Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 juni 2013
gepubliceerd op 30 juli 2013

Decreet houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013204285
pub.
30/07/2013
prom.
27/06/2013
ELI
eli/decreet/2013/06/27/2013204285/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JUNI 2013. - Decreet houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verstaan onder : 1° "landbouwactiviteit" : elke activiteit die rechtstreeks of onrechtstreeks gericht is op de productie van gewassen of dieren of van plantaardige en dierlijke producten, of die rechtstreeks of onrechtstreeks gericht is op hun verwerking met inbegrip van tuinbouw, aquacultuur en bijeenteelt, of de instandhouding van de gronden in goede landbouw- en milieuconditie;2° administratie : Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;3° landbouwer : natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke of rechtspersonen die een landbouwbedrijf uitbaat op het grondgebied van het Waalse Gewest;4° aquacultuur : kweek of teelt van aquatische organismen die productietechnieken van deze organismen uitvoeren;5° eenmalige aanvraag : formulier, waarin de volgende gegevens voorkomen : de steunaanvragen in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening en van sommige maatregelen voor plattelandsontwikkeling, de beheers- en controlegegevens betreffende die regelingen en maatregelen en andere communautaire of nationale regelingen, alsook de elementen vereist voor de identificatie van alle landbouwpercelen van het bedrijf, hun oppervlakte, plaatsbepaling en gebruik;6° teelt : geheel van de verrichtingen die tot doel hebben het houden van gebruiks- of huisdieren voor de fokkerij voor landbouwdoeleinden of om een economisch voordeel ervan te halen;7° Elfpo : Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling belast met de steun van de plattelandsontwikkeling door de financiering of de medefinanciering van maatregelen voor plattelandsontwikkeling;8° ELGF : Europees Garantiefonds voor de Landbouw belast met de steun van rechtstreekse steunmaatregelen die overeenstemmen met de aan de landbouwer toegekende rechtstreekse betalingen in het kader van de steunregeling inzake landbouwinkomsten, en de steun voor landbouwmarkten;9° EVF : Europees Visserijfonds, dat bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet bijdragen;10° werkdag : elke kalenderdag, met uitsluiting van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;11° Minister : de Minister van Landbouw;12° betaalorgaan : orgaan belast met het beheer en de betaling van de landbouwsteunen uit de Fondsen ELGF en Elfpo voor het Waalse Gewest;13° zaaizaad en pootgoed : planten en plantaardige producten uit geslachtelijk of ongeslachtelijk teelt van gewassen bestemd voor het zaaien of het planten. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.In het kader van de bevoegdheden van het Waalse Gewest en onverminderd de wetgeving inzake economische expansie, is dit decreet van toepassing op : 1° de landbouwactiviteiten en de landbouwproducten;2° de aquacultuuractiviteiten en de aquacultuurproducten;3° de structuren en de personen verbonden met de activiteiten bedoeld in 1° en 2° De activiteiten bedoeld in het eerste lid omvatten : 1° de productie, de reproductie, de vermeerdering, de oogst, de bewerking, de triage, de opslag, de verwerking, de bereiding, de presentatie, de verpakking, de monsterneming, de analyse, het vervoer en het in de handel brengen van planten of plantaardige producten, met inbegrip van zaaizaad en pootgoed;2° de ophaling, de productie, de vervaardiging, de bereiding, de verwerking, de bewerking, de opslag, de verpakking, de monsterneming, de analyse, het vervoer en het in de handel brengen van dierlijke producten;3° de teelt;4° de productie en het op de markt brengen van voedingsmiddelen, grondstoffen en andere producten;5° de dienstverlening, de begeleiding, de onderaanneming, de verkoop en de verwerking van planten, dieren, plantaardige of dierlijke producten voor landbouwers;6° de advisering van de personen die de activiteiten bedoeld in het eerste lid uitoefenen;7° de plattelandsontwikkeling;8° de diversificatie van de landbouwactiviteiten en de landbouwproducten;9° de oriëntatie, de bevordering, de ontwikkeling en de begeleiding van de landbouwactiviteiten in de richting van een landbouw met verbrede doelstelling, met inbegrip van een landbouw die niet-landbouwactiviteiten opneemt binnen zijn takkenpakket;10° het naleven van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie in het kader van de randvoorwaarden;11° de opzet van landbouwpraktijken en technieken die goed zijn voor het klimaat, het milieu, de biodiversiteit of de kwaliteit van de producten;12° de samenwerking tussen de producenten en de verwerkers;13° het onderzoek en de begeleiding in verband met de activiteiten bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK III. - Landbouwproducten

