gepubliceerd op 18 juni 2014
Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra
28 APRIL 2014. - Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Goedkeuring wordt verleend aan het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 maart 2014 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra.
Art. 2.Dat samenwerkingsakkoord gaat bij dit decreet.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 28 april 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Waals Parlement 1036 (2013-2014), nrs 1 tot 3.
Volledig verslag, openbare vergadering van 25 april 2014.
Bespreking.
Stemming.
BIJLAGE Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 betreffende de overheveling van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op de beëindiging op 31 december 2013 van het samenwerkingsakkoord gesloten op 26 juli 2006 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs;
Overwegende dat het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap de wil hebben uitgedrukt om hun samenwerking na het einde van het bovengemelde samenwerkingsakkoord voort te zetten en bij te dragen tot de herwaardering van het kwalificerend onderwijs;
Overwegende dat de beroepsopleiding één van de voornaamste doelstellingen is van het algemeen beleid van economisch herstel van het Waalse Gewest;
Overwegende dat de optimale opleiding van de jongeren die cursussen volgen in het kwalificerend secundair onderwijs (secundair technisch kwalificatie-onderwijs en beroepsonderwijs, alternerend onderwijs, gespecialiseerd onderwijs van vorm 3 en 4), het onderwijs voor sociale promotie en het niet-universitair hoger onderwijs noodzakelijk is voor het welslagen van dit beleid;
Overwegende dat het Waalse Gewest in de gewestelijke Beleidsverklaring verbintenissen heeft aangegaan om de kwaliteit van pedagogische voorzieningen te verbeteren en de toegang tot deze voorzieningen te bevorderen zonder versnippering van de financiële middelen;
Overwegende dat het Marshall-Plan 2.Groen, goedgekeurd op 3 december 2009, onder meer de verbetering van de opleiding en het kwalificerend onderwijs beoogt door de bevestiging van de toegang tot de Kenniscentra;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap in het Contract voor de School en in de gemeenschappelijke Beleidsverklaring, verbintenissen heeft aangegaan om het kwalificerend onderwijs te herzien en een samenhangend beleid inzake investeringen en voorzieningen te ontwikkelen;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, in het kader van de "Service francophone des Métiers et Qualifications, hierna de "SFMQ", kwalificatieprofielen ontwikkelen op grond waarvan opleidingsprofielen zijn ontworpen;
Overwegende dat, om concrete vorm te geven aan die opleidingsprofielen, kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen noodzakelijk zijn en, o.a., dat leerkrachten tijdens hun loopbaan bijkomende opleidingen moeten volgen;
Overwegende dat het derhalve past een samenwerkingsakkoord aan te gaan betreffende de herwaardering van het kwalificerend onderwijs door : enerzijds, de openstelling van de Kenniscentra voor het kwalificerend secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, het niet-universitair hoger onderwijs, en, anderzijds, de terbeschikkingstelling van kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen om te zorgen voor de doeltreffendste synergieën tussen de gewestelijke acties ter ontwikkeling van de werkgelegenheid en vorming en de communautaire acties ter ontwikkeling van het kwalificerend onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het niet-universitair hoger onderwijs, Overwegende dat de doelstellingen van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest naar gelijksoortige instrumenten streven;
Overwegende dat het bijgevolg nuttig is zich ervan te vergewissen dat die instrumenten op coherente wijze en in onderlinge overeenstemming ingevoerd worden en dat samenwerkingsverbanden ontwikkeld worden wanneer ze opportuun blijken;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte en door de Minister bevoegd voor het Verplicht Onderwijs en voor het Onderwijs voor Sociale Promotie, Marie-Martine Schyns;
En Het Waalse Gewest vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte, en haar Minister van Vorming, de heer André Antoine;
Zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.In dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1. "Kenniscentrum", een partnerstructuur erkend door de Regering, in het kader van een of meerdere beroepsorganisaties, met als opdracht de informatieverlening en de sensibilisering betreffende beroepen en technologieën, de bewaking, de vorming en de analyse van de behoeften aan vorming, voor de gebruikers bedoeld in het erkenningsdossier overeenkomstig artikel 1bis, 7°, van het decreet van decreet van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/05/1999 pub. 08/07/1999 numac 1999027535 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (1) sluiten betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);2. "Beroepsreferentiecentrum (BRC)", overeenkomstig het Sociaal Pact voor de Tewerkstelling van de Brusselaars afgesloten op 11 juni 2002 en overeenkomstig de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 april 2011 tot goedkeuring van het protocolraamakkoord bedoeld voor de oprichting van Beroepsreferentiecentra, zijn beroepsreferentiecentra een interfaceplaats tussen actoren op het gebied van tewerkstelling, opleiding en prioritaire beroepssectoren in de Brusselse economie.De doelstellingen van de Referentiecentra zijn de volgende : de terbeschikkingstelling van infrastructuren en materialen voor de opleidingsoperatoren, het toezicht houden op de beroepen om zo te anticiperen op de veranderingen op de arbeidsmarkt, de promotie van de beroepen en kwalificaties, de organisatie van opleidingen voor de werkzoekenden en de werknemers gezamenlijk met de opleidingsoperatoren; 3. "Centrum voor gevorderde technologieën (CGT)" : een door de Regering van de Franse Gemeenschap erkende infrastructuur gevestigd in een inrichting van het kwalificerend secundair onderwijs, die leerlingen, studenten en leerkrachten van het secundair onderwijs, het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, ongeacht het niveau en het soort onderwijs, alsook opleiders van het "IFAPME/Espace Formation PME", werkzoekenden en werknemers spitsvoorzieningen ter beschikking stelt om kwalificerende vormingen te ontwikkelen.Dit kwalificerend vormingsaanbod moet op geografisch en sectoraal vlak het vormingsaanbod van de BRC's en van de Kenniscentra aanvullen. Elk gelabelde CGT wordt onder de leiding van het hoofd van de inrichting geplaatst waar het CGT is gevestigd. 4. "Kwalificerend secundair onderwijs" voor de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap : - de 3e en de 4e graad van de kwalificatieafdeling van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan of alternerend; - de 3e graad van de kwalificatieafdeling van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 met volledig leerplan of alternerend; - de 3e fase van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 met volledig leerplan of alternerend; 5. "SFMQ" of "Service francophone des Métiers et Qualifications", zoals bepaald in het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203193 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » sluiten houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de " Service francophone des Métiers et des Qualifications ", afgekort "SFMQ";6. "Commission communautaire des professions et des qualifications (CCPQ)" (Gemeenschapscommissie van de beroepen en de kwalificaties), bedoeld in het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs;7. "Comité subrégional de l'emploi et de la formation (CSEF)" (Subregionaal comité voor tewerkstelling en vorming (SCAV)), een structuur bepaald in de artikelen 37 to 41 van het decreet van 6 mei 999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling).
Art. 2.§ 1. De herziening van het kwalificerend secundair onderwijs wordt onder meer verricht via twee soorten acties : 1° de terbeschikkingstelling door de gewestelijke Kenniscentra van een vormingsaanbod voor de leerlingen en de leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs van de 3de graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het gewoon secundair onderwijs, voor de studenten en leerkrachten van het onderwijs voor sociale promotie en het niet-universitair hoger onderwijs, de opleiders van het "IFAPME" en het "AWIPH" alsook de organisatie van acties inzake sensibilisering en informatie over de individuele en sociale waarneming van de beroepen en studies voor de leerlingen en leerkrachten van het lager en secundair onderwijs. Voor dit soort actie en binnen de perken van beschikbare begrotingskredieten is het doel voor einde 2022, 1 000 000 vormings- en sensibiliseringsuren te bereiken voor het geheel van de Kenniscentra, die in totaal als volgt worden verdeeld : - 80 % ten gunste van de leerlingen en leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs en van de 3de graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het gewoon secundair onderwijs, waaronder maximum 10 % worden voorbehouden voor de leerlingen en leerkrachten van inrichtingen gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - 5 % ten gunste van de studenten en leerkrachten van het Onderwijs voor Sociale promotie; - 15 % ten gunste van de opleiders van het "IFAPME" en het "AWIPH" en van de studenten en leerkrachten van het niet-universitair hoger onderwijs.
Binnen de perken van de te bereiken doelstelling kan het Begeleidingscomité bedoeld in de artikelen 8 en 9 gerichte aanpassingen aanbrengen in de in het vorige lid bedoelde percentages naar gelang van de behoeften en opvangmogelijkheden van de Kenniscentra.
De gelabelde Kenniscentra kunnen hun vormingen voor het onderwijs organiseren in partnervormingscentra die van de "FOREm" afhangen.
