gepubliceerd op 08 juni 2004
Decreet betreffende de aanpassing van de organisatie van het architectuuronderwijs met het oog op integratie in de Europese ruimte voor het hoger onderwijs
31 MAART 2004. - Decreet betreffende de aanpassing van de organisatie van het architectuuronderwijs met het oog op integratie in de Europese ruimte voor het hoger onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, de Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 1 van de wet van 18 februari 1977 houdende de organisatie van het architectuuronderwijs wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 1.§ 1. De academische graad van bachelor in de architectuur wordt ingesteld. Deze graad wordt verleend en het diploma dat erop betrekking heeft, wordt uitgereikt aan het einde van een eerste cyclus van drie jaar artistiek hoger onderwijs van het lange type, gelijkgesteld aan het universitair onderwijs. § 2. De academische graad van master in de architectuur wordt ingesteld. Deze graad wordt verleend en het diploma dat erop betrekking heeft, wordt uitgereikt aan het einde van een tweede cyclus van twee jaar van het artistiek hoger onderwijs van het lange type, gelijkgesteld aan het universitair onderwijs.
De titel van architect wordt tegelijk toegekend aan elke houder van de graad van master in de architectuur. § 3. De studies voor het behalen van deze graden worden georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van deel I van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de vaststelling van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte voor het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten. »
Art. 2.In artikel 2 van voornoemde wet van 18 februari 1977 worden de volgende wijzigingen aangebracht : in 1°, worden de woorden « de graden van kandidaat in architectuur en van architect » vervangen door « de graden van bachelor en master in architectuur »; in 5°, wordt de eerste zin aangevuld met « , evenals de vorm en inhoud van het supplement bij het bijhorende diploma ». De tweede zin wordt geschrapt.
Art. 3.In artikel 3 van voornoemde wet van 18 februari 1977 worden de volgende wijzigingen aangebracht : in § 1, worden de woorden « kandidaat in architectuur en architect » vervangen door « bachelor en master in architectuur »; in § 2, alinea 1, wordt het woord « kandidaat » vervangen door « bachelor » en de woorden « twee jaar » door de woorden « drie jaar »; in dezelfde § 2 wordt de tweede alinea vervangen door : « Deze jury kan de graad van master in architectuur slechts verlenen minstens twee jaar nadat de geslaagde de graad van bachelor in architectuur behaalde. »
Art. 4.In artikel 8, § 2 van voornoemde wet van 18 februari 1977 worden de rubrieken a) en b) vervangen door de volgende bepalingen : « 1° in de studies leidend tot de graad van bachelor in architectuur : een derde van de erin vastgelegde omkadering;2° in de studies leidend tot de graad van master in architectuur : de helft van de erin vastgelegde omkadering;».
Art. 5.§ 1. Dit decreet wordt het academiejaar 2004-2005 van kracht, onder voorbehoud van de volgende bepalingen : Een oude graad van kandidaat in architectuur of architect kan tot het academiejaar 2005-2006 worden verleend aan studenten die reeds geslaagd zijn voor een jaar van de studiecyclus die tot deze graad leidt tijdens een academiejaar dat de datum van inwerkingtreding van dit decreet voorafgaat.
De studenten die de graad van kandidaat in architectuur hebben, krijgen tot het academiejaar 2006-2007 toegang tot de studies van de tweede cyclus vastgesteld in de wetgeving van kracht vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet. De oude academische graden ter afsluiting van deze studies kunnen aan deze studenten worden toegekend gedurende een aantal academiejaren gelijk aan de minimumduur van deze studies plus één jaar.
Art. 6.De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 31 maart 2004.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P.HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 503-1. - Commissieamendementen, nr. 503-2. - Verslag, nr. 503-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 23 maart 2004.