Art. 3.De Regering is gemachtigd, wat betreft de activiteiten bedoeld in artikel 2 en de producten die uit deze activiteiten voortvloeien, om elke maatregelen te nemen om : 1° de voorwaarden te bepalen waarin de handelingen gedaan in dit kader worden uitgevoerd en deze handelingen of de auteur van deze handelingen aan een controle, een registratie, een erkenning of een voorafgaande vergunning onderwerpen en de voorwaarden ervan vastleggen inzake toekenning, wijziging, handhaving, verlenging, beperking, uitbreiding, schorsing, opheffing of intrekking;2° de eisen te bepalen inzake productie, uitladen, verwerking, bewerking, monsterneming, analyse, samenstelling, aanwezigheid van residu's, instandhouding, vervoer, behandeling, vervaardiging, bereiding, opslag, gebruik, rangschikking, kwaliteit, kwantiteit, omvang, gewicht, vorm, heffing, prijs, afhouding, toeslag, subsidie, oorsprong, herkomst, triage, verpakking, presentatie, conditionering en reclame waaraan de landbouwproducten moeten voldoen voor zover deze eisen worden opgelegd om een bepaald kwaliteitsniveau te bereiken voor de betrokken producten met het oog op de verbetering van deze kwaliteit of de verbetering van de productie- en teelttechnieken.3° de merken, loodjes, verzegelingen, labels, etiketten, getuigschriften, attesten, bordjes, tekens, verpakkingen, benamingen of andere aanwijzingen of stukken te bepalen waaruit het bestaan van de sub 1° en 2° bedoelde voorwaarden bewezen of te kennen gegeven wordt; 4° maatregelen te nemen m.b.t. de reproductie en de genetische verbetering van planten en plantaardige producten; 5° de uitvoering en de naleving te waarborgen van de reglementeringen genomen krachtens de punten 1°, 2° en 4°, door de personen op wie ze van toepassing zijn, en de erkenningsvoorwaarden van de instellingen waaraan hij deze maatregelen overdraagt;6° de bezoldigingen, vergoedingen, rechten, taksen, inhoudingen en toeslagen te bepalen die voor de uitvoering van de maatregelen vermeld in dit decreet en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten kunnen worden vereist;7° het risicobeheer te steunen door preventie, diversificatie en vergoedingen in geval van uitzonderlijke omstandigheden die door de Regering worden omschreven;8° maatregelen te nemen betreffende de organisatie van de rangschikking, de waarmerking en de aanbieding van de karkassen van slachtvee; 9° zaaizaad en pootgoed aan een facultatieve of verplichte controle te onderwerpen m.b.t. de oorsprong, de identiteit, de zuiverheid van soorten en variëteit, alsook de kwaliteit; 10° de karakteriserings- en toelatingscriteria te bepalen voor het in de handel brengen van een plantenras. De voorwaarden vermeld in het eerste lid, 3°, streken ertoe voor bedoelde producten algemeen geldende minimumvereisten in te voeren om in de handel te worden gebracht, verworven, aangeboden, ten verkoop tentoongesteld, in bezit gehouden, bereid, vervoerd, verkocht, geleverd, onder kosteloze of bezwarende titel afgestaan, ingevoerd, uitgevoerd of doorgevoerd te worden. Deze voorwaarden kunnen eveneens ertoe strekken een op kwaliteitsverschillen of bepaalde karakteristieken gebaseerd onderscheid te maken tussen de in de handel gebrachte producten. HOOFDSTUK IV. - Teelt

Art. 4.De Regering bepaalt de voorwaarden voor de uitoefening van de volgende activiteiten die betrekking hebben op teelt : 1° de instelling van stamboeken en registers en het bijhouden ervan;2° de opname van fokdieren in de registers en stamboeken;3° de toelating van fokdieren tot de voortplanting, met inbegrip van het klonen, onverminderd de bevoegdheden van de federale overheden inzake vergunning voor de gezondheid en het dierenwelzijn;4° de zoötechnische prestatieonderzoeken en de beoordeling van de fokwaarde van de fokdieren;5° de opmaak en de aflevering van certificaten als aanvulling op de inschrijving in een register of een stamboek;6° het behoud van de genetische diversiteit.

Art. 5.§ 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de natuurlijke personen of rechtspersonen die de activiteiten bedoeld in artikel 4 uitoefenen volgens de voorwaarden die zij bepaalt, te erkennen, te machtigen of te registreren.

De Regering wordt er ook toe gemachtigd om de procedure tot intrekking van de erkenning, van de machtiging of van de registratie van deze personen in te stellen.

In geval van intrekking van de erkenning, machtiging of registratie van een natuurlijke of rechtspersoon kan de Regering de overhandiging aan de Regering van een afschrift van zijn volledige foktechnische databank opleggen.

De Regering bepaalt de nadere regels van die gegevensoverdracht. § 2. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de natuurlijke personen of rechtspersonen die sperma, eicellen, embryo's, met inbegrip van de eieren, winnen, bewerken, opslaan, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan, of gebruiken, te erkennen, te machtigen of te registreren volgens de voorwaarden die zij bepaalt. § 3. De Regering bepaalt de zoötechnische voorwaarden die van toepassing zijn op het in de handel brengen onder de vorm van een verkoop, het bezit met het oog op een verkoop, de aanbieding voor verkoop alsook op iedere beschikbaarheidstelling, levering, overdracht aan derden tegen of zonder vergoeding, van sperma, eicellen en embryo's met inbegrip van de opmaak en de aflevering van de certificaten die gepaard gaan met deze verkochte of overgedragen sperma, eicellen en embryo's. § 4. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de bewoordingen "rasdier", "hybride dier", "product van rasdier" en "product van hybride dier", alsook de aanpassing van deze bewoordingen aan een bijzondere soort, voor te behouden voor de dieren en hun producten die voldoen aan de bepalingen getroffen overeenkomstig dit decreet.

Art. 6.De Regering kan een premie toekennen bij de inschrijving van dieren in het stamboek van hun ras.

De premie kan de volgende kosten dekken : 1° het geheel of een deel van de kosten die betrekking hebben op de instelling en het beheer van de stamboeken;2° een deel van de kosten die betrekking hebben op de inschrijving van dieren in het stamboek. De Regering bepaalt het percentage van de subsidie voor elk van deze posten.

De subsidieaanvraag bevat de documenten die door de Waalse Regering vereist worden.

De subsidies worden toegekend zodra het dier in het stamboek ingeschreven is.

Het subsidiespercentage bedraagt minstens 10 % en maximum 80 % van de kostprijs verbonden aan de inschrijving van de dieren in het stamboek.

De Regering bepaalt de regels volgens welke deze subsidies worden toegekend.

Art. 7.§ 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd de volgende acties uit te voeren : 1° zorgen voor een regelmatige monitoring van de populaties van fokdieren voor elk ras dat nuttig is voor de voeding en de landbouw en de ingezamelde gegevens overdragen naar de nationale, Europese en werelddatabanken voor zoögenetische hulpbronnen;2° het gevaar voor elk ras bepalen op basis van de ingezamelde gegevens;3° de programma's voor de instandhouding van de plaatselijke bedreigde rassen ontwikkelen en steunen;4° de voortplanting en de genetische verbetering van fokdieren. § 2. De Regering kan opdrachten van gemeenschappelijk belang toevertrouwen aan rechtspersonen zonder winstoogmerk om bij te dragen tot de verbetering en de ontwikkeling van landbouwgerichte rassen. § 3. De Regering kan subsidies toewijzen om de doelstelling vermeld in § 1 te verwezenlijken.

Zij bepaalt de voorwaarden waaraan deze rechtspersonen moeten voldoen om de subsidies te krijgen overeenkomstig de artikelen 4 tot 6. § 4. De betrokken rassen moeten voldoen aan volgende voorwaarden : 1° voldoen aan de oorspronkelijke standaard van het ras;2° opgenomen zijn in het erkende stamboek van het ras of op een gelijkwaardige lijst;3° opgenomen zijn in het identificatie- en registratiesysteem van de dieren; § 5. Het subsidiespercentage bedraagt minstens 10 % en maximum 80 % van de kostprijs verbonden aan de verbetering en de ontwikkeling van landbouwgerichte rassen.