Om dit doel te bereiken, : - wordt de cursusorganisatie door de onderwijsinrichtingen aangepast om het vormingsaanbod voorgesteld door de Kenniscentra erin op te nemen zodanig dat de vormingstijd van de leerlingen wordt gevaloriseerd in het kader van hun school- en academisch traject; - wordt de organisatie van de vorming door het Waalse Gewest aangepast door de uurrooster zoveel mogelijk te rentabiliseren om er het vormingsaanbod voor de betrokken leerlingen, studenten en leerkrachten in op te nemen; - zijn het "Institut de formation en cours de carrière (IFC)", de VZW "Formation en cours de carrière des enseignants du secondaire de l'enseignement non confessionnel (FCC)" en de VZW " Association pour la promotion de la formation en cours de carrière dans l'enseignement confessionnel (FORCAR)" ermee belast deze voorziening bij de leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs te promoten; - zijn de "FOREm" als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra bij beslissing van de Waalse Regering van 31 augustus 2000 en de Regering van de Gemeenschap als coördinator van het netwerk van de gelabelde CGT's, ermee belast deze voorziening bij de onderwijsinrichtingen te promoten; - moet dit vormingsaanbod duidelijk omschreven worden, * over het geheel genomen in de vormingscatalogus van het netwerk van de Kenniscentra; * meer specifiek, in elke bilaterale overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6, 1, a); * en voor de netvormingen en netoverschrijdende vormingen voor de leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs in de vormingscatalogus van het "Institut de Formation en cours de carrière (IFC), de VZW "Formation en cours de carrière des enseignants du secondaire de l'enseignement non confessionnel (FCC)" en de VZW "Association pour la promotion de la formation en cours de carrière dans l'enseignement confessionnel (FORCAR)", zodanig dat de vormingsduur van de leerkrachten in het kader van de voortgezette vorming wordt gevaloriseerd; 2° de toegang tot de Centra voor Gevorderde Technologieën (CGT). De werking van de CGT's is onderworpen aan de volgende regels : a) elke gelabelde CGT neemt zonder discriminatie de volgende personen op : 1° de leerlingen en de leerkrachten van de inrichtingen van het kwalificerend secundair onderwijs;2° de leerlingen en leerkrachten van de 3de graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het secundair onderwijs;3° de studenten en leerkrachten van het onderwijs voor sociale promotie;4° de studenten en leerkrachten van het hoger onderwijs;5° de leerlingen en opleiders van het "IFAPME", het "AWIPH" en de "SFPME";6° de werkzoekenden door bemiddeling van de "FOREm" en "Bruxelles Formation";7° de werknemers. Indien de aanvragen voldoende zijn, bestemt het CGT minstens 75 % van de opvangcapaciteit voor de categorieën 1° en 2°, 10 % voor de categorieën 3°, 4°, 5° en 7° en 15 % voor categorie 6°.
Het Begeleidingscomité bedoeld in de artikelen 8 en 9 kan gerichte aanpassingen aanbrengen in de in het vorige lid bedoelde percentages naar gelang van de behoeften en opvangmogelijkheden van de CGT's; b) de opvang van de verschillende publieken wordt uitgevoerd op basis van bilaterale overeenkomsten, waarvan het model door de Regering van de Franse gemeenschap wordt bepaald, tussen, enerzijds, de inrichtende macht van de inrichting van het kwalificerend secundaire onderwijs waarin het CGT zich bevindt, of zijn afgevaardigde, en, anderzijds, de gebruiker (inrichtende macht van de onderwijsinrichting, het "IFAPME", de "FOREm'", het Kenniscentrum, enz).Deze overeenkomsten kunnen, indien nodig, uitgebreid worden naar andere interveniënten.
Deze overeenkomsten bepalen de respectievelijke verbintenissen van beide partijen inzake de toegangsmodaliteiten tot de voorzieningen en de specifieke vormingsprogramma's; c) de Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt : - het jaarlijks maximum aantal vormingsuren die voor de interne gebruikers van het CGT (leerlingen en leerkrachten van de inrichting waarin het CGT zich bevindt) bestemd kunnen worden; - het jaarlijks minimum aantal vormingsuren die voor de externe gebruikers van het CGT bestemd moeten worden. De organisatie van de vormingen wordt door de gelabelde CGT's aangepast door de uurrooster zoveel mogelijk te rentabiliseren om er het vormingsaanbod voor de externe gebruikers en met name voor werkzoekenden en werknemers in op te nemen; d) elk gelabeld CGT ligt in de lijn van de toepassing van de opleidingsprofielen zoals bepaald in het kader van de "SFMQ" of, in afwachting van de profielen van de "SFMQ", van de "CCPQ";e) elk CGT zorgt voor de promotie van zijn voorzieningen en vormingen bij het geheel van de potentiële gebruikers;f) het netwerk van gelabelde CGT's wordt door de Regering van de Franse Gemeenschap gecoördineerd. De coördinatie van het netwerk van gelabelde CGT's bestaat onder meer uit : 1° de opmaak en het updaten van het kadaster van beschikbare voorzieningen, zoals bepaald in artikel 4;2° de analyse van de labelingsprojecten op administratief en financieel vlak;3° de adviesaanvraag aan de Zonale raad van het niet-confessionele onderwijs en aan de Zonale raad van het confessionele onderwijs van de betrokken zone op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;4° de adviesaanvraag aan de SCAV's en aan de sectorfondsen op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;5° de voorbereiding en de opvolging van de werkzaamheden van de "gemengde" operationele opvolgingscommissie bedoeld in artikel 9 van dit samenwerkingsakkoord;6° de uitvoering van de beslissingen van de Regering van de Franse Gemeenschap voor de CGT's;7° de promotie van de voorziening bij de kwalificerende onderwijsinrichtingen in overleg met het "IFC", de "FCC" en de "FORCAR";8° de uitwerking van indicatoren en statistische instrumenten die het nazien van en de controle op de toegang tot de terbeschikkinggestelde voorzieningen toelaten;9° de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de acties. § 2. De "FOREm", als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra bij beslissing van de Waalse Regering van 31 augustus 2000, de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als coördinator van de BRC's, en de Regering van de Franse Gemeenschap, als coördinator van het netwerk van de gelabelde CGT's, plegen regelmatig overleg om een functionele geografische en sectorale complementariteit tussen de drie bestaande partners tot stand te brengen. Dit overleg wordt verricht binnen een technische groep "MISE EN RESEAU" die vertegenwoordigers aangewezen door de "FOREm", vertegenwoordigers aangewezen door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vertegenwoordigers aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap verenigt.
De groep "MISE EN RESEAU" wordt voorgezeten door één van de vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap die daartoe wordt aangewezen. De Franse Gemeenschap neemt ook het secretariaat waar. De groep beslist zelf over de frequentie en het doel van zijn vergaderingen.
Art. 3.De Regering van de Franse Gemeenschap zal maximum 6 bestaande technologiecentra als bijkomende CGT's kunnen labelen zonder dat laatstgenoemden aanspraak kunnen maken op een financiering van hun voorzieningen die bij de labeling aanwezig zijn. Deze bijkomende CGT's worden gelabeld met inachtneming van het bestek goedgekeurd door de Regering van de Franse Gemeenschap.
Dit bestek bevat met name de volgende keuzecriteria : a) de vestiging van de gelabelde CGT's houdt rekening met de lokalisatie van de bestaande Kenniscentra, BRC's en CGT's alsook met de infrastructuren inzake vorming of kwalificerend onderwijs die in dezelfde sectoren worden ontwikkeld om een maximale geografische dekking van het kwalificerend vormingsaanbod te garanderen;b) elke gelabelde CGT past in een geharmoniseerd vormingsaanbod in verband met, enerzijds, de schaarste op de arbeidsmarkt vastgesteld door de "FOREm", de socio-economische behoeften vastgesteld binnen de betrokken zone en/of van de naburige zones en, anderzijds, met de behoeften aan voorzieningen vastgesteld in het kadaster van de pedagogische voorzieningen bedoeld in artikel 4. Dit bestek voorziet bovendien in de volgende voorrangscriteria : - vvvoorrang wordt gegeven aan de CGT projecten waarvan de samenwerkingen met andere inrichtingen van het secundair onderwijs zijn geformaliseerd; - voorrang wordt gegeven aan de CGT projecten waarvan de samenwerkingen met Kenniscentra en/of BRC's en/of andere CGT's zijn geformaliseerd; - voorrang wordt gegeven aan CGT projecten in de sectoren waarvoor een schaarste op de arbeidsmarkt wordt vastgesteld. - voorrang wordt gegeven aan CGT projecten waarvoor geen Kenniscentrum of geen BRC, noch geen CGT bestaat; - voorrang wordt ook gegeven aan CGT projecten die een gunstig advies hebben gekregen van de Zonale raad van het niet-confessionele onderwijs en van de Zonale raad van het confessionele onderwijs van het betrokken overleggebied. - voorrang wordt ten slotte gegeven aan CGT projecten die een gunstig advies hebben gekregen van het betrokken sectorfonds en het betrokken Subregionale comité voor arbeidsbemiddeling en vorming wat betreft de geografische en sectorale gegrondheid van de aankopen.
De selectie- en labelingprocedure van de CGT's verloopt als volgt : 1° goedkeuring van het bestek door de Regering van de Franse Gemeenschap;2° oproep tot projecten bij de kwalificerende onderwijsinrichtingen;3° ontvangst en administratieve behandeling van de kandidaturen door het Directoraat-generaal van het Verplicht onderwijs;4° voor elke zone, de adviesaanvraag aan de Zonale raad van het niet-confessionele onderwijs en aan de Zonale raad van het confessionele onderwijs op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;5° adviesaanvraag aan de SCAV's en aan de sectorfondsen op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;6° voorstel tot selectie door de tweede Commissie voor operationele opvolging bedoeld in artikel 9 op basis van de toekennings- en voorrangscriteria omschreven in artikel 3;7° gemotiveerd advies van het Begeleidingscomité bedoeld in artikel 7°;8° beslissing tot toekenning van een label door de Regering van de Franse Gemeenschap op grond van de voorstellen van de tweede Commissie voor de operationele opvolging bedoeld in artikel 9 en van de gemotiveerde adviezen van het Begeleidingscomité bedoeld in artikel 7.
Art. 4.Om de kwaliteit van het onderwijs en de kwalificerende vorming te verbeteren en om de verspreiding van de middelen te voortkomen, moet de investering in nieuwe kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen in overeenstemming zijn met de werkelijkheid van de arbeidswereld en in functie van de beschikbare voorzieningen en infrastructuren, namelijk in samenhang met de uitgevoerde investeringen in de Kenniscentra.
Om de acties omschreven in artikel 1 zo goed mogelijk te doen slagen, moeten de bestaande hulpbronnen worden bepaald.
Daarvoor zullen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap een bestendige administratieve Task force oprichten die ermee belast is een kadaster op te maken van de kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen en van de momenteel terbeschikkinggestelde infrastructuren inzake vorming en kwalificerend onderwijs.
De coördinatie van deze Task force wordt beurtelings door de Regering van de Franse Gemeenschap en door de Waalse Regering waargenomen.
Deze Task force verenigt de vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal van het Verplicht onderwijs, het Directoraat-generaal van het Niet-Verplicht onderwijs en van het wetenschapsbeleid, de operatoren van de kwalificerende vorming (FOREm, Ifapme, Kenniscentra) en de VZW bedoeld in artikel 5, § 2.
Dit kadaster wordt op een geharmoniseerde manier opgesteld, de informatie wordt op een gemeenschappelijke basis ingezameld om vergelijkingen te kunnen maken en dubbel gebruik of potentiële tekorten te kunnen vaststellen.
Dit kadaster wordt aangevuld met de gegevens en hulpbronnen die met name beschikbaar zijn bij het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (IWEPS) (Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek), de "AMEF (Analyse du marché de l'emploi et de la formation", de sectorale vormingscentra, de private vormingscentra, de overheids- of private bedrijven, de hogescholen en de universiteiten.
Naast de gewone inventaris is het kadaster onder meer een middel om de toegankelijkheid, de kwaliteit, de kost en de inzetbaarheid van de voorzieningen te evalueren.
Enkel het afschrijfbaar pedagogisch materieel wordt in aanmerking genomen. Het geïnventariseerde materieel wordt per onderwijsgebied en per sector verdeeld.
De resultaten van dit kadaster worden regelmatig vergeleken met de behoeften van de vormingsoperatoren en de inrichtingen van het kwalificerend onderwijs alsook met de behoeften van de potentiële gebruikers. Ze worden meegedeeld aan de Zonale raden voor het deel dat hen betreft.
Dit kadaster is ook een evaluatiemiddel dat de Subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming en de sectorfondsen kunnen gebruiken om advies te verlenen aan de tweede Commissie bedoeld in artikel 10 over de gegrondheid van de investeringen in het kader van de selectie van de pedagogische voorzieningen van de gelabelde CGT's.
Om de samenhang tussen de Waalse en de Brusselse projecten te garanderen, worden de leden van de bestendige administratieve Task force die opgericht is in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Beroepsreferentiecentra uitgenodigd om aan de werkzaamheden van deze bestendige administratieve Task force deel te nemen en omgekeerd.
Art. 5.§ 1. Om de acties omschreven in artikel 2, § 1, 1° uit te voeren, worden de volgende maatregelen genomen : - het Waalse Gewest zorgt voor de financiering van de Kenniscentra voor hun acties voor het onderwijs en voor de tenlasteneming van de verplaatsingskosten van de leerlingen en leerkrachten naar de Kenniscentra of van de verblijfkosten; - de tenlasteneming van deze verplaatsings- en verblijfskosten gebeurt op grond van bewijsstukken die met de werkelijke kosten van de onderwijsinrichtingen overeenstemmen. De verblijfkosten worden alleen toegekend indien de verplaatsingen lang zijn (meer dan 100 km). - Deze verplaatsingen en verblijf worden door de onderwijsinrichtingen van oorsprong georganiseerd en gecontroleerd die hun afrekeningen aan de Kenniscentra overmaken om ze door de "FOREm" te laten terugbetalen.
Om de acties omschreven in artikel 2, § 1, 2° uit te voeren, worden de volgende maatregelen genomen : - de middelen toegekend door de Franse Gemeenschap voor de pedagogische voorziening van het secundair technisch en beroepsonderwijs worden gedeeltelijk bestemd voor de verplaastings- en verblijfkosten alsook voor de kosten van de verbruikbare basisgoederen voor de leerlingen en leerkrachten van het secundair onderwijs; de kosten van verbruikbare basisgoederen betreffen de variabele uitgaven voor grondstoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn en die onontbeerlijk zijn voor de organisatie van de vormingen; - de bedragen bestemd voor de acties omschreven in artikel 2, § 1, 1° en 2°, worden gebruikt overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 6°.
Art. 6.Het beschikken over deze bedragen is gekoppeld aan : 1° voor de Kenniscentra, in het kader van de actie bedoeld in artikel 2, 1° : a) het sluiten van bilaterale overeenkomsten tussen, enerzijds, de Voorzitters van de Kenniscentra in vzw of de FOREm voor de Kenniscentra in eigen beheer bij de FOREm en, anderzijds, de inrichtende machten van de betrokken onderwijsinrichtingen of hun afgevaardigden;deze bilaterale overeenkomsten moeten de respectievelijke verbintenissen van beide partijen voorzien inzake de toegangsmodaliteiten tot de voorzieningen (met inbegrip van de tenlasteneming van de vervoerskosten) en de specifieke vormingsprogramma's voor de begunstigden vermeld in artikel 2, 1°; b) het versturen door de Kenniscentra van een driemaandelijkse schuldvordering naar de FOREm als coördinator van het netwerk van Kenniscentra op basis van de uren van de leerlingen, studenten en de leerkrachten van de drie betrokken onderwijstypes alsook hun verplaatsings- en verblijfskosten. Om het gebruik van de beschikbare spitsvoorzieningen in de Kenniscentra te vergemakkelijken, de vermeerderingseffecten te bevorderen en om de pedagogische rol van de leerkrachten niet in waarde te doen dalen, worden de vormingen georganiseerd volgens de volgende modaliteiten : - minstens 90 % van de activiteiten van de Kenniscentra moeten in de vorm van contactopleidingen verricht worden. De terugbetaling aan de Kenniscentra door de FOREm gebeurt op basis van een gemiddelde kost van 15 euro per vormingsuur voor de groepen van leerkrachten en leerlingen of studenten die door de opleiders van de Kenniscentra opgeleid of bewust zullen worden gemaakt, en van 5 euro per vormingsuur voor de groepen van leerlingen die door hun eigen leerkrachten worden opgeleid. Deze financiering laat de Kenniscentra toe om de kosten i.v.m. de terbeschikkingstelling van voorzieningen, infrastructuur, grondstoffen nodig voor de vorming, alsook de kosten van de opleiders ten laste te nemen; - maximum 10 % van de activiteiten van de Kenniscentra kan worden verricht in de vorm van "blended learning" vormingen of "gemengde wijze van leren" (afwisseling tussen afstandsvormingszittingen online en contactopleidingszittingen tegenover de opleider(s) of afstandsvormingszittingen, waarbij elke wijze van leren door het Kenniscentrum wordt georganiseerd); deze vormingen worden door de Kenniscentra uitgewerkt voor de leerlingen, studenten en leerkrachten.
De contactopleidingsuren worden aan de Kenniscentra terugbetaald ten belope van 5 euro per vormingsuur gevolgd door de leerlingen en de leerkrachten; - de kosten in verband met het vervoer en het verblijf van de leerlingen, studenten en leerkrachten worden voor zover zij door de onderwijsinrichtingen georganiseerd en gecontroleerd worden, ook door de FOREm terugbetaald; - de kosten gebonden aan de leerlingen, studenten en leerkrachten, zoals sommige verzekeringen, medische bezoeken, vallen onder de verantwoordelijkheid van de onderwijsinrichtingen; 2° voor de gelabelde CGT's, in het kader van de actie bedoeld in artikel 2, 2°, de naleving van de in artikel 2, 2°, bedoelde werkingsregels : - alle vormingen gegeven in een CGT worden door de opleiders of leerkrachten aangewezen door de gebruiker gegeven.Alle opleiders en de leerkrachten die het CGT gebruiken, moeten eerst een aangepaste vorming hebben gekregen en dit kunnen bewijzen, rekening houdend met het materieel dat door de CGT wordt terbeschikking gesteld. Het bestek van die vorming wordt door het CGT opgemaakt en door zijn begeleidingscomité goedgekeurd. De opleiders en de leerkrachten kunnen die opleiding volgen, bij voorkeur, in het betrokken CGT, of indien het onmogelijk is, in een Kenniscentrum, een BRC of een ander CGT. Een opleidingsattest moet hun afgegeven worden; - de kosten in verband met de vormingen van de leerlingen en leerkrachten van het secundair onderwijs worden ten laste genomen door de Franse Gemeenschap; - het gebruik van de voorzieningen is kosteloos voor de andere gebruikers. De kosten zoals de verbruikbare basisgoederen, de verzekeringen, het medisch onderzoek, de verplaatsings- en verblijfkosten worden ten laste genomen en vallen onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker. De kosten van verbruikbare basisgoederen worden door de Regering van de Franse Gemeenschap vastgelegd op basis van de bedragen die aan de CGT's worden toegekend voor de kosten van verbruikbare basisgoederen betreffende de vorming van de leerlingen en leerkrachten van het secundair onderwijs. De kosten van verbruikbare basisgoederen zullen het voorwerp uitmaken van een schuldvorderingsaangifte van de Franse Gemeenschap aan de gebruiker. Dit voorschrift is niet van toepassing in geval van bijzondere overeenkomst goedgekeurd door de Regering van de Franse Gemeenschap; - de vormingsvergoedingen van de werkzoekenden worden door de FOREm ten laste genomen
Art. 7.Er zal naar bijkomende financieringen worden gezocht bij de Europese structuurfondsen en bij de sociale partners in het kader van de sectorfondsen.
De structuur- en sectorfondsen zullen aangevraagd worden met name voor de vorming in de CGT's, de financiering van de pedagogische voorzieningen en de acties gericht op de valorisatie van de technische beroepen (sectorale proeven, compentieproeven en sensibiliseringsacties van met name de kinderen en de jongeren).
Als het gaat om vormingen van werkzoekenden en werknemers zal men beroep kunnen doen op financiële incentives, zowel op gewestelijk als provinciaal of federaal vlak.
Art. 8.De Regeringen richten een Begeleidingscomité op.
Het Begeleidingscomité is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister-President en een vertegenwoordiger van de Minister van Vorming van de Waalse Regering;2° een vertegenwoordiger van de Minister-President, een vertegenwoordiger van de Minister van het Verplicht onderwijs, een vertegenwoordiger van de Minister van het Onderwijs voor sociale promotie en een vertegenwoordiger van het Hoger onderwijs voor de Regering van de Franse Gemeenschap;3° vier vertegenwoordigers van de Waalse sociale gesprekpartners aangewezen door de Waalse Regering op de voordracht van de "CESRW" "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest);4° drie leden aangewezen door de representatieve vakorganisaties van de personeelsleden van het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd;5° een vertegenwoordiger van de FOREm als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra met raadgevende stem;6° een vertegenwoordiger van de Directie beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst en een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal van het Verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap, met raadgevende stem, die beurtelings het secretariaat waarnemen. De "FOREm" als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra en de Regering van de Franse Gemeenschap als coördinator van het netwerk van de gelabelde CTA zijn ermee belast het Begeleidingscomité een jaarlijks samengevoegd verslag te bezorgen die de indicatoren i.v.m. de verwezenlijking en het resultaat van gefinancierde acties vermeldt.
Deze indicatoren hebben onder meer betrekking op de gevolgen op de integratie van de leerlingen en studenten, de voortgezette opleiding van de leerkrachten en de attractiviteit van de betrokken beroepen en richtingen.
Het Begeleidingscomité vergadert minstens één keer per jaar. Het kan één of verschillende bijkomende vergaderingen houden op verzoek van één van de bestanddelen vermeld hieronder onder de nummers 1° tot 5°.
Het voorzitterschap van het Begeleidingscomité wordt jaarlijks en afwisselend waargenomen door een vertegenwoordiger van de Minister van Vorming voor de Waalse Regering en door een vertegenwoordiger van de Minister van het Verplicht Onderwijs voor de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 9.Het Begeleidingscomité : 1° houdt toezicht op de uitvoering van het pedagogisch voorzieningsplan van de gelabelde CGT's en op de opening van de Kenniscentra voor het onderwijs;2° evalueert de samenwerkingsmogelijkheden tussen de CGT's en de Kenniscentra, en dit, ook via een samenwerking tussen beide structuren, met het oog op samenhang van het beleid inzake technische voorziening voor het onderwijs en de vorming;3° evalueert de in het raam van dit samenwerkingsakkoord uitgevoerde acties;4° verstuurt aan de Regeringen, alsook aan de Begeleidingscommissie opgericht bij het decreet van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (1) type decreet prom. 27/03/2002 pub. 16/04/2002 numac 2002029187 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, en houdende verschillende wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap en aan de "Conseil économique et social de la Région wallonne"een globale jaarlijkse evaluatie alsmede elk advies die de in artikel 2 bedoelde doelstelling beter helpen bereiken. Het Begeleidingscomité neemt beslissingen op grond van een consensus.
De Regeringen leggen de werkingsregels van het Begeleidingscomité vast en keuren het huishoudelijk reglement goed dat door het Begeleidingscomité wordt voorgelegd, binnen 3 maanden na de inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord.
Art. 10.De Regeringen richten twee Commissies op voor de operationele opvolging.
De eerste Commissie is belast met de goedkeuring en de opvolging van het aanbod van de Kenniscentra dat voor het onderwijs bestemd is;
De eerste Commissie voor de operationele opvolging is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Vorming voor de Waalse Regering;2° een vertegenwoordiger van de FOREm als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra;3° de directeurs van de gelabelde Kenniscentra;4° een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal van het Verplicht Onderwijs van de Franse Gemeenschap met raadgevende stem. Het voorzitterschap van de eerste Commissie voor de operationele opvolging wordt door een vertegenwoordiger van de Minister van Beroepsopleiding voor de Waalse Regering waargenomen.
De eerste Commissie voor de operationele opvolging neemt beslissingen op grond van een consensus.
De tweede Commissie is na een oproep tot netoverschrijdende projecten en op basis van het kadaster van voorzieningen en behoeften aan geïdentificeerde vorming per onderwijsgebied belast met : 1° het voorleggen aan de Regering van de Franse Gemeenschap van een selectievoorstel voor de te labelen CGT projecten;op basis van dit voorstel selecteert de Regering van de Franse Gemeenschap de CGT projecten en kent ze deze projecten een "CGT" label toe; 2° het selecteren van de aanvragen van pedagogische voorziening en het voorleggen van deze aanvragen aan de Regering van de Franse Gemeenschap. De tweede Commissie voor de operationele opvolging is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van het Verplicht onderwijs en een vertegenwoordiger van de Minister van het Onderwijs voor Sociale Promotie voor de Regering van de Franse Gemeenschap;2° vier vertegenwoordigers van de onderwijsnetten, waarvan de helft uit het niet-confessionele onderwijs en de andere helft uit het confessionele onderwijs aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap op de voordracht van de Algemene overlegraad van het secundair onderwijs;3° de Directeur-generaal van het Verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap of diens vertegenwoordiger met raadgevende stem;4° een vertegenwoordiger van de FOREm als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra met raadgevende stem;5° een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal van het Verplicht Onderwijs van de Franse Gemeenschap met raadgevende stem, die het secretariaat waarneemt. Het voorzitterschap van de tweede Commissie voor de operationele opvolging wordt waargenomen door de vertegenwoordiger van de Minister van het Verplicht Onderwijs voor de Regering van de Franse Gemeenschap.
De tweede Commissie voor de operationele opvolging neemt beslissingen op grond van een consensus. Bij gebrek aan deze neemt de Commissie haar beslissingen bij een tweederde meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Om de samenhang tussen de Waalse en de Brusselse projecten te garanderen, worden de leden van de Commissie voor operationele opvolging die opgericht is in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Beroepsreferentiecentra uitgenodigd om aan de werkzaamheden van deze tweede Commissie voor de operationele opvolging deel te nemen.
Art. 11.Voor het jaar 2014 kan de Waalse Regering beslissen het in artikel 6 bedoelde bedrag van de terugbetaling aan de Kenniscentra te verminderen voor de vormingsuur voor de groepen van leerkrachten en leerlingen of studenten die door de opleiders van de Kenniscentra opgeleid of bewust zullen worden gemaakt, zonder evenwel een bedrag kleiner dan 12 euro te bepalen.
Art. 12.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel 11 dat op 1 april 2014 in werking treedt.
Dit samenwerkingsakkoord kan geheel of gedeeltelijk herzien of opgezegd worden op verzoek van één van de ondertekende partijen mits een opzegging van drie maanden.
Dit samenwerkingsakkoord eindigt op 31 december 2022.
Brussel, 20 maart 2014.
Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van het Verplicht Onderwijs en van het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS