gepubliceerd op 10 juni 2022
Decreet over afwijkingen op de gewestelijke omgevingsvergunningsplicht naar aanleiding van de civiele noodsituatie ten gevolge van de oorlog in Oekraïne
29 APRIL 2022. - Decreet over afwijkingen op de gewestelijke omgevingsvergunningsplicht naar aanleiding van de civiele noodsituatie ten gevolge van de oorlog in Oekraïne (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET over afwijkingen op de gewestelijke omgevingsvergunningsplicht naar aanleiding van de civiele noodsituatie ten gevolge van de oorlog in Oekraïne
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet voorziet in de toepassing van artikel 1, lid 3, van richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° DABM: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;2° nooddorp: een door de Vlaamse Regering gesubsidieerde tijdelijke, collectieve voorziening door of in opdracht van de overheid, die bestaat uit tijdelijke, verplaatsbare constructies met het oog op collectieve huisvesting van tijdelijk ontheemden, die minimaal tweehonderd wooneenheden en bijbehorende voorzieningen bevat;3° tijdelijk ontheemden uit Oekraïne: personen die naar aanleiding van de oorlogssituatie in Oekraïne tijdelijk beschermd worden met toepassing van artikel 57/29 tot en met 57/36 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;4° VCRO: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.
Art. 4.Dit decreet regelt de voorwaarden waaronder kan worden afgeweken van de vergunningsplicht en de meldingsplicht, vermeld in de VCRO en het DABM.
Art. 5.Voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de VCRO en voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste, tweede of derde klasse als vermeld in artikel 5.2.1 van het DABM is geen omgevingsvergunning of meldingsakte vereist als die handelingen of die exploitatie bedoeld zijn voor de tijdelijke, gegroepeerde opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne.
De afwijkingsregeling, vermeld in het eerste lid, geldt als voldaan is aan al de volgende voorwaarden: 1° de tijdelijke, gegroepeerde opvang heeft betrekking op de realisatie van nooddorpen en de bijbehorende nutsleidingen, verhardingen en beperkte reliëfwijzigingen, of op de verbouwing of functiewijziging van bestaande, hoofdzakelijk vergunde gebouwencomplexen door of in opdracht van de overheid;2° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie zijn bedoeld voor de collectieve huisvesting van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne en voor de eventueel daarbij behorende voorzieningen; 3° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie vinden niet plaats in ruimtelijk kwetsbaar gebied als vermeld in artikel 1.1.2, 10°, van de VCRO, in een speciale beschermingszone als vermeld in artikel 2, 43°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, of in erosiegevoelig of effectief overstromingsgevoelig gebied; 4° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie gaan niet gepaard met ontbossingen als vermeld in artikel 4, 15, van het Bosdecreet van 13 juni 1990;5° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie worden niet uitgevoerd in een monument of binnen een stads- of dorpsgezicht of cultuurhistorisch landschap, noch in een archeologische site, die beschermd zijn bij of krachtens de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg of het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;6° de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en verplichtingen, en de toepassingsregels ervan, die zijn bepaald bij of krachtens het DABM, worden nageleefd. De afwijkingsregeling, vermeld in het eerste lid, houdt op uitwerking te hebben zes maanden na het einde van de tijdelijke bescherming die is ingevoerd bij het uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022 van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
De constructies, met inbegrip van eventuele funderingen, nutsleidingen, verhardingen en reliëfwijzigingen, en de functiewijzigingen worden verwijderd of ongedaan gemaakt uiterlijk zes maanden na het einde van de tijdelijke bescherming, vermeld in het derde lid.
Art. 6.Voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de VCRO en voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste, tweede of derde klasse als vermeld in artikel 5.2.1 van het DABM is geen omgevingsvergunning of meldingsakte vereist als die stedenbouwkundige handelingen of die exploitatie bedoeld zijn voor de terbeschikkingstelling van tijdelijke schoolinfrastructuur in het kader van de opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne.
De afwijkingsregeling, vermeld in het eerste lid, geldt als voldaan is aan al de volgende voorwaarden: 1° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie hebben betrekking op de plaatsing van tijdelijke, verplaatsbare constructies en de bijbehorende nutsleidingen, verhardingen en beperkte reliëfwijzigingen, of op de verbouwing of functiewijziging van bestaande, hoofdzakelijk vergunde gebouwen; 2° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie vinden niet plaats in ruimtelijk kwetsbaar gebied als vermeld in artikel 1.1.2, 10°, van de VCRO, in een speciale beschermingszone als vermeld in artikel 2, 43°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, of in erosiegevoelig of effectief overstromingsgevoelig gebied; 3° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie gaan niet gepaard met ontbossingen als vermeld in artikel 4, 15, van het Bosdecreet van 13 juni 1990;4° de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie worden niet uitgevoerd in een monument of binnen een stads- of dorpsgezicht of cultuurhistorisch landschap, noch in een archeologische site, die beschermd zijn bij of krachtens de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg of het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;5° de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en verplichtingen, en de toepassingsregels ervan, die zijn bepaald bij of krachtens het DABM, worden nageleefd. De afwijkingsregeling, vermeld in het eerste lid, houdt op uitwerking te hebben zes maanden na het einde van de tijdelijke bescherming die is ingevoerd bij het uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022 van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
De constructies, met inbegrip van eventuele funderingen, nutsleidingen, verhardingen en reliëfwijzigingen, en de functiewijzigingen worden verwijderd of ongedaan gemaakt uiterlijk zes maanden na het einde van de tijdelijke bescherming, vermeld in het derde lid.
Art. 7.Een instantie die zich beroept op de afwijkingsregeling, vermeld in artikel 5 en 6, maakt dat als volgt bekend: 1° ze brengt de Vlaamse Regering, per adres van het Departement Omgeving, en de betrokken gemeente, voor zover het initiatief niet van de gemeente zelf uitgaat, op de hoogte van haar intentie om de afwijkingsregeling toe te passen door uiterlijk de dag voor de start van de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie een kennisgeving te sturen via e-mail en per beveiligde zending.Die kennisgeving bevat: a) een omschrijving van de stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie; b) de toepasselijke rubrieken van de indelingslijst, opgemaakt met toepassing van artikel 5.2.1 van het DABM; c) de perceelsgegevens;2° ze maakt uiterlijk de dag voor de start van de stedenbouwkundige handelingen of de exploitatie bekend dat ze zich beroept op de afwijkingsregeling door de aanplakking gedurende minstens dertig dagen van de kennisgeving, vermeld in punt 1°, overeenkomstig de bepalingen voor de aanplakking van een affiche van een verleende omgevingsvergunning. Het Departement Omgeving en de betrokken gemeente publiceren de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, 1°, op hun website binnen een termijn van zeven dagen na de ontvangst ervan.
In dit artikel wordt verstaan onder beveiligde zending: een aangetekende brief of een brief tegen afgifte van een ontvangstbewijs.
Art. 8.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekrachtiging ervan door de Vlaamse Regering.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 29 april 2022.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: - Voorstel van decreet : 1247 - Nr.1 - Amendementen : 1247 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1247 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 27 april 2022.