De Regering bepaalt de regels volgens welke deze subsidies worden toegekend. HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende het beleid inzake landbouw en aquacultuur

Art. 8.De Regering treft alle uitvoeringsmaatregelen van de Europese regels betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Art. 9.De Regering bepaalt voor de toekenning van de steun aan de activiteiten bedoeld in artikel 2 : 1° de aanvraagprocedure;2° de periodes gedekt door de steun;3° de toekenningsvoorwaarden;4° de bedragen;5° de controles;6° de verlagingspercentages. Voor de toepassing van het eerste lid, 4°, kan de Regering een minimaal en een maximaal steunbedrag per begunstigde en per steun bepalen.

Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, stelt de ambtenaar die de controle uitvoert in een rapport vast dat de voorwaarden voor de toekenning van de steun niet worden nageleefd. Dit rapport vermeldt alle gegevens die nodig zijn om de toe te passen steunverlaging te beoordelen. Het wordt overgemaakt aan het betaalorgaan.

Voor de toepassing van het eerste lid, 6°, kan de ambtenaar die de controle uitvoert een waarschuwing richten aan de vermoedelijke verantwoordelijke voor de niet-naleving van de voorwaarde inzake steuntoekenning indien de overtreding onbelangrijk is. De waarschuwing vermeldt de feiten die aanleiding hebben gegeven tot deze vaststelling en legt een regularisatietermijn vast.

Als de waarschuwing mondeling wordt gericht, wordt ze binnen een termijn bepaald door de Regering schriftelijk bevestigd door de ambtenaar die de auteur is van de waarschuwing. De ambtenaar maakt een afschrift van de waarschuwing over aan het betaalorgaan binnen een door de Regering bepaalde termijn.

Art. 10.De Regering treft alle uitvoeringsmaatregelen met het oog op de naleving van de normen inzake goede landbouw- en milieucondities en van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen omschreven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Art. 11.De Regering treft alle uitvoeringsmaatregelen betreffende de opzet van landbouwpraktijken die goed zijn voor het klimaat, het milieu, de kwaliteit van de producten en de plattelandsontwikkeling.

Art. 12.De Regering wordt ertoe gemachtigd om de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de opzet van rechten en quota's.

Zij voorziet op zijn minst in : 1° de procedure van mededeling aan de kopers en aan de producenten van de referentiehoeveelheden en de referentiepercentages van de producten die aan deze quota's zijn onderworpen;2° de individuele referentiehoeveelheid van elk producent in geval van verkoop van de producten die aan quota's zijn onderworpen;3° een nationale reserve waarin de referentiehoeveelheden "leveringen" en "rechtstreekse verkoop" apart worden geboekt;4° de overdracht of de beschikbaarheidstelling;5° de invordering van de heffing;6° de terugbetaling van de heffing ingesteld bij de Europese Verordeningen.

Art. 13.Met inbegrip van de investeringssteun in het kader van landbouwactiviteiten steunt de Regering : 1° de uitvoering van de activiteiten bedoeld in artikel 2;2° de instandhouding of de verhoging van de rentabiliteit van de landbouwactiviteiten;3° de vermindering van de kostprijs van de productie van dieren, planten, dierlijke en plantaardige producten;4° de vereenvoudiging en de versnelling van de administratieve stappen voor de afgifte van de vergunningen en licenties. De Regering bepaalt de indieningsvoorwaarden van de aanvragen om investeringssteun.

Art. 14.§ 1. De Regering bepaalt de toekenningsvoorwaarden van de steun voor de maatregelen die bestemd zijn om : 1° de kennis te verbeteren en het menselijke vermogen te verstevigen;2° het fysiek kapitaal te herstructureren en te ontwikkelen en de innovatie te promoten;3° de kwaliteit van de productie en van de producten te verbeteren;4° de landbouwactiviteiten te diversifiëren of verricht in of vanuit het bedrijf. § 2. De Regering bepaalt de toekenningsvoorwaarden van de steun voor de niet-productieve investeringen wanneer ze noodzakelijk zijn om de milieudoelstellingen na te leven. § 3. Voor de verwerking en het in de handel brengen van de producten uit de aquacultuur kan de Regering de volgende elementen bevorderen : 1° de bouw;2° de uitbreiding;3° de uitrusting;4° de modernisering van de bedrijven. De steunmaatregelen bepaald door de Regering laten het volgende toe : de arbeidsvoorwaarden verbeteren, de kwaliteitsnormen halen, de negatieve gevolgen op het milieu beperken, de verwerking en het in de handel brengen van de plaatselijke producten uit de aquacultuur, van de weinig gebruikte soorten en van de bijproducten aanmoedigen.

Art. 15.De Regering steunt de maatregelen voor het duurzaam gebruik van de landbouwgronden.

Zij wordt ertoe gemachtigd maatregelen te nemen voor : 1° de landbouwers die in een ander probleemgebied gelegen zijn dan de landbouwers in de berggebieden;2° de Natura 2000-gebieden en de maatregelen bedoeld in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en tot omzetting van Richtlijn 2000/60/EG;3° steun aan een milieuvriendelijke landbouw;4° de betalingen ten gunste van het dierenwelzijn.

Art. 16.§ 1. De Regering bepaalt de voorwaarden volgens welke het Waals Gewest : 1° de terugbetaling in kapitaal, interesten en accessoria waarborgt voor leningen die toegekend worden aan een landbouwer door een daartoe erkende openbare of privékredietinstelling;2° subsidies aan de kredietinstellingen toekent opdat ze leningen tegen een verminderde rentevoet zouden kunnen verlenen;3° premies of subsidies toekent die de uitvoering van de verrichtingen bedoeld in artikel 14 moeten vergemakkelijken;4° bij wijze van uitzondering leningen verleent wanneer, vanwege het bijzonder karakter van de geplande verrichting, geen enkele erkende kredietinstelling deze verrichting zou kunnen afhandelen. De garantie bedoeld in het eerste lid, 1°, vult de door de kredietaanvrager gestelde zekerheden aan. Ze mag niet meer dan 75 % van het toegestane krediet dekken dat betrekking heeft op gesubsidieerde investeringen met uitzondering van de belasting op de toegevoegde waarde. § 2. De Regering kan bijdragen tot de terugbetaling van een deel van de interesten van een lening toegestaan door een erkende kredietinstelling aan een landbouwer om de verrichtingen bedoeld in artikel 14 uit te voeren.

De rentesubsidie heeft niet tot gevolg om de rentevoet ten laste van de kredietaanvrager te verminderen tenzij een percentage door de Regering wordt bepaald. § 3. Bij ten onrechte gestorte bedragen, zijn de artikelen 41 tot 43 van toepassing. § 4. Bij in gebreke blijven van de landbouwer zullen de kredietinstellingen : 1° het Waals Gewest op de hoogte brengen volgens de vereiste vorm en binnen de door de Regering voorgeschreven termijnen op straffe van een vermindering van het percentage van de garantie aangeboden door het Waalse Gewest in de door de Regering bepaalde vormen;2° de zekerheden verwezenlijken binnen een door de Regering vastgelegde termijn. De kredietinstellingen verdelen de teruggevorderde bedragen evenredig tussen het gewaarborgde deel van het krediet en het niet-gewaarborgde deel.

Art. 17.De Regering stelt een procedure tot toekenning en tot intrekking in van de erkenning van de kredietinstellingen.

De procedure tot toekenning van de erkenning voorziet dat de kredietinstelling voldoende garanties moet geven m.b.t. : 1° het efficiënt beheer van de dossiers;2° haar financiële capaciteit om de leningen te verzekeren. De controleprocedure van de erkenning voorziet : 1° controles, op regelmatige tijdstippen, om zich ervan te vergewissen dat de kredietinstellingen de erkenningsvoorwaarden naleven;2° sancties die worden toegepast indien de kredietinstelling de erkenningsvoorwaarden niet naleeft;3° dat de kredietinstelling met een onvoldoende financiële capaciteit om leningen te verzekeren haar erkenning verliest.

Art. 18.§ 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de toekenningsmodaliteiten te bepalen van de subsidies voor de steun aan begeleidings-, ontwikkelings- en onderzoeksprojecten die bestemd zijn om de landbouw te oriënteren in de richting van technieken en praktijken die aansluiten op de doelstellingen inzake duurzaamheid en rekening houden met de economische rendabiliteit, de sociale billijkheid, het milieu, de biodiversiteit en de kwaliteit van de producten. § 2. Zij bepaalt op zijn minst : 1° de aanvaardbaarheidscriteria van de uitgaven waaraan de begunstigde van de steun moet voldoen;2° de termijn waarin de begunstigde een rapport overmaakt die de stand van vordering van zijn opdracht omschrijft;3° de opvolgingsprocedure van de dossiers door een opvolgingscomité;4° de boekhoudkundige verplichtingen van de begunstigde van de steun. HOOFDSTUK VI. - De instelling van het beleid inzake landbouw en aquacultuur Afdeling 1. - De identificatie van de landbouwers

Art. 19.De Regering organiseert het beheer en het gebruik van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem, hierna "GBCS" genoemd.

Art. 20.§ 1. De steunaanvrager wordt geïdentificeerd in het GBCS. Zowel vóór als na de verificaties worden de volgende gegevens betreffende de steunaanvrager opgenomen in het GBCS : 1° de identificatiegegevens;2° de persoonlijke kenmerken;3° de informatie betreffende zijn huidige banen; 4° de gegevens i.v.m. de percelen die de steunaanvrager uitbaat, met inbegrip van elk beeld waarop de percelen worden afgebeeld; 5° de informatie betreffende zijn productie;6° de informatie betreffende zijn rechten en quota's;7° de gegevens betreffende de behandeling van zijn steunaanvraag; 8° de financiële informatie die noodzakelijk is voor het beheer van de betalingen, met inbegrip van de gegevens die uit de berekening en de betaling van de steun en de vergoedingen voortkomen, en met uitzondering van de inlichtingen m.b.t. hun schulden; 9° de informatie betreffende de schulden die gekoppeld zijn aan de landbouwactiviteit van de steunaanvrager. § 2. De Regering wordt ertoe gemachtigd om : 1° de identificatiemodaliteiten van de aanvrager te bepalen;2° de modaliteiten van de aanvraag tot wijziging van de identificatie te bepalen;3° bepaalde begunstigden van elke identificatie vrij te stellen. § 3. De Regering is ertoe gemachtigd om de verplichting tot identificatie in het GBCS uit te breiden naar niet steunaanvragende landbouwers onder de voorwaarden die ze bepaalt, uitsluitend voor de doelstellingen bedoeld in artikel 37. Afdeling 2. - De bevoegde overheid en het betaalorgaan

Art. 21.De Regering is de bevoegde overheid belast met de toekenning en de intrekking van de erkenning van het betaalorgaan.

Art. 22.De Regering richt een opvolgingscomité op voor de erkenning van het betaalorgaan. Dat comité wordt belast met elke taak die nuttig is voor de effectieve uitvoering van de opdrachten die krachtens de Europese wetgeving aan de bevoegde overheid toegewezen worden.

Art. 23.De Regering wijst de verantwoordelijke van het betaalorgaan aan die de machtiging heeft om de vereffening van de uitgaven i.v.m. de ELGF, ELFPO, EVF rekeningen goed te keuren, alsook de gewestelijke medefinancieringen en de gewestelijke financieringen m.b.t. de opdrachten waarvan het beheer door de Regering aan het betaalorgaan werd toevertrouwd.

Art. 24.Het betaalorgaan houdt zich bezig met het beheer, de controles en de betaling van de steunaanvragen m.b.t. de landbouwactiviteiten omschreven in artikel 2 en stelt de onrechtmatige betalingen vast.

Art. 25.Met uitzondering van de uitbetaling van de communautaire steun kan het betaalorgaan de opdrachten die hem door de Europese regelgeving werden opgedragen, aan andere personen overdragen.

Art. 26.Het betaalorgaan vervult de opdrachten i.v.m. de uitvoering van de acties van het EVF op het grondgebied van het Waalse Gewest. Afdeling 3 - Eenmalige aanvraag

Art. 27.§ 1. De steunaanvragende landbouwer maakt, jaarlijks, een eenmalige aanvraag over volgens de vereiste vorm en binnen de termijnen bedoeld in deze afdeling. § 2. De landbouwer kan zijn eenmalige aanvraag bij het betaalorgaan laten invullen. In dit geval wordt er gewag gemaakt van deze toestand in de aangifte en voorziet de ambtenaar die de aangifte heeft gekregen van zijn handtekening.

De ambtenaar die de landbouwer geholpen heeft met het invullen van de eenmalige aanvraag wordt later niet meer betrokken bij het dossier van deze landbouwer. § 3. De aanvraag kan worden ingevuld door een gemachtigde die in dat geval het bewijs moet leveren van de schriftelijke machtiging die hem in staat stelt te handelen. § 4. Met zijn aanvraag aanvaardt de landbouwer dat de meegedeelde gegevens worden gebruikt voor de doelstellingen bedoeld in artikel 37.

Art. 28.De Regering wordt ertoe gemachtigd om de eenmalige aanvraag uit te breiden naar de niet-steunaanvragende landbouwers die voldoen aan de voorwaarden die zij bepaalt.

De Regering wordt ertoe gemachtigd de voorwaarden te bepalen volgens welke een landbouwer een vereenvoudigde eenmalige aanvraag kan invullen.

Art. 29.§ 1. Het betaalorgaan stelt het model van het formulier vast op grond waarvan de eenmalige aanvraag wordt ingediend. § 2. De eenmalige aanvraag bevat op zijn minst de volgende gegevens : 1° de identiteit van de landbouwer;2° de ligging van elk perceel van het bedrijf gelegen op het geografisch grondgebied van het Waalse Gewest;3° de identificatie van de bestemming van de percelen;4° de bestemming van de rechten, voor betalingen die door Europese Verordeningen worden bepaald in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;5° de verschillende steunregelingen die een landbouwer kan aangaan en die met deze eenmalige aanvraag verbonden zijn;6° de dienst waaraan de lanbouwer zijn ingevulde eenmalige aanvraag moet terugzenden. De aanvraag bevat een verklaring van de landbouwer dat hij kennis heeft genomen van de toekenningsvoorwaarden die in verband met de betrokken steunregelingen gelden. § 3. De eenmalige aanvraag wordt ingevuld overeenkomstig de richtlijnen die erin voorkomen, voor echt verklaard, gedagtekend en ondertekend. § 4. De over te leggen stukken, lijsten of inlichtingen maken noodzakelijk deel uit van de eenmalige aanvraag en moeten er bij gevoegd worden.

Afschriften van stukken moeten voor eensluidend worden verklaard; de andere bijlagen moeten voor echt verklaard, van een datum voorzien en ondertekend worden, behalve indien ze van derden uitgaan.

Art. 30.De landbouwer stuurt zijn ingevulde eenmalige aanvraag naar de dienst die op het document staat vermeld binnen de termijnen vastgelegd door de Regering.

De Regering bepaalt de verlaging die van toepassing is op de steun van degene die zijn eenmalige aanvraag overmaakt zonder de termijnen of de vereiste vormen in acht te nemen die zij heeft bepaald.

De landbouwer bedoeld in het eerste lid die geen formulier van eenmalige aanvraag heeft gekregen, dient er een aan te vragen bij het betaalorgaan. De landbouwer die geen formulier heeft aangevraagd wordt geacht geen aanvraag te hebben ingediend voor het betrokken jaar.

Bij overdracht van en bedrijf of fusie van ondernemingen wordt de aangifte van deze wijziging ingediend binnen de vereiste vormen en de termijnen bepaald door de Regering. Afdeling 4. - De administratieve beroepen

Art. 31.§ 1. Een beroep kan ingesteld worden bij de betrokken personen tegen de beslissingen die krachtens dit artikel en zijn uitvoeringsbesluiten genomen zijn.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep per aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum aan de verzending verleent, ingediend bij de betrokken persoon binnen vijfenveertig dagen volgend op de indiening van de beslissing of een bericht van de postdiensten dat wijst op deze zending. § 2. De betwiste beslissingen m.b.t. de landbouwsteun bedoeld in dit hoofdstuk maken het voorwerp uit van een beroep bij het betaalorgaan.

De bevoegde Minister aangewezen door de Regering kent de beroepsmogelijkheden tegen de beslissingen die te maken hebben met : 1° de erkenning, de machtiging of de registratie van fokkers krachtens artikel 5;2° de deelname aan de lening die krachtens artikel 16 beslist is;3° de erkenning van de financiële instellingen genomen krachtens artikel 17;4° de erkenning van het betaalorgaan genomen krachtens artikel 21;5° de erkenning van de laboratoria genomen krachtens artikel 45. De Regering wijst de Administratie aan die beroepen kent tegen de beslissingen genomen krachtens dit decreet en die niet werden toevertrouwd aan het betaalorgaan of aan de Minister krachtens het eerste of het tweede lid. § 3. Voor de toepassing van deze afdeling zijn de middelen om een vaste datum te verlenen de volgende : 1° de gedateerde en ondertekende e-mail;2° de aangetekende brief van de Post;3° de zendingen via privé bedrijven tegen ontvangstbewijs;4° hetzij door afgifte van de akