gepubliceerd op 23 januari 2004
Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake de steun voor de schoolintegratie ten gunste van jongeren met een handicap
27 NOVEMBER 2003. - Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake de steun voor de schoolintegratie ten gunste van jongeren met een handicap (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, ervan.
Art. 2.Het Samenwerkingsakkoord inzake het onderwijs voor jongeren met een handicap, afgesloten tussen de Waalse Regering en de Franse Gemeenschap, wordt goedgekeurd.
Art. 3 Het Samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 2, treedt in werking op 1 januari 2003.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 27 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 590 (2003-2004), nr. 1.
Volledig verslag, openbare vergadering van 29 oktober 2003.
Bespreking - Stemming.
Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake de steun voor de schoolintegratie ten gunste van jongeren met een handicap Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, en meer in het bijzonder artikel 92bis, § 1;
Gelet op de wet van 6 juli 1970 betreffende het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs;
Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren, De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigt door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, Hervé Hasquin, van de Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.", Jean-Marc Nollet en van de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, Pierre Hazette, Het Waalse Gewest, vertegenwoordigt door haar Regering, in de persoon van zijn Minister-President, Jean-Claude Van Cauwenberghe, en van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Thierry Detienne, zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit akkoord wordt verstaan onder : 1o schoolinrichting : elke inrichting die een gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs inricht, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 2o administratie : Algemeen Bestuur van het Onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek; 3o Agentschap : het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées". 4o de dienst : de dienst voor integratiehulp erkend door het Agentschap krachtens het besluit van 19 september 2002 betreffende de integratie van gehandicapte jongeren; 5o de jongere : elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 2 van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, van zes tot twintig jaar oud of die genieten van de op de leeftijd gestoelde afwijking voorzien in artikel 6 van het besluit van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren, en voor wie het Agentschap besluit dat een begeleiding door een dienst noodzakelijk is; 6o gezin : de personen waarmee de jongere verwant is alsook de voogd of de onthaalouder, d.w.z. diegene die het toezicht heeft. HOOFDSTUK II. - Algemene doelstellingen
Art. 2.Dit akkoord heeft tot doel : 1o aan de jongere waarvan de scolarisatie in het gewoon- of buitengewoon onderwijs vermoeilijkt is door zijn handicap, een gespecialiseerde steun verlenen naast de actie van de schoolinrichting; 2o een bepaalde behoefte tegemoet te komen en/of geleidelijk naar een voltijds schoolbezoek te streven voor de jongeren met een handicap en die van school afhaken of niet opgeleid zijn.
Art. 3.§ 1.Elke contracterende partij verbindt zich ertoe om de jongeren een aangepaste scolarisatie en een gespecialiseerde individuele begeleiding toe te staan volgens de voorwaarden en de beperkingen bepaald in dit akkoord. § 2. De actie modaliteiten van de respectievelijke groepen van de schoolinrichting en van de dienst worden bepaald in de overeenkomst vermeld in artikel 7. § 3. Het Waalse Gewest laat de diensten van het Agentschap toe om de jongeren te begeleiden of bij hen tussen te komen tijdens de schooltijd. § 4. De Franse Gemeenschap laat de samenwerking toe tussen de groepen van de schoolinrichting en van de dienst mits het respecteren van de bevoegdheden en de specifieke verantwoordelijkheden van elke groep.
Deze organisatie wordt soepel en aangepast voorgesteld overeenkomstig het individueel project en het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 7.
Art. 4.De contracterende partijen zullen informaties uitwisselen over de maatregelen die ze nemen in de materies bedoeld in dit akkoord. HOOFDSTUK III. - Samenwerking Eerste afdeling. - De Commissies inzake hulpverlening voor schoolintegratie
Art. 5.§ 1. Er worden twee commissies inzake hulpverlening voor schoolintegratie opgericht, een voor het buitengewoon onderwijs en een voor het gewoon onderwijs : basis en secundair. § 2. De Commissie voor het buitengewoon onderwijs wordt als volgt samengesteld : 1o een voorzitter benoemd in gemeenschappelijk overleg door de Minister tot wiens bevoegdheden het gehandicaptenbeleid behoort en door de Minister tot wiens bevoegdheden het Buitengewoon Onderwijs behoort; 2o twee vice-voorzitters respectievelijk benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheden het Gehandicaptenbeleid behoort en door de Minister tot wiens bevoegdheden het Buitengewoon Onderwijs behoort; 3o een vertegenwoordiger van de adviesraad voor opvoeding, opvang en huisvesting van het Agentschap; 4o een vertegenwoordiger van de Hoge raad van het buitengewoon onderwijs; 5o twee leden van het Agentschap; 6o twee leden van de administratie ter vertegenwoordiging van het buitengewoon onderwijs.
Een van deze leden is een gezondheidsspecialist. § 3. De Commissie voor het gewoon onderwijs (basis en secundair) wordt als volgt samengesteld : 1o een voorzitter benoemd in gemeenschappelijk overleg door de Minister tot wiens bevoegdheden het gehandicaptenbeleid behoort en door de Minister tot wiens bevoegdheden het Buitengewoon Onderwijs behoort; 2o twee vice-voorzitters respectievelijk benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheden het Gehandicaptenbeleid behoort en door de Minister tot wiens bevoegdheden het Buitengewoon Onderwijs behoort; 3o een vertegenwoordiger van de adviesraad voor opvoeding, opvang en huisvesting van het Agentschap; 4o een vertegenwoordiger van de Algemene raad voor het basisonderwijs en een vertegenwoordiger van de Algemene overlegraad voor het secundair onderwijs; 5o twee leden van het Agentschap; 6o twee leden van de administratie waarvan een lid ter vertegenwoordiging van het gewoon basisonderwijs en een ander lid ter vertegenwoordiging van het gewoon secundair onderwijs.
Twee subcommissies worden opgericht, namelijk : 1o één voor het gewoon basisonderwijs, samengesteld uit de voorzitter en de vice-voorzitters, de vertegenwoordiger van de adviesraad voor opvoeding, opvang en huisvesting van het Agentschap, de vertegenwoordiger van de Algemene raad voor het basisonderwijs, een lid van het Agentschap en een lid van de administratie van het gewoon basisonderwijs; 2o één voor het gewoon secundair onderwijs, samengesteld uit de voorzitter en de vice-voorzitters, de vertegenwoordiger van de adviesraad voor opvoeding, opvang en huisvesting van het Agentschap, de vertegenwoordiger van de Algemene overlegraad voor het secundair onderwijs, een lid van het Agentschap en een lid van de administratie van het gewoon secundair onderwijs; § 3. Deze commissies en subcommissies benoemen elk een secretaris onder hun leden en bepalen een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement dat voor goedkeuring voorgelegd wordt aan de bevoegde ministers.
Art. 6.§ 1. De Commissies nemen inzage van het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 7 en opgesteld door de dienst en de schoolinrichting, alsook van de nodige stukken om zich uit te spreken over het nut van de samenwerking tussen de school en de dienst op grond van de verschillende gegevens waarvan ze kennis nemen en met inachtneming van de bestaande respectieve middelen. Ze geven hun akkoord of voorwaardelijk akkoord voor de tenuitvoerlegging van de samenwerking, of weigeren dat ze uitgevoerd wordt (volgens het model opgenomen in bijlage 3). Bovendien, gaan ze na of de clausules van de overeenkomst overeenstemmen met de doelstellingen en modaliteiten van de samenwerking waarvoor gekozen wordt met het oog op de tenuitvoerlegging van de schoolintegratie van de betrokken jongeren. § 2. De Commissies zullen jaarlijks vóór 1 maart een gemeenschappelijk activiteitenverslag opmaken dat aan de bevoegde ministers wordt afgegeven en ze brengen een aantal verbeteringsvoorstellen naar voor die kunnen toegepast worden op de procedures.
Dit verslag bespreekt meer bepaald de volgende statistische gegevens : 1o het aantal ingediende aanvragen, verdeeld volgens het onderwijs type (basis of secundair, gewoon of buitgewoon); 2o het aantal leerlingen van het buitengewoon onderwijs die opgenomen zijn in het gewoon onderwijs; 3o de verdeling van de betrokken leerlingen per leeftijd; 4o de geografische verspreiding van hun afkomst; 5o de verdeling van de aangehaalde problemen of handicaps; 6o het aantal akkoorden gegeven door de commissie; 7o het aantal weigeringen gegeven door de commissie en de verdeling van de aangehaalde motieven; 8o het aantal beroepen die de eerste beslissing bevestigen; 9o het aantal beroepen die de eerste beslissing ongedaan maken; 10o de gebieden waarin de samenwerkingstussenkomsten voorkomen.
Art. 7.§ 1. De schoolinrichting en de dienst werken het ontwerp van overeenkomst uit in overleg met de jongere en diens gezin.
Het ontwerp van overeenkomst bepaalt in het bijzonder : 1o het soort samenwerking; 2o de motivatie van de noodzaak van een specifieke inbreng van de dienst voor integratiehulp; 3o de plaats van de samenwerking; 4o de duur van de prestaties geleverd door de verschillende interveniënten; 5o de wijze en het evaluatieritme van de samenwerking; 6o het wijzen op de cohesie van de individuele projecten van de school en van de dienst; 7o de naam van de referent in de school; 8o de duur van de overeenkomst beperkt tot een jaar.
De overeenkomst kan verlengd worden met de voorafgaande toestemming van de betrokken Commissie. § 2. De overeenkomst kan door één van de partijen opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn gelijk aan één derde van de oorspronkelijke termijn. Alles moet in het werk gesteld worden om de schooltijd van de jongere te vrijwaren totdat een alternatieve oplossing gevonden en meegedeeld wordt aan de betrokken Commissie ter informatie. § 3. De overeenkomst verbindt enkel de ondertekenende partijen. De voogdijoverheid van de diensten en inrichtingen oefenen hun bevoegdheden uit met inachtneming van de geldende regelgeving.
Dit ontwerp wordt opgesteld op een formulier bepaald in bijlage 1.
Het statuut van overeenkomst wordt hem toegekend na het akkoord van de betrokken commissie.
Tijdens de duur van de overeenkomst wordt de jongere beschouwd als regelmatige leerling. Afdeling 2. - Procedures
Art. 8.Wanneer de jongere al in het bezit is van een beslissing tot tussenkomst vanwege het Agentschap of van een bevoegde instelling van een federale collectiviteit dat geldig is in het Franstalig gebied krachtens een samenwerkingsakkoord, wordt de volgende procedure toegepast : de aanvraag om het akkoord te bekomen over de overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie wordt ondertekend door een vertegenwoordiger van de schoolinrichting, een vertegenwoordiger van de dienst, de jongere en zijn wettelijke vertegenwoordiger en wordt dan verstuurd per post naar de Commissie inzake hulpverlening voor schoolintegratie. In bijlage 2 wordt ze op formulier voorgesteld.
De volgende documenten worden aan de aanvraag toegevoegd : 1o het ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie; 2o de kopie van de beslissing tot tussenkomst vanwege het Agentschap bedoeld in artikel 21 van het bovenvermeld decreet van 6 april 1995 dat de noodzaak van een begeleiding door een dienst voorziet of, bij gebrek, de beslissing van een bevoegde instelling van een federale collectiviteit dat geldig is in het Franstalig gebied krachtens een samenwerkingsakkoord; 3o een attest opgemaakt door een multidisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen of, bij gebrek, een attest opgemaakt door een onafhankelijke multidisciplinaire ploeg, minstens samengesteld uit een geneesheer, een psycholoog en een maatschappelijk of paramedisch werker; 4o in het geval van een aanvraag betreffende een jongere, leerling in het buitengewoon onderwijs, opgenomen in het gewoon onderwijs, een kopie van het integratie protocol, bedoeld in artikel 7 van het besluit van 3 januari 1995, of opgemaakt volgens de omzendbrief van de Nationale Opvoeding van 3 juli 1981, met referte VIII/E.Sp./JJD/AK/JF/jm; 5o desgevallend, elk nuttig document voor de bedoelde beslissing.
De betrokken commissie doet uitspraak binnen een termijn van één maand na de ontvangst van het volledig dossier.
De secretaris maakt de beslissing bekend binnen een termijn van twee weken.
Art. 9 . Wanneer de jongere nog niet in het bezit is van een beslissing tot tussenkomst vanwege het Agentschap of van een bevoegde instelling van een federale collectiviteit dat geldig is in het Franstalig gebied krachtens een samenwerkingsakkoord, wordt de volgende procedure toegepast : de aanvraag wordt ondertekend door een vertegenwoordiger van de schoolinrichting, een vertegenwoordiger van de dienst, de jongere en zijn wettige vertegenwoordiger en wordt dan verstuurd per post naar de Commissie inzake hulpverlening voor schoolintegratie De volgende documenten worden aan de aanvraag toegevoegd : 1o het ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie 2o de voorlopige beslissing bedoeld in artikel 15 van het bovenvermeld besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 of in afwachting van een voorlopige of definitieve beslissing van het Agentschap, het bewijs dat de wettige vertegenwoordiger van de jongere reeds een individuele aanvraag tot tussenkomst heeft ingediend waarbij hij begeleiding door een dienst vraagt; 3o indien het ontwerp van overeenkomst het gewoon onderwijs betreft (basis of secundair), een document bezorgd door een bevoegd orgaan als bewijs van de handicap. 4o in het geval van een aanvraag betreffende een jongere, leerling in het buitengewoon onderwijs, opgenomen in het gewoon onderwijs, een kopie van het integratie protocol, bedoeld in artikel 7 van het besluit van 3 januari 1995, of opgemaakt volgens de omzendbrief van de Nationale opvoeding van 3 juli 1981, met referte VIII/E.Sp./JJD/AK/JF/jm; 5o desgevallend, elk nuttig document voor de bedoelde beslissing, in het bijzonder, als het reeds opgemaakt is, het attest van een multidisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen.
Indien zulk attest wordt toegevoegd aan de aanvraag tot voorlopige beslissing, zal de betrokken Commissie de voorlopige beslissing goedkeuren zodra de beslissing van het Agentschap wordt ontvangen dat de noodzaak van een begeleiding door een dienst voorziet.
Voor de overige gevallen, doet de betrokken commissie uitspraak binnen een termijn van een maand na de ontvangstdatum van het volledig dossier.
Art. 10.De aanvragen worden onderzocht door de Administratie en het Agentschap; ze worden met een voorstel meegedeeld aan de betrokken Commissie die ze alleen gaat bekijken in geval van uiteenlopende meningen. Afdeling 3. - Beroepen
Art. 11.Er wordt een raad opgericht om te beslissen over de beroepen die ingesteld worden tegen de door de Commissie inzake hulpverlening voor schoolintegratie genomen beslissingen, hiernagenoemd de Raad.
Hij bestaat uit : 1o een eremagistraat benoemd door de functionele ministers; 2o drie leden van het Agentschap; 3o drie leden van de administratie : a) een lid ter vertegenwoordiging van het gewoon basisonderwijs;b) een lid ter vertegenwoordiging van het gewoon secundair onderwijs;c) een lid ter vertegenwoordiging van het buitengewoon onderwijs.
Art. 12.De raad benoemt een secretaris onder haar leden en legt een huishoudelijk reglement vast dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de bevoegde ministers.
Het voorzitterschap wordt verzekerd door de magistraat.
Art. 13.Binnen de tien dagen na het bekendmaken van de beslissing van een van de commissies, kan een beroep bij de Raad worden ingediend bij ter post aangetekend schrijven
Art. 14.Bij het ontvangen van het verzoek, vraagt de secretaris van de Raad om het dossier van de verzoekers mee te delen.
De secretaris verzamelt de nuttige informatie en maakt een verslag op voor de Raad.
De secretaris richt een schrijven tot de verzoekers minstens vijftien dagen vóór de zitting waar ze kunnen verhoord worden. Hij duidt de plaats, de dag en het uur van de zitting aan.
Art. 15.De Raad spreekt zich uit binnen een termijn van een maand na de ontvangstdatum van de aanvraag. HOOFDSTUK IV. - Gerecht
Art. 16.De geschillen die tussen de contracterende partijen voorkomen over de interpretatie of de uitvoering van dit akkoord worden beslecht door een gerecht, genoemd "Samenwerkingsgerecht" zoals bedoeld in artikel 92bis, §§ 5 en 6, van de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 zoals gewijzigd, en in de wet van 23 januari 1989 over het gerecht bedoeld in artikelen 92bis, § 5 en § 6, en 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.
Dit gerecht wordt als volgt samengesteld : 1o een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap benoemd door de functioneel bevoegde Minister; 2o een vertegenwoordiger van het Waalse Gewest benoemd door de functioneel bevoegde Minister; 3o een voorzitter gecoöpteerd door de leden. Hij moet een effectief, ere- of emeritus magistraat van de Gerechtelijke Orde zijn. HOOFDSTUK V. - Financiële gevolgen
Art. 17.De werkingskosten van het gerecht bedoeld in artikel 16 van dit akkoord en die van de commissies bedoeld in artikelen 5 en 11 van dit akkoord zullen ten laste vallen van alle partijen; de verdeling ervan zal per overeenkomst tussen de functionele Ministers worden vastgesteld. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 18.Dit akkoord wordt voor drie jaar afgesloten.
Brussel, 3 september 2003, in vijf exemplaren.
Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.", J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE
BIJLAGE I Formulier voor het indienen van de aanvraag tot overeenkomst voor een kind in het bezit van een beslissing tot tussenkomst van de "AWIPH".
M. Voorzitter van de Commissie inzake hulpverlening voor schoolintegratie M. ................................., Krachtens het samenwerkingsakkoord afgesloten op .......................................... tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, vindt U in bijlage een ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie, bestemd voor.... Dit ontwerp werd in overleg opgemaakt door de ondertekenaars van deze aanvraag, zoals bedoeld in artikel 7 van het voornoemd akkoord.
Wij wensen het akkoord van de Commissie te krijgen voor dit ontwerp.
Hiervoor, vindt U in bijlage (aankruisen en invullen) : 0 Het ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie; 0 de kopie van de beslissing tot tussenkomst vanwege het Agentschap bedoeld in artikel 21 van het decreet van 6 april 1995 dat de noodzaak van een begeleiding door een dienst inzake integratiehulp voorziet; 0 of, bij gebrek, de beslissing van een bevoegde instelling van een andere federale collectiviteit dat geldig is in het Franstalig gebied krachtens een samenwerkingsakkoord; 0 een attest opgemaakt door een multidisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet; 0 of, bij gebrek, een attest opgemaakt door een onafhankelijke multidisciplinaire ploeg van de Dienst Integratiehulp, minstens samengesteld uit een geneesheer, een psycholoog en een maatschappelijk of paramedisch werker.
In het geval van een aanvraag betreffende een jongere, leerling in het buitengewoon onderwijs, opgenomen in het gewoon onderwijs, een kopie van het integratie protocol, bedoeld in artikel 7 van het besluit van 3 januari 1995, of opgemaakt volgens de omzendbrief van de Nationale Opvoeding van 3 juli 1981, met referte VIII/E.Sp./JJD/AK/JF/jm; 0 de volgende nodige documenten : Hoogachtend. (Vereiste handtekeningen,) Formulier voor het indienen van de aanvraag tot overeenkomst voor een kind dat nog niet in het bezit is van een beslissing tot tussenkomst van de "AWIPH".
M. Voorzitter van de Commissie inzake hulpverlening voor schoolintegratie M. ................................, Krachtens het samenwerkingsakkoord afgesloten op .................................................. tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, vindt U in bijlage een ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie, bestemd voor ....................... . Dit ontwerp werd in overleg opgemaakt door de ondertekenaars van deze aanvraag, zoals bedoeld in artikel 7 van het voornoemd akkoord.
Wij wensen het akkoord van de Commissie te krijgen voor dit ontwerp.
Hiervoor, vindt U in bijlage (aankruisen en invullen) : 0 Het ontwerp van overeenkomst inzake hulpverlening voor schoolintegratie; 0 de voorlopige beslissing bedoeld in artikel 15 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet; 0 of in afwachting van een voorlopige of definitieve beslissing van de "AWIPH", het bewijs dat de wettige vertegenwoordiger van de jongere reeds een individuele aanvraag tot tussenkomst heeft ingediend waarbij hij begeleiding door een dienst inzake integratiehulp vraagt; 0 indien het ontwerp van overeenkomst ondertekend is door het basis of secundair onderwijs, een document bezorgd door een andere administratie als bewijs van de handicap; 0 in het geval van een aanvraag betreffende een jongere, leerling in het buitengewoon onderwijs, opgenomen in het gewoon onderwijs, een kopie van het integratie protocol, bedoeld in artikel 7 van het besluit van 3 januari 1995, of opgemaakt volgens de omzendbrief van de Nationale Opvoeding van 3 juli 1981, met referte VIII/E.Sp./JJD/AK/JF/i. 0 de volgende nodige documenten : - in het bijzonder, als het reeds opgemaakt is, het attest van een multidisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet.
Hoogachtend. (Vereiste handtekeningen,)
BIJLAGE 2 ONTWERP VAN OVEREENKOMST INZAKE HULPVERLENING VOOR SCHOOLINTEGRATIE Naam en voornaam van het kind Geboortedatum : Klasse Adres : Tel : Fax : Naam van de wettige vertegenwoordiger : Naam van de persoon die de voogdij heeft : (als verschillend van de wettige vertegenwoordiger) Identificatie van de inrichting of schoolvestiging : Net : C.F.O. O.S. L.C.S. L.N.C.S. Schoolhoofd : Naam van de contactpersoon (indien anders) : Adres : Tel : Fax : e-mail : Aantal leerlingen Paramedisch personeel : aantal : kwalificatie : Psychologisch personeel : aantal : kwalificatie : Maatschappelijk personeel : aantal : kwalificatie : Identificatie van de dienst integratiehulpverlening : Erkeningsnummer : "AWIPH" : Directeur : Naam van de contactpersoon (indien anders) : Adres : Tel : Fax : e-mail : Aantal begeleidingen : Paramedisch personeel : aantal : kwalificatie : Psychologisch personeel : aantal : kwalificatie : Maatschappelijk personeel : aantal : kwalificatie : 1. Van welke aard is de samenwerking ? 2.Welke is de noodzaak van een residuaire steun van SAI (DIH) ten opzichte van de individuele aanpassingsmaatregelen reeds toegestaan door de schoolinrichting ? 3. Waar zal de samenwerking plaatsvinden ? (verschillende plaatsen indien nodig) Lokaal : Adres : 4.Hoelang duren de prestaties van de interveniënten ? Dag(en) van de week Van u. tot u. 5. Duur (schatting) van de samenwerking : ......Weken/...... Maanden ..... Weken Het evaluatietempo is Wat zijn de gekozen evaluatiecriteria ? 6. In welk opzicht zijn de doelstellingen van de individuele projecten van de school en de SAI (DIH) samenhangend ? 7.De begindatum van de samenwerking zou ten vroegste zijn op :
BIJLAGE 3 BESLISSING VAN DE COMMISSIE INZAKE HULPVERLENING VOOR SCHOOLINTEGRATIE. 0 Bekendmaking van het akkoord (1) : het voorgesteld project is goedgekeurd. het begin en het einde van de samenwerking wordt vastgelegd van.... tot.... 0 Bekendmaking van het voorwaardelijk akkoord (1) : het voorgesteld project wordt goedgekeurd met de volgende voorwaarden : De bovenvermelde voorwaarden zullen integraal toegepast worden vanaf het begin van de samenwerking. het begin en het einde van de samenwerking wordt vastgelegd van... tot... 0 Bekendmaking van de onenigheid : het voorgesteld project wordt geweigerd voor de volgende reden : Handtekeningen (1) Art.7, § 2, van het samenwerkingsakkoord (art. 80 van het besluit van de Waalse Regering 19 september 2002) : de overeenkomst kan door één van de partijen opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn gelijk aan één derde van de oorspronkelijke termijn.
Alles moet in het werk gesteld worden om de schooltijd van de jongere te vrijwaren totdat de Commissie met een alternatieve oplossing instemt.
Art. 7, § 3, van het samenwerkingsakkoord (art. 81 van het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002) : de overeenkomst verbindt enkel de ondertekenende partijen. De voogdij-overheid van de diensten en inrichtingen oefenen hun bevoegdheden uit met inachtneming van de geldende regelgeving.
Art. 13.van het samenwerkingsakkoord. Binnen de tien dagen na het bekendmaken van de beslissing van de Commissie, kan een beroep bij de Raad worden ingediend bij ter post aangetekend schrijven