleden van het Ministerie en van sommige instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 september 2001 betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 5 juni 2003 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 augustus 2003 tot vaststelling van de samenstelling van de directieraad van de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 7 januari 2016 tot bepaling van de samenstelling van de directieraad van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap;

Gelet op het besluit van de Regering van 13 april 2017 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 5 juli 2018 tot vastlegging van de personeelsformatie van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;

Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;

Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis;

Gelet op het met redenen omklede advies van de directieraad van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 15 juni 2023;

Gelet op protocol nr. S8/2023 van sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap van 28 juni 2023;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 2023;

Gelet op de aanvraag om advies te verstrekken binnen een termijn van dertig dagen, ingediend bij de Raad van State op 20 juli 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet binnen de gestelde termijn werd verstrekt;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd voor Personeel;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit van de Regering dient tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.

Art. 2.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 20 januari 1993 tot vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 20 februari 2003 en 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 3° wordt opgeheven;2° de bepaling onder 5° wordt opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 3.In artikel 11, § 1, van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, vervangen bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de woorden "en de bestuursdirecteurs" vervangen door de woorden ", de bestuursdirecteurs en de directeurs".

Art. 4.In artikel 11.3, eerste lid, van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, wordt de eerste zin vervangen als volgt: "Om de betrekking van eenheidshoofd in te vullen, doet het departementshoofd binnen het departement een oproep tot de gegadigden waarin het vereiste profiel wordt bekendgemaakt. Als de oproep tot de gegadigden binnen het departement niets oplevert, kan de overheid een oproep tot de gegadigden binnen het Ministerie bekendmaken. Als ook die oproep niets oplevert, kan de overheid de oproep tot de gegadigden extern bekendmaken. Het departementshoofd vergelijkt de geschiktheid en de vaardigheden van de gegadigden die in aanmerking komen voor de leidinggevende taak."

Art. 5.In artikel 12, eerste lid, 1° en 2°, van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" telkens vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren";2° in het tweede lid, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "afgevaardigd bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 7.In artikel 15 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "afgevaardigd bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".2° in paragraaf 2, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 27 april 2000 en 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".3° in paragraaf 3, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 8.In artikel 16, eerste lid, van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 9.In artikel 19 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren";2° in paragraaf 2, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 10.Artikel 21, eerste lid, van hetzelfde besluit van de Regering wordt vervangen als volgt: De duur van de stage bedraagt zes maanden."

Art. 11.In artikel 36.4 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de derde, de zesde en de negende" vervangen door het woord "de derde";2° in het vierde lid wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "tweede".

Art. 12.In artikel 39, § 2, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "of plaatsvervangende secretaris-generaal" vervangen door de woorden ", diens plaatsvervanger of een lid van de directieraad dat ook hiërarchische meerdere is,".

Art. 13.In artikel 62, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "afgevaardigd bestuurder van Selor" telkens vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 14.In artikel 63, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden de woorden "Afgevaardigd Bestuurder van Selor" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst die bevoegd is voor de aanwerving van ambtenaren".

Art. 15.Artikel 87.2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt aangevuld met de volgende zin: "Hij bepaalt of het bedrag ervan overeenstemt met de toelage voor departementshoofden of eenheidshoofden."

Art. 16.In artikel 89 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2 - De ambtenaar deelt zijn bijkomende beroepsactiviteiten in de publiekrechtelijke sector, vóór het begin ervan, langs hiërarchische weg mee aan de directieraad.De directieraad kan, na voorafgaand advies van de onmiddellijke hiërarchische meerdere, de betrokken ambtenaar binnen een termijn van twintig kalenderdagen verbieden om de activiteit uit te oefenen." 2° in § 3, eerste lid, wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "directieraad";3° § 3, tweede lid, wordt opgeheven; 4° in paragraaf 4 wordt de tweede zin vervangen als volgt: "De directieraad wint vooraf het advies in van de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de ambtenaar."

Art. 17.In artikel 109 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt de bepaling onder 2°, vervangen bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, opgeheven.

Art. 18.In hoofdstuk VIII, afdeling 3, van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt een artikel 109.1 ingevoegd, luidende: "Art. 109.1 - De ambtenaar heeft recht op twintig werkdagen geboorteverlof naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat. Het geboorteverlof wordt bezoldigd en wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.

Bij de geboorte van een kind heeft slechts één ambtenaar recht op geboorteverlof.

Er bestaat geen recht op geboorteverlof bij een miskraam vóór de 181e dag van de zwangerschap.

Na afloop van het geboorteverlof heeft de ambtenaar het recht terug te keren in zijn vroegere functie of, indien dat niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie."

Art. 19.In artikel 117 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de secretaris-generaal of plaatsvervangende secretaris-generaal" vervangen door de woorden "de secretaris-generaal, diens plaatsvervanger of een lid van de directieraad";2° in het derde lid worden de woorden "de secretaris-generaal of plaatsvervangende secretaris-generaal" vervangen door de woorden "de secretaris-generaal, diens plaatsvervanger of een lid van de directieraad" en worden de woorden "het betrokken departementshoofd" vervangen door de woorden "de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de betrokken ambtenaar".

Art. 20.Hoofdstuk VIII, afdeling 3, van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt aangevuld met een artikel 117.1, luidende: "Art. 117.1 - De ambtenaar heeft recht op verlof wegens overmacht om dringende en onvoorziene familiale omstandigheden, alsook op grond van zware materiële schade aan eigendom. Om gebruik te maken van het verlof, dient de ambtenaar een aanvraag in bij de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger.

De secretaris-generaal of diens plaatsvervanger onderzoekt of het gaat om een geval van overmacht en beslist of de aanvraag wordt ingewilligd.

Het verlof wegens overmacht bedraagt hoogstens tien werkdagen per jaar en kan opgesplitst worden in afzonderlijke volledige dagen. Het verlof wegens overmacht wordt bezoldigd en wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld."

Art. 21.In hoofdstuk VIII, afdeling 5, van hetzelfde besluit van de Regering, wordt het opschrift van onderafdeling 5.1, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, vervangen als volgt: "Onderafdeling 5.1 - Moederschapsverlof en overgedragen moederschapsverlof"

Art. 22.In artikel 132 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "vader" vervangen door het woord "mede-ouder" en wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";2° in § 2, eerste lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";3° in § 2, tweede lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";4° in § 3, eerste lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";5° in § 3, tweede lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";6° in paragraaf 4 wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof".

Art. 23.Artikel 135 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en vervangen bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt vervangen als volgt: "Art. 135 - Deze onderafdeling dient tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad."

Art. 24.In artikel 137, derde lid, van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "het departementshoofd" vervangen door de woorden "de onmiddellijke hiërarchische meerdere".

Art. 25.In artikel 139, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "het departementshoofd" vervangen door de woorden "de onmiddellijke hiërarchische meerdere".

Art. 26.(Geldt alleen voor de Duitse tekst)

Art. 27.In artikel 191.1 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 28.In artikel 191.2 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);3° (geldt alleen voor de Duitse tekst);4° (geldt alleen voor de Duitse tekst);5° (geldt alleen voor de Duitse tekst);6° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 29.In artikel 191.3 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 30.In artikel 191.4 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);3° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 31.(Geldt alleen voor de Duitse tekst)

Art. 32.Hoofdstuk XII van hetzelfde besluit van de Regering, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, wordt aangevuld met een artikel 225.7, luidende: "Art. 225.7 - § 1 - De personeelsleden die op 31 december 2023 ambtenaar zijn bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap of bij de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, worden op 1 januari 2024 in dezelfde graad of in een gelijkwaardige graad overgenomen als ambtenaar van het Ministerie. Graden bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap of bij de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven die niet in dit besluit worden vermeld, worden met inbegrip van de desbetreffende bevorderingsgraden als volgt omgevormd en als gelijkwaardig beschouwd: 1° arbeidsadviseur en psycho-medisch-sociale assistent: assistent;2° pedagogische adjunct en psycholoog: adjunct. Voor de berekening van de anciënniteit tellen de door de in het eerste lid vermelde ambtenaar verrichte diensten mee alsof ze bij het Ministerie zijn verricht. § 2 - In afwijking van artikel 36.14, § 3, worden personeelsleden van de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap en van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven die op 31 december 2023 als afgevaardigd directeur benoemd zijn, op 1 januari 2024 overgenomen als ambtenaar van het Ministerie in de graad van directeur."

Art. 33.Bijlage I, Niveau I, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 19 oktober 2006 en 19 januari 2017, wordt aangevuld met de volgende regel: "Directeur I.B"

Art. 34.Bijlage III van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 september 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 19 januari 2017 en 15 september 2022, wordt aangevuld met de volgende regel: "Directeur M3"

Art. 35.In artikel 1, 2°, van het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden, vervangen bij het besluit van 15 september 2015 en gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 23 mei 2019 en 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder a) wordt opgeheven;2° de bepaling onder c) wordt opgeheven; 3° in de bepaling onder d) wordt de punt vervangen door een kommapunt en voorts wordt de bepaling onder 2° aangevuld met een bepaling onder e), luidende: "e) het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 36.(Geldt alleen voor het Duits).

Art. 37.In artikel 1, 2°, van het besluit van de Regering van 20 december 2000 houdende toekenning van een kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk aan de personeelsleden van het Ministerie en van sommige instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 4 mei 2011 en 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste streepje wordt opgeheven;2° het derde streepje wordt opgeheven;3° in het vierde streepje wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 4° de bepaling onder 2° wordt aangevuld met een vijfde streepje, luidende: "- het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 38.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;2° de bepaling onder 3° wordt opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 39.In artikel 15.2 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de woorden "89," opgeheven en worden de woorden "117, lid 2" vervangen door het woord "117.1".

Art. 40.In artikel 15.4 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, worden de woorden "89," opgeheven.

Art. 41.Artikel 15.5 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt vervangen als volgt: "Art. 15.5 - Het tweede en het derde lid van artikel 117 van het bovenvermeld besluit van 27 december 1996 worden vervangen door de volgende bepalingen: "De ambtenaar moet bij de afgevaardigd directeur een schriftelijke aanvraag indienen en voor de bepalingen onder 2° en 3° moet hij dit minstens één maand van tevoren doen.

De beslissing wordt genomen door de afgevaardigd directeur, na overleg met de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de betrokken ambtenaar.""

Art. 42.In artikel 15.15 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 5 juli 2007, vervangen bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, wordt het daarin vervatte artikel 87.2, § 1, van het voormelde besluit van 27 december 1996 aangevuld met een zesde lid, luidende: "De departementshoofden ontvangen de toelage voor managements- of stafopdrachten van rechtswege."

Art. 43.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 15.18 ingevoegd, luidende: "Art. 15.18 - Artikel 179, § 1, van hetzelfde besluit van de Regering wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° "lid van de Regering of het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, voor zover geen wettelijke onverenigbaarheid bestaat."

Art. 44.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 15.19 ingevoegd, luidende: "Art. 15.19 - De artikelen 191.1 tot 191.6 van hetzelfde besluit van de Regering zijn niet van toepassing op de ambtenaren van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap die als kinderoppasser of kinderbegeleider huisarbeid verrichten.

De raad van bestuur van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap sluit een overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders met de ambtenaren die als kinderoppasser of kinderbegeleider huisarbeid verrichten.

Ambtenaren die als kinderoppasser of kinderbegeleider huisarbeid verrichten, krijgen voor de kinderopvang in de eigen ruimten een vergoeding die is samengesteld uit de volgende bedragen: 1° een maandelijkse vergoeding ten belope van 203,79 euro per voltijdsequivalent voor de structurele kosten, onafhankelijk van het aantal op te vangen kinderen.Daartoe behoren elektriciteit, water, verwarming, schoonmaak, het gebruik van de private internet- en telefoonverbinding voor professionele doeleinden, het gebruik van private werkbenodigdheden zoals bestek en kookgerei voor professionele doeleinden, alsook een tegemoetkoming in de kosten van huishoudelijke apparatuur die kinderoppassers of kinderbegeleiders de mogelijkheid biedt meer tijd te besteden aan de opvang van de kinderen. Als een ambtenaar zijn wekelijkse arbeidstijd verkort, wordt het forfait verminderd ten belope van het percentage van de arbeidstijdverkorting; 2° een maandelijkse vergoeding per voltijdsequivalent voor de verbruiksgoederen waarvoor de kosten per kind toenemen;eten, drinken, afvalverwijdering, huisapotheek. Als een ambtenaar zijn wekelijkse arbeidstijd verkort, wordt het forfait verminderd ten belope van het percentage van de arbeidstijdverkorting. Het maandelijkse bedrag per opvangplaats bedraagt 58,67 euro."

Art. 45.Artikel 16 van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 29 oktober 2015, wordt vervangen als volgt: "Art. 16 - Voor de toepassing van dit besluit moet bijlage I van hetzelfde besluit rekening houdend met volgende aanvullingen gelezen worden: "Graad Rang Afgevaardigd directeur I.B Pedagogisch adviseur I.D Adjunct-adviseur (pedagoog) I.E Pedagogische adjunct I.F Eerste leersecretaris II+.A Eerste boekhouder II+.A Eerstaanwezend leersecretaris II+.B Eerstaanwezend boekhouder II+.B Leersecretaris II+.C Boekhouder II+.C Eerste kinderbegeleider II.A Eerstaanwezend kinderbegeleider II.B Kinderbegeleider II.C Eerste kinderoppasser III.A Eerstaanwezend kinderoppasser III.B Kinderoppasser III.C"

Art. 46.Artikel 17 van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 29 oktober 2015 en 15 september 2022, wordt vervangen als volgt: "Art. 17 - Voor de toepassing van dit besluit moet bijlage III van hetzelfde besluit rekening houdend met volgende aanvullingen gelezen worden: "Graad Weddeschaal Afgevaardigd directeur M3 Pedagogisch adviseur I/8 Adjunct-adviseur (pedagoog) I/4 Pedagogische adjunct I/1 Eerste leersecretaris II+/3 Eerstaanwezend leersecretaris II+/2 Leersecretaris II+/1 Eerste kinderbegeleider II/4 Eerstaanwezend kinderbegeleider II/3 Kinderbegeleider II/1 Eerste kinderoppasser III/6 Eerstaanwezend kinderoppasser III/4 Kinderoppasser III/2"

Art. 47.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 18.1 ingevoegd, luidende: "Art. 18.1 - Voor de toepassing van dit besluit moet bijlage VII van hetzelfde besluit rekening houdend met volgende aanvullingen gelezen worden: "Hoofdstuk III - Diploma's die toegang verlenen tot een specifieke rang In afwijking van bijlage VII, hoofdstuk I, niveau II, verlenen alleen volgende diploma's en getuigschriften toegang tot de graad van kinderbegeleider in niveau II: 1° het getuigschrift van het hoger technisch secundair onderwijs in de studierichting Opvoeding;2° het getuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs in de studierichting Begeleiding van kinderen in groep;3° het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs in de studierichting Kinderverzorging;4° het brevet van kinderverzorger;5° het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepsonderwijs in de studierichting Kinderverzorging, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift van het zesde of het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs in de studierichting Kinderverzorging;6° het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs in de studierichting Gezinshulp, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs in de studierichting Gezinshulp;7° het getuigschrift van kinderbegeleider of van gezins- en ouderenhulp en zorgkundige dat wordt uitgereikt door de dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap in samenwerking met de vzw Deutschsprachige Krankenpflegevereinigung in Belgien KPVDB (Duitstalige vereniging voor verplegend personeel in België) of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;8° het door de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap uitgereikte attest van deelname aan een opleiding tot hulpkracht in het kleuteronderwijs of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend, telkens aangevuld met een bewijs van een voortgezette opleiding 'kinderopvang' van ten minste 120 uren die door de Regering wordt erkend; 9° elk diploma uit de studierichtingen maatschappelijk werk, sanitaire en verpleegkundige wetenschappen, pedagogiek, psychologie, opvoedingswetenschappen en onderwijswetenschappen dat toegang verleent tot de niveaus II+ en I."

Art. 48.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 18.2 ingevoegd, luidende: "Art. 18.2 - Elke kinderoppasser van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap die, binnen tien jaar na indiensttreding, het bewijs van een van de in artikel 18.1 vermelde diploma's en getuigschriften als kinderbegeleider levert, krijgt, op de eerste dag van de maand na indiening van het bewijs, een arbeidsovereenkomst als kinderbegeleider in niveau II aangeboden."

Art. 49.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 24.1 ingevoegd, luidende: "Art. 24.1 - In afwijking van de maxima vermeld in artikel 73, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren worden alle werkelijke diensten die aantoonbaar in het kader van een arbeidsovereenkomst bij de vzw Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung of als toegelaten aangesloten onthaalouders zijn gepresteerd, voor de berekening van de financiële anciënniteit als in aanmerking komende diensten beschouwd voor alle personeelsleden van de vzw Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung die op 31 december 2023 bij die vzw in dienst zijn, alsook voor alle aangesloten onthaalouders die op 31 december 2023 op basis van het decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014202570 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de kinderopvang type decreet prom. 31/03/2014 pub. 23/07/2014 numac 2014203218 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren sluiten betreffende de kinderopvang toegelaten zijn en van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap een arbeidsovereenkomst aangeboden krijgen."

Art. 50.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 24.2 ingevoegd, luidende: "Art. 24.2 - De werknemer van de vzw Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung die op 31 december 2023 een hogere wedde heeft dan hem met toepassing van dit besluit als personeelslid van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap toekomt, wordt als personeelslid van dat centrum verder betaald op basis van de hem op 31 december 2023 toegewezen geldige weddeschaal van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid", totdat een betaling overeenkomstig dit besluit gunstiger is."

Art. 51.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 28 september 2001 betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;2° de bepaling onder 4° wordt opgeheven;3° in de bepaling onder 5° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 4° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 52.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 6.1 ingevoegd, luidende: "Art. 6.1 - Na afloop van de loopbaanonderbrekingen opgesomd in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 17/09/1999 numac 1999014162 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het bestek van toepassing op de exploitatie van mobiele persoonlijke satellietcommunicatiediensten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/06/1999 numac 1999022506 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1999 genomen tot uitvoering van artikel 2, § 5, eerste lid, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999022459 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de koopvaardij in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten heeft de ambtenaar het recht terug te keren in zijn vroegere functie of, indien dat niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie."

Art. 53.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 5 juni 2003 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;2° de bepaling onder 4° wordt opgeheven;3° in de bepaling onder 5° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 4° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 54.Artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 13 maart 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 10 december 2009, wordt aangevuld met een bepaling onder c), luidende: "c) 85 vanaf 2024".

Art. 55.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 3° wordt opgeheven;2° de bepaling onder 4° wordt opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende: "5° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."

Art. 56.In artikel 12.7 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst); 2° tussen het woord "1996" en het woord "zijn" worden de woorden "en artikel 15.19 van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan" ingevoegd.

Art. 57.In hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 16.2 ingevoegd, luidende: "Art. 16.2 - Overgangsbepaling - Nadere regels voor de overname van personeel Aan alle contractuele personeelsleden van de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap en de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven wordt op 1 januari 2024 een gelijkwaardige arbeidsovereenkomst bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap aangeboden, waarbij de diensten die bij een van beide voormelde instellingen zijn verricht, voor de berekening van de anciënniteit meetellen alsof ze als contractueel personeelslid bij het Ministerie waren verricht.

Aan de personeelsleden die tot nu toe in het kader van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling in dienst waren bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, waarbij de diensten die bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap zijn verricht, voor de berekening van de anciënniteit meetellen alsof ze als contractueel personeelslid bij het Ministerie waren verricht."

Art. 58.In artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 4° wordt opgeheven; 2° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt: "6° de personeelsleden van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap;"

Art. 59.In artikel 3, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven; 2° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6° behoorden."

Art. 60.In artikel 13 van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 61.In artikel 12.1, tweede lid, van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, wordt de eerste zin vervangen als volgt: "Om de betrekking van eenheidshoofd in te vullen, doet het departementshoofd binnen het departement een oproep tot de gegadigden waarin het vereiste profiel wordt bekendgemaakt. Als de oproep tot de gegadigden binnen het departement niets oplevert, kan de overheid een oproep tot de gegadigden binnen het BRF bekendmaken. Als ook die oproep niets oplevert, kan de overheid de oproep tot de gegadigden extern bekendmaken. Het departementshoofd vergelijkt de geschiktheid en de vaardigheden van de gegadigden die in aanmerking komen voor de leidinggevende taak."

Art. 62.In artikel 121 van hetzelfde besluit van de Regering wordt de bepaling onder 2°, vervangen bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, opgeheven.

Art. 63.In hoofdstuk 9, afdeling 3, van hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 121.1 ingevoegd, luidende: "Art. 121.1 - De ambtenaar heeft recht op twintig werkdagen geboorteverlof naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat. Het geboorteverlof wordt bezoldigd en wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.

Bij de geboorte van een kind heeft slechts één ambtenaar recht op geboorteverlof.

Er bestaat geen recht op geboorteverlof bij een miskraam vóór de 181e dag van de zwangerschap.

Na afloop van het geboorteverlof heeft de ambtenaar het recht terug te keren in zijn vroegere functie of, indien dat niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie."

Art. 64.In dezelfde afdeling van hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 128.1 ingevoegd, luidende: "Art. 128.1 - De ambtenaar heeft recht op verlof wegens overmacht om dringende en onvoorziene familiale omstandigheden, alsook op grond van zware materiële schade aan eigendom. Om gebruik te maken van het verlof, dient de ambtenaar een aanvraag in bij de directeur.

De directeur onderzoekt of het gaat om een geval van overmacht en beslist of de aanvraag wordt ingewilligd.

Het verlof wegens overmacht bedraagt hoogstens tien werkdagen per jaar en kan opgesplitst worden in afzonderlijke volledige dagen. Het verlof wegens overmacht wordt bezoldigd en wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld."

Art. 65.In hoofdstuk 9, afdeling 5, van hetzelfde besluit van de Regering wordt het opschrift van onderafdeling 5.1 vervangen als volgt: "Onderafdeling 5.1 - Moederschapsverlof en overgedragen moederschapsverlof"

Art. 66.In artikel 144 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "vader" vervangen door het woord "mede-ouder" en wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";2° in § 2, eerste lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";3° in § 2, tweede lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";4° in § 3, eerste lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof";5° in § 3, tweede lid, wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof" en wordt het woord "wort" vervangen door het woord "wordt";6° in paragraaf 4 wordt het woord "vaderschapsverlof" vervangen door de woorden "overgedragen moederschapsverlof".

Art. 67.Artikel 148 van hetzelfde besluit van de Regering wordt vervangen als volgt: "Art. 148 - Deze onderafdeling dient tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad."

Art. 68.(Geldt alleen voor de Duitse tekst)

Art. 69.In artikel 207.1 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 70.In artikel 207.2 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);3° (geldt alleen voor de Duitse tekst).4° (geldt alleen voor de Duitse tekst);5° (geldt alleen voor de Duitse tekst);6° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 71.In artikel 207.3 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 72.In artikel 207.4 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° (geldt alleen voor de Duitse tekst);2° (geldt alleen voor de Duitse tekst);3° (geldt alleen voor de Duitse tekst).

Art. 73.(Geldt alleen voor de Duitse tekst)

Art. 74.(Geldt alleen voor de Duitse tekst)

Art. 75.In het opschrift van het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis wordt het woord "thuiswerkvergoeding" vervangen door het woord "telewerkvergoeding".

Art. 76.In artikel 1 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "van thuis uit werken" vervangen door de woorden "telewerken";2° in het vierde lid wordt het woord "thuiswerk" vervangen door het woord "telewerk".

Art. 77.Opgeheven worden: 1° het besluit van de Executieve van 22 juni 1993 tot vaststelling van de specifieke opdrachten waarvoor de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" contractueel personeel mag aanwerven;2° het besluit van de Regering van 28 augustus 2003 tot vaststelling van de samenstelling van de directieraad van de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;3° het besluit van de Regering van 7 januari 2016 tot bepaling van de samenstelling van de directieraad van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap;4° het besluit van de Regering van 13 april 2017 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;5° het besluit van de Regering van 5 juli 2018 tot vastlegging van de personeelsformatie van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven.

Art. 78.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024, met uitzondering van: 1° de artikelen 10 en 11, die in werking treden op de dag waarop dit besluit wordt aangenomen;2° artikel 43, dat in werking treedt op de dag van de volgende algehele vernieuwing van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 79.De minister bevoegd voor Personeel is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 7 september 2023.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap: De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën O. PAASCH

^