Etaamb.openjustice.be
Decreet
gepubliceerd op 25 januari 2024

7 DECEMBER 2023 - Decreet tot wijziging van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, het decreet van 14 maart 2019 betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren en artikel 606 van het wetboek van strafvordering (1)

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023048442
pub.
25/01/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2023 - Decreet tot wijziging van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" (Gemeenschappelijk centrum), van uithandengegeven jongeren en artikel 606 van het wetboek van strafvordering (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming

Artikel 1.Artikel 68 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming wordt aangevuld met de paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4. Om ervoor te zorgen dat het gebruik van deze maatregel wordt gecontroleerd en dat de rechten van jongeren worden nageleefd, wordt het onderzoek opgenomen in een speciaal register, waarin voor elke maatregel de volgende gegevens worden vermeld: de identiteit van de jongere, de aard van de fouillering, de omstandigheden die tot de maatregel hebben geleid en de redenen daarvoor, de resultaten van de fouillering, de naam van de directeur die toestemming heeft gegeven voor de fouillering, de namen van de personeelsleden die hebben deelgenomen aan de uitvoering van de maatregel, de datum en het tijdstip van het begin en het einde van de maatregel.

Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door : 1° de leden van de bevoegde administratie die een inspectieopdracht uitvoeren met betrekking tot openbare instellingen ;2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind ;3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73;4° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 90 ;5° de jongere, voor de vermeldingen die hem betreffen;6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere betreffen. De toegang tot het register door de commissie van beroep bedoeld in artikel 90 moet beperkt zijn tot het voorwerp van het beroep.

De personen en instanties bedoeld in het tweede lid mogen alleen toegang hebben tot de persoonsgegevens verwerkt in het register van de fouilleringen wanneer zij een opdracht uitvoeren die krachtens dit decreet hen toevertrouwd zijn en die verband houdt met het toezicht op een of meer maatregelen inzake fouilleringen.

Deze toegang leeft ook de rechten van de jongere na, zoals vastgelegd in artikel 1.

Elke openbare instelling is verantwoordelijk voor de verwerking van haar eigen register.

Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register van de fouilleringen opgesteld. De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld.

Elk jaar, uiterlijk op 31 januari, stuurt de directeur van de openbare instelling de bevoegde administratie een verslag over het onderzoek betreffende de fouilleringen van het afgelopen jaar. Het verslag geeft een gedetailleerd overzicht van het aantal fouilleringen, de aard ervan, de redenen ervoor en het aantal jongeren dat erbij betrokken was. Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register vermelde personen kunnen worden geïdentificeerd. ».

Art. 2.In artikel 68/3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : « 7° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 90.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het vierde lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° in het vijfde lid worden de woorden "betrokken jongeren" vervangen door de woorden "personen vermeld in het register".

Art. 3.Artikel 69, § 5, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Contact met de volgende personen mag niet worden verboden : 1° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 73;2° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 90.».

Art. 4.Artikel 73 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de leden, luidend als volgt : « Om zijn onafhankelijkheid te waarborgen en zijn zichtbaarheid onder jongeren te garanderen, is de Commissie van toezicht gemachtigd om haar eigen website en logo te hebben en te gebruiken.

Overeenkomstig artikel 157 zijn de leden van de Commissie van toezicht onderworpen aan het beroepsgeheim. ».

Art. 5.In artikel 76 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : "Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten van de Commissie van toezicht, hebben haar leden vrije toegang tot de openbare instellingen en, mits voorafgaande toestemming van de jongere, tot de woonruimte van de jongere en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens de in het decreet bepaalde uitzonderingen, alle documenten te raadplegen die betrekking hebben op de openbare instellingen, met inbegrip van het register van tuchtsancties en, mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de jongere, alle documenten die persoonlijke informatie over de jongere bevatten, met uitzondering van documenten die op verzoek van de gerechtelijke autoriteiten als "vertrouwelijk" zijn aangemerkt.

Overeenkomstig artikel 157 zijn de leden van de Commissie van toezicht onderworpen aan het beroepsgeheim.

Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten van de Commissie van toezicht, is de toegang tot het medisch dossier en bijbehorende documenten voorbehouden aan de arts met voorafgaande schriftelijke toestemming van de jongere. Het verzoek om toegang moet schriftelijk worden gemotiveerd. ».

Art. 6.In artikel 79 van hetzelfde decreet worden het tweede lid en het derde lid vervangen als volgt : "Indien de jongere echter ook een klacht indient bij de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde overeenkomstig artikel 80, of beroep instelt bij de Commissie van beroep overeenkomstig artikel 90, dient hij uiterlijk op de dag van indiening van de klacht of het beroep een verzoek om verzoening in. In dat geval wordt in de klacht of het beroep melding gemaakt van het verzoek om verzoening.

In de gevallen bedoeld in het tweede lid mag de bemiddelingsprocedure niet langer dan dertig dagen duren en stelt de Commissie van toezicht de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde of de Commissie van Beroep in kennis van het resultaat van de bemiddelingsprocedure zodra deze is afgerond.

Art. 7.Artikel 90 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 90.Er wordt een onafhankelijke externe commissie van beroep opgericht. De commissie van beroep is een administratieve rechtbank.

Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de opdrachten van de Commissie van Beroep, hebben haar leden vrije toegang tot de openbare instellingen en, met voorafgaande toestemming van de jongere, tot zijn kamer en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens de in het decreet bepaalde uitzonderingen, alle documenten met betrekking tot de openbare instellingen te raadplegen, met inbegrip van het register van tuchtsancties en, met voorafgaande schriftelijke toestemming van de jongere, alle documenten met persoonlijke informatie betreffende de jongeren.

Overeenkomstig artikel 157 zijn de leden van de commissie van beroep onderworpen aan het beroepsgeheim.

In overeenstemming met het beginsel van hoor en wederhoor hebben de leden van de Commissie van Beroep het recht om zonder controle met jongeren te corresponderen en zonder toezicht contact met hen op te nemen. ».

Art. 8.Artikel 91 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 91.§ 1. De jongere kan bij de Commissie van beroep in beroep gaan tegen elke beslissing die de directeur van de openbare instelling ten aanzien van hem neemt en die hij onwettig, onredelijk of oneerlijk vindt.

Het uitblijven van of de weigering om een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in artikel 64 wordt gelijkgesteld met de beslissingen bedoeld in het eerste lid. § 2. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen zeven dagen nadat de jongere kennis heeft genomen van de beslissing.

Een beroep dat na deze termijn wordt ingediend, is niettemin ontvankelijk als, rekening houdend met alle omstandigheden, blijkt dat de jongere het beroep zo snel heeft ingediend als redelijkerwijs van hem kon worden verlangd. § 3. Het beroep vermeldt zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarop het betrekking heeft en de redenen voor het externe beroep.

De jongere kan worden bijgestaan bij het opstellen van het externe beroep door zijn of haar advocaat of door een externe dienst. ».

Art. 9.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/1.Als de jongere heeft gekozen voor de interne klacht zoals bedoeld in artikel 80, kan hij vervolgens tegen de beslissing van de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde in beroep gaan bij de Commissie van Beroep.

Het uitblijven van of de weigering om een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in artikel 87 wordt gelijkgesteld met de beslissingen bedoeld in het eerste lid.

Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen zeven dagen na ontvangst van het afschrift van de beslissing bedoeld in artikel 87, vierde lid en wordt zo nauwkeurig mogelijk met redenen omkleed.

Een beroep dat na deze termijn wordt ingediend, is niettemin ontvankelijk als, rekening houdend met alle omstandigheden, blijkt dat de jongere het beroep zo snel heeft ingesteld als redelijkerwijs van hem kon worden verlangd.

De jongere kan worden bijgestaan bij het opstellen van het externe beroep door zijn of haar advocaat of door een externe dienst. ».

Art. 10.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/2.Zodra een beroep is ontvangen, wordt een kopie ervan elektronisch verzonden naar de directeur van de openbare instelling en naar de leidend ambtenaar of zijn/haar afgevaardigde.

Uiterlijk achtenveertig uur na ontvangst van het beroep delen de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de Commissie van beroep schriftelijk de gegevens en opmerkingen mee die zij nuttig achten voor de beoordeling van de gegrondheid van het externe beroep.

Deze informatie en observaties worden onmiddellijk schriftelijk meegedeeld aan de jongere en, in voorkomend geval, aan zijn of haar advocaat. ».

Art. 11.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/3 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/3.De Commissie van Beroep, die een beroep ontvangt, kan aan de jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde voorstellen om het beroep door te geven aan de Commissie van toezicht, zodat deze een verzoening kan organiseren. ».

Art. 12.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/4 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/4.Tenzij hij zonder nader onderzoek van oordeel is dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, geeft de Commissie van beroep de jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar de mogelijkheid om mondelinge opmerkingen over het beroep te maken.

De Commissie van beroep kan de jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde horen indien elk van hen afwezig is. In dat geval krijgen zij de mogelijkheid om van tevoren vragen te stellen en wordt de praktische inhoud van deze verklaring door de voorzitter van de Commissie van beroep mondeling ter kennis gebracht van de jongere, de directeur en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde.

De Commissie van beroep kan ambtshalve of op verzoek van de jongere of de directeur van de openbare instelling, de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde mondelinge of schriftelijke inlichtingen inwinnen bij derden. In dat geval krijgen zij de mogelijkheid om van tevoren vragen te stellen en wordt de praktische inhoud van deze verklaring door de voorzitter van de Commissie van beroep mondeling ter kennis gebracht van de jongere, de directeur en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde. ».

Art. 13.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/5 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/5.De jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde hebben het recht om de processtukken in te zien overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 94/1. ».

Art. 14.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/6 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/6.De jongere heeft het recht om te worden bijgestaan door een advocaat of een vertrouwenspersoon van zijn of haar keuze, met uitzondering van een andere jongere die in een openbare instelling verblijft. ».

Art. 15.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/7 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/7.In afwachting van haar beslissing kan de Commissie van beroep, op verzoek van de jongere en na de directeur van de openbare instelling en/of de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde te hebben gehoord, de uitvoering van de beslissing waartegen beroep is ingesteld geheel of gedeeltelijk schorsen.

Er wordt rekening gehouden met het risico op schade voor de jongere en met veiligheidsvereisten.

Hij informeert de jongere, de advocaat van de jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar hierover. ».

Art. 16.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 91/8 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 91/8.Het beroep wordt gegrond verklaard als de commissie van beroep van mening is dat de beslissing waartegen het beroep is gericht onwettig, onredelijk of oneerlijk is.

In dit geval, wanneer de Commissie van beroep de genoemde beslissing geheel of gedeeltelijk nietig verklaart en, in voorkomend geval, een nieuwe beslissing neemt die de nietig verklaarde beslissing vervangt.

Indien een beslissing wordt vernietigd, worden de gevolgen van de vernietigde beslissing zoveel mogelijk opgeheven of in overeenstemming gebracht met de beslissing van de commissie van beroep.

Voor zover de gevolgen van de vernietigde beslissing niet ongedaan kunnen worden gemaakt, bepaalt de Commissie van Beroep, na de jongere, de directeur van de openbare instelling en de leidend ambtenaar te hebben gehoord, of aan de jongere een compensatie moet worden toegekend, met uitzondering van een financiële vergoeding. ».

Art. 17.Artikel 92 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "Het beroepsorgaan" vervangen door de woorden "De commissie van beroep";2° in het tweede lid worden na de woorden "aan de directeur" de woorden "aan de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde" toegevoegd.

Art. 18.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 92/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 92/1.Indien de commissie van beroep gevolg geeft aan het beroep, voert de betrokken autoriteit de beslissing van de commissie van beroep zo snel mogelijk en uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing uit. Indien de commissie van beroep van oordeel is dat de beslissing niet binnen de maximumtermijn van dertig dagen kan worden uitgevoerd, kan zij deze termijn met nog eens vijftien dagen verlengen, mits motivering van haar beslissing.

De administratieve autoriteit stelt de Commissie van beroep binnen de termijn vastgesteld overeenkomstig het eerste lid in kennis van het resultaat van haar beslissing. ».

Art. 19.Artikel 93 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 93.De leden van de commissie van beroep worden met een tweederdemeerderheid door het Parlement aangesteld, waarvan de helft door de regering wordt voorgesteld, voor een termijn van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

Ze worden gekozen op basis van hun kennis van of ervaring met kwesties rond vrijheidsberoving of jeugdbescherming en de garanties voor onafhankelijkheid die ze bieden.

De commissie van beroep wordt voorgezeten door een werkend lid van de zittende magistratuur met ervaring in jeugdbescherming.

Naast de voorzitter bestaat de commissie van beroep uit twee leden: 1° een criminoloog ;2° een jurist. Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangesteld. ».

Art. 20.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93/1.Met het oog op de aanstelling van de leden van de Commissie van beroep organiseert het secretariaat een openbare oproep tot kandidaten.

Na afloop van deze oproep deelt de Regering het Parlement een lijst mee met haar voorstellen voor één van de andere werkende mandaten dan dat van de voorzitter en een plaatsvervangend mandaat, met twee kandidaten voor elk te vervullen mandaat.

Het Parlement benoemt vervolgens de leden volgens de procedure die het vaststelt. ».

Art. 21.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93/2.De leden van de commissie van beroep hebben een strafregister zonder veroordelingen voor misdrijven of overtredingen.

Zij voegen bij hun kandidatuur een uittreksel uit het strafregister bedoeld in de artikelen 595, eerste lid, en 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat niet ouder is dan een maand.

De hoedanigheid van lid van de Commissie van beroep is onverenigbaar met de hoedanigheid van : 1° Europees commissaris, lid van een federale, gewestelijke of gemeenschapsregering, provinciegouverneur, gedeputeerde van een provincie, lid van een college van burgemeester en schepenen ;2° een lid van het kabinet van een mandataris bedoeld in 1° ;3° lid van het Europees Parlement, van een federale, gewestelijke of gemeenschapsvergadering, van een provincieraadslid, van een gemeenteraadslid of van een gemeenteraadslid voor sociale actie;4° attaché van een mandataris bedoeld in 3° ;5° een ambtenaar van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, zelfs gedetacheerd;6° een lid van een openbare of erkende dienst voorzien bij of krachtens het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten en het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten;7° lid van de commissie van toezicht bedoeld in het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten en het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten. Het lid van de commissie van beroep mag niet veroordeeld zijn wegens een strafbaar feit ingevolge een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, noch lid zijn van een instelling, een vereniging, een partij of een politieke groep die zich kennelijk vijandig opstelt of veroordeeld is wegens een strafbaar feit ingevolge een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, gelet op de democratische beginselen zoals die met name zijn neergelegd in het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de Aanvullende Protocollen bij dit Verdrag die in België van kracht zijn, door de Grondwet, door de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, en door het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie. ».

Art. 22.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93/3 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93/3.Het Parlement kan in de volgende gevallen het mandaat van een lid van de commissie van beroep beëindigen of hem uit zijn ambt ontzetten volgens een procedure die het vaststelt : 1° indien het de waardigheid van zijn ambt schendt ;2° indien hij het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen niet eerbiedigt of vertrouwelijke documenten waartoe hij toegang heeft bij de uitoefening van zijn mandaat verspreidt;3° indien hij aan de beraadslagingen van de commissie deelneemt in strijd met de regels die de onpartijdigheid moeten waarborgen en elk belangenconflict moeten vermijden;4° indien een criterium van onverenigbaarheid of uitsluiting blijkt ;5° indien het lid ontslag neemt. Indien een lid van de commissie van beroep ontslag neemt of om welke reden dan ook ophoudt lid te zijn tijdens zijn of haar mandaat, deelt de regering het Parlement een lijst mee met haar voorstellen voor twee kandidaten voor het te vervangen mandaat.

Het Parlement benoemt dit lid vervolgens volgens de procedure die het vaststelt.

Het aldus benoemde lid maakt het mandaat af van de persoon die hij vervangt. ».

Art. 23.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93/4 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93/4.Om de onafhankelijkheid en de zichtbaarheid van de commissie in haar opdrachten en beslissingen te waarborgen, mag de Commissie van beroep haar eigen logo en website hebben en gebruiken.

Elk jaar en uiterlijk op 31 maart legt de commissie van beroep het Parlement een geanonimiseerd verslag voor over de beroepen die in het voorgaande kalenderjaar zijn ingesteld. De Commissie van beroep zendt een kopie van haar verslag aan het Parlement en aan de Commissie van toezicht die is ingesteld bij artikel 73 en artikel 121 van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang van uithandengegeven jongeren.

De Commissie van beroep publiceert ten minste de volgende informatie op een website en in haar jaarverslag : 1° informatie met betrekking tot het instellen van beroep ;2° haar beslissingen op beroepen, die voordien anoniem waren en omwille van contextuele factoren niet-identificeerbaar zijn gemaakt ;3° haar jaarverslag en eventuele aanbevelingen;4° de lijst van openbare instellingen die in gebreke zouden blijven bij de uitvoering van een beslissing waartegen geen beroep als bedoeld in artikel 92 meer openstaat binnen de termijn bepaald in artikel 92/1.».

Art. 24.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 93/5 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93/5.§ 1. De leden van de commissie van beroep kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen en tegemoetkomingen : 1° een vergoeding van 40 euro per halve dag dat hij deelneemt aan de werkzaamheden van de commissie van beroep;2° een tegemoetkoming in de reiskosten voor deelname aan de werkzaamheden van de commissie van beroep, bestaande uit : a) ofwel de prijs van een 2de klasticket, wanneer de verplaatsing per trein gebeurt;b) ofwel de prijs van een bus-, tram- of metrorit, wanneer de verplaatsing met het openbaar vervoer gebeurt;c) ofwel op de kilometervergoeding binnen de diensten van de regering, wanneer de reis wordt gemaakt met het persoonlijke voertuig van het lid. § 2. De vergoedingen en tegemoetkomingen bedoeld in paragraaf 1 worden per kwartaal betaald op basis van de schuldvorderingen die door de leden aan het secretariaat-generaal worden toegezonden. § 3. Het bedrag van de vergoeding bedoeld in § 1, 1°, is gekoppeld aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Dit bedrag is gekoppeld aan index 138,01. ».

Art. 25.Artikel 94 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : - Het secretariaat van de Commissie van beroep wordt waargenomen door een ambtenaar van de diensten van de Regering. ».

Art. 26.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 94/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 94/1.Het secretariaat bevestigt de ontvangst van het beroep en stuurt de bewijsstukken door naar de partijen bij het beroep.

Vervolgens roept zij de leden van de commissie van beroep bijeen.

De hoorzitting vindt achter gesloten deuren plaats.

De Commissie van beroep beraadslaagt achter gesloten deuren en binnen de voorgeschreven termijnen.

De Commissie van beroep kan alleen geldig beraadslagen als alle leden aanwezig zijn.

De beslissingen van de commissie van beroep worden genomen bij meerderheid van de leden.

De beslissingen van de commissie van beroep worden opgesteld met hulp van het secretariaat.

Het secretariaat brengt de door de voorzitter ondertekende beslissingen ter kennis van de partijen.

Het secretariaat publiceert vervolgens de geanonimiseerde rechtspraak op de website. ».

Art. 27.In het boek V, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 10, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet wordt een artikel 94/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 94/2.De leden van de commissie van beroep mogen geen beroepen in behandeling nemen waarvan zij een persoonlijk belang hebben of bij de behandeling waarvan hun echtgenoot, verwanten of bondgenoten tot en met de derde graad een dergelijk belang hebben.

De voorzitter kan het beroep niet behandelen van een jongere ten aanzien van wie hij al een bewarende beslissing heeft genomen met betrekking tot een als misdrijf omschreven feit. De andere leden mogen het verzoek van een jongere voor wie zij verantwoordelijk zijn niet in behandeling nemen.

Als een lid verhinderd of afwezig is, wordt hij of zij vervangen door zijn of haar plaatsvervanger.

Als een werkend lid punctueel afwezig is op een vergadering, wordt hij of zij vervangen door zijn of haar plaatsvervanger voor de betreffende vergadering(en). Indien het werkend lid verhinderd is, stelt hij het secretariaat van de Commissie van beroep en de plaatsvervanger met wie hij verbonden is, uiterlijk achtenveertig uur vóór de vergadering van zijn afwezigheid in kennis. ». HOOFDSTUK 2. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" (Gemeenschappelijk centrum), van uithandengegeven jongeren

Art. 28.In artikel 13 van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" (Gemeenschappelijk centrum), van uithandengegeven jongeren worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vijfde lid worden de woorden " controle- en beroepsinstanties" vervangen door de woorden "de commissies van toezicht en van beroep";2° er wordt een lid ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het zesde lid dat het zevende lid is geworden, wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld van genomen beslissingen die niet gerechtvaardigd zijn.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° er wordt een laatste lid ingevoegd, luidend als volgt : "Elk jaar, uiterlijk op 31 januari, stuurt de directeur van het centrum de bevoegde administratie een verslag over de fouilleringen van het voorgaande jaar.Het verslag geeft een gedetailleerd overzicht van het aantal fouilleringen, de aard ervan, de redenen ervoor en het aantal jongeren dat erbij betrokken was. Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register vermelde personen kunnen worden geïdentificeerd. ».

Art. 29.In artikel 17, § 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het laatste lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register van onderwijsmaatregelen opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° het vierde lid wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register genoemde personen kunnen worden geïdentificeerd.».

Art. 30.Artikel 23, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 10°, luidend als volgt : "10° bewijsstukken en beslissingen met betrekking tot de fouilleringen. ».

Art. 31.Artikel 57, § 1, 10° van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « 10° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139 ».

Art. 32.Artikel 64 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt : "6° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139. ».

Art. 33.In artikel 65 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het laatste lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° het vierde lid wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register genoemde personen kunnen worden geïdentificeerd.».

Art. 34.Artikel 70, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt : "6° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139. ».

Art. 35.Artikel 80, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een f), luidend als volgt : "f) de commissie van beroep bedoeld in artikel 139. ».

Art. 36.In de titel V, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet wordt een artikel 85/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 85/1.Om ervoor te zorgen dat het gebruik van deze maatregel wordt gecontroleerd en dat de rechten van jongeren worden nageleefd, worden de fouilleringen opgenomen in een speciaal register, waarin voor elke maatregel de volgende gegevens worden vermeld: de identiteit van de jongere, de aard van de fouilleringen, de omstandigheden die tot de maatregel hebben geleid en de redenen daarvoor, de resultaten van de fouillering, de naam van de directeur die toestemming heeft gegeven voor de fouillering, de namen van de personeelsleden die hebben deelgenomen aan de uitvoering van de maatregel, en de datum en het tijdstip waarop de maatregel begon en eindigde.

Dit register kan op elk moment worden geraadpleegd door : 1° de leden van de administratie die een controleopdracht uitvoeren met betrekking tot de openbare instellingen ;2° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind ;3° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 121;4° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 139 ;5° de jongere, voor de vermeldingen die hem betreffen;6° de advocaat van de jongere, voor de vermeldingen die de jongere betreffen. De toegang tot het register door de commissie van beroep bedoeld in artikel 139 moet beperkt zijn tot het voorwerp van het beroep.

De personen en instanties bedoeld in het derde lid mogen alleen toegang hebben tot de persoonsgegevens verwerkt in het register van de fouilleringen wanneer zij een opdracht uitvoeren die hen wordt toevertrouwd overeenkomstig dit decreet en die betrekking heeft op het toezicht op een of meer maatregelen inzake fouilleringen. Deze toegang leeft ook de rechten van jongeren na, zoals uiteengezet in artikel 4.

Het centrum is verantwoordelijk voor de verwerking van zijn eigen register.

Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.

De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld.

Elk jaar stuurt de directeur van het centrum de bevoegde administratie uiterlijk op 31 januari een verslag over de fouilleringen van het afgelopen jaar. Het verslag geeft een gedetailleerd overzicht van het aantal fouilleringen, de aard ervan, de redenen ervoor en het aantal jongeren dat erbij betrokken was. Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register vermelde personen kunnen worden geïdentificeerd. ».

Art. 37.Artikel 93 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Contact met de volgende personen mag niet worden verboden : 1° de leden van de commissie van toezicht bedoeld in artikel 121;2° de leden van de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.».

Art. 38.In artikel 96 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : "7° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het laatste lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° het vierde lid wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register genoemde personen kunnen worden geïdentificeerd.».

Art. 39.In artikel 99 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : "7° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het laatste lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° het vierde lid wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register genoemde personen kunnen worden geïdentificeerd.».

Art. 40.In artikel 119 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : "7° de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.» ; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt : "De toegang van de commissie van beroep tot het register moet beperkt blijven tot het onderwerp van het beroep.» ; 3° het laatste lid wordt vervangen als volgt : "Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een nieuw register opgesteld.De persoonsgegevens die vermeld staan in dit register worden bewaard tot 31 januari van het tweede jaar volgend op het kalenderjaar waarin het register is opgesteld. » ; 4° het vierde lid wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het verslag bevat geen gegevens aan de hand waarvan de in het register genoemde personen kunnen worden geïdentificeerd.».

Art. 41.Artikel 121, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « De Commissie van toezicht is de Commissie bedoeld in artikel 73 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming. ».

Art. 42.In artikel 124, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "met inbegrip van het register van tuchtsancties," worden ingevoegd tussen de woorden "hebben zij het recht om ter plaatse alle relevante documenten " en het woord "en";2° de woorden ", mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de jongere," worden ingevoegd tussen het woord "en" en "alle documenten met persoonlijke informatie over jongeren";3° in fine worden de woorden "met uitzondering van de documenten die op verzoek van de gerechtelijke autoriteiten als "vertrouwelijk" worden gemerkt" toegevoegd;4° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten van de Commissie van toezicht, wordt de toegang tot het medisch dossier en de bijbehorende stukken voorbehouden aan de arts, mits de jongere hier vooraf schriftelijk toestemming voor heeft gegeven.Het verzoek om toegang moet schriftelijk worden gemotiveerd. ».

Art. 43.In artikel 128 van hetzelfde decreet worden het tweede lid en het derde lid vervangen als volgt : "Indien de jongere echter ook een klacht indient bij de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde overeenkomstig artikel 129, of bij de Commissie van beroep overeenkomstig artikel 139, verzoekt hij om verzoening uiterlijk op de dag waarop de klacht of het externe beroep wordt ingediend. In dit geval moet de klacht of het externe beroep het verzoek om verzoening vermelden.

In het geval bedoeld in het tweede lid mag de verzoeningsprocedure niet langer dan dertig dagen duren en stelt de Commissie van toezicht de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde of de Commissie van beroep in kennis van het resultaat van de verzoeningsprocedure zodra deze is afgerond.".

Art. 44.In artikel 139 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De jongere kan in beroep gaan tegen de beslissing van de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde bij de Commissie van beroep bedoeld in artikel 90 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming. De regels bepaald in artikel 90 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming zijn van toepassing op de Commissie van beroep in het kader van de toepassing van dit decreet. ».

Art. 45.Artikel 140 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 140.§ 1. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen zeven dagen nadat de jongere kennis heeft genomen van de beslissing.

Een beroep dat na deze termijn wordt ingediend, is niettemin ontvankelijk als, rekening houdend met alle omstandigheden, blijkt dat de jongere het beroep zo snel heeft ingediend als redelijkerwijs van hem kon worden verlangd. § 2. Het beroep vermeldt zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarop het betrekking heeft en de redenen voor het externe beroep.

De jongere kan worden bijgestaan door zijn eigen advocaat of door een externe dienst bij het opstellen van zijn externe beroep. ».

Art. 46.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/1.Als de jongere heeft gekozen voor een interne klacht zoals bedoeld in artikel 129, kan hij vervolgens tegen de beslissing van de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde in beroep gaan bij de Commissie van beroep.

Het uitblijven van of de weigering om een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in artikel 127 wordt gelijkgesteld met de beslissingen bedoeld in het eerste lid.

Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen zeven dagen na ontvangst van het afschrift van de beslissing bedoeld in artikel 136, vierde lid en wordt zo nauwkeurig mogelijk met redenen omkleed.

Het beroep dat na deze termijn wordt ingesteld, is niettemin ontvankelijk indien, rekening houdend met alle omstandigheden, blijkt dat de jongere het beroep zo snel heeft ingesteld als redelijkerwijs van hem kon worden verlangd".

De jongere kan worden bijgestaan bij het opstellen van het externe beroep door zijn of haar advocaat of door een externe dienst. ».

Art. 47.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/2.Zodra een beroep is ontvangen, wordt er elektronisch een kopie gestuurd naar de directeur van het centrum en naar de leidend ambtenaar of zijn/haar afgevaardigde.

Uiterlijk achtenveertig uur na ontvangst van het beroep verstrekken de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de Commissie van beroep schriftelijk de gegevens en opmerkingen die zij voor de beoordeling van de gegrondheid van het externe beroep nuttig achten.

Deze informatie en observaties worden onmiddellijk schriftelijk meegedeeld aan de jongere en, in voorkomend geval, aan zijn of haar advocaat. ».

Art. 48.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/3 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/3.Na ontvangst van een beroep kan de commissie van beroep de jongere, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar voorstellen het beroep voor verzoening door te verwijzen naar de Commissie van toezicht. ».

Art. 49.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/4 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/4.Tenzij hij zonder nader onderzoek van oordeel is dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, geeft de Commissie van beroep de jongere en zijn advocaat, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de mogelijkheid om mondelinge opmerkingen over het externe beroep te maken.

De Commissie van beroep kan de jongere, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde horen als geen van beiden aanwezig is. In dat geval krijgen zij de mogelijkheid om van tevoren aan te geven welke vragen zij willen stellen, en de praktische inhoud van de aldus afgelegde verklaring wordt door de voorzitter van de commissie van beroep mondeling meegedeeld aan de jongere, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde.

De Commissie van beroep kan ambtshalve of op verzoek van de jongere of van de directeur van het centrum, de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde mondelinge of schriftelijke informatie inwinnen bij derden. In dat geval krijgen zij de mogelijkheid om van tevoren vragen te stellen en wordt de praktische inhoud van deze verklaring door de voorzitter van de Commissie van beroep mondeling ter kennis gebracht van de jongere, de directeur en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde. ».

Art. 50.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/5 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/5.De jongere, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde hebben recht op inzage van de stukken van de procedure, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 144/1. ».

Art. 51.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/6 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/6.De jongere heeft het recht om te worden bijgestaan door een advocaat of een vertrouwenspersoon van zijn of haar keuze, met uitzondering van een andere jongere die in het centrum verblijft. ».

Art. 52.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/7 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/7.In afwachting van haar beslissing kan de Commissie van beroep, op verzoek van de jongere en na de directeur van het centrum en/of de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde te hebben gehoord, de uitvoering van de beslissing waartegen het beroep is gericht geheel of gedeeltelijk schorsen.

Er wordt rekening gehouden met het risico op schade voor de jongere en met veiligheidsvereisten.

Hij informeert de jongere, de advocaat van de jongere, de directeur van het centrum, de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde hierover. ».

Art. 53.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 140/8 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 140/8.Het externe beroep wordt gegrond verklaard wanneer de commissie van beroep van mening is dat de beslissing waarop het beroep betrekking heeft onwettig, onredelijk of oneerlijk is.

In dit geval, wanneer de Commissie van beroep de genoemde beslissing geheel of gedeeltelijk nietig verklaart en, in voorkomend geval, een nieuwe beslissing neemt die de nietig verklaarde beslissing vervangt.

Indien een beslissing wordt vernietigd, worden de gevolgen van de vernietigde beslissing zoveel mogelijk opgeheven of in overeenstemming gebracht met de beslissing van de commissie van beroep.

Voor zover de gevolgen van de vernietigde beslissing niet kunnen worden hersteld, bepaalt de Commissie van beroep, na de jongere, de directeur van het centrum en de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde te hebben gehoord, of aan de jongere een compensatie moet worden toegekend, met uitzondering van een financiële vergoeding. ».

Art. 54.Artikel 141 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "Het beroepsorgaan" vervangen door de woorden "De commissie van beroep";2° in het tweede lid worden na de woorden "aan de directeur" de woorden "aan de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde" toegevoegd.

Art. 55.In de titel VIII, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 141/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 141/1.Indien de beroepscommissie gevolg geeft aan het beroep, voert de directeur van het centrum de beslissing van de commissie van beroep zo snel mogelijk en uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing uit. Indien de commissie van beroep van oordeel is dat de beslissing niet binnen de maximumtermijn van dertig dagen kan worden uitgevoerd, kan zij deze termijn met nog eens vijftien dagen verlengen, mits motivering van haar beslissing.

De directeur van het centrum stelt de commissie binnen de gestelde termijn overeenkomstig het eerste lid in kennis van het resultaat van elke beslissing. ».

Art. 56.In artikel 142 van hetzelfde decreet, in het eerste lid, worden de woorden « Het beroepsorgaan » vervangen door de woorden « De commissie van beroep ».

Art. 57.Artikel 143 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 143.De artikelen 93 tot 94/2 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming zijn van toepassing op de commissie van beroep bedoeld in artikel 139.

Art. 58.In de titel VIII, hoofdstuk V, van hetzelfde decreet wordt een artikel 143/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 143/1.Elk jaar en uiterlijk op 31 maart legt de commissie van beroep het Parlement een geanonimiseerd verslag voor over de beroepen die in het voorgaande kalenderjaar zijn ingesteld. De Commissie van Beroep zendt een kopie van haar verslag aan het Parlement en aan de Commissie van toezicht bedoeld in artikel 73 en artikel 121 van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 23/04/2019 numac 2019040891 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" , van uithandengegeven jongeren sluiten betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" (Gemeenschappelijk centrum), van uithandengegeven jongeren.

De Commissie van beroep publiceert ten minste de volgende informatie op een website en in haar jaarverslag : 1° informatie met betrekking tot het instellen van beroep ;2° haar beslissingen op beroepen, die voordien anoniem waren en omwille van contextuele factoren niet-identificeerbaar zijn gemaakt ;3° haar jaarverslag en eventuele aanbevelingen;4° de niet-uitvoering door het centrum van de beslissingen die zij heeft genomen.». HOOFDSTUK 3. - Bepalingen tot wijziging van artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering

Art. 59.In artikel 606 van de wet van 16 december 1808 betreffende het wetboek van strafvordering, vervangen bij de wet van 6 januari 2014, worden de woorden "57bis van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade" opgenomen in het eerste lid, aangevuld met de woorden "en artikel 125 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming". HOOFDSTUK 4. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 60.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/04/2019 pub. 25/04/2019 numac 2019011918 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van de beroepscommissie voor jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/04/2019 pub. 25/04/2019 numac 2019011917 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden sluiten tot instelling van de beroepscommissie voor jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, wordt opgeheven.

Art. 61.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2024.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 december 2023.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor sociale promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1 Zitting 2023-2024 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 607-1 - Commissieverslag, nr. 607-2 - Amendement(en) tijdens de vergadering, nr. 607-3 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 607-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 6 december 2023.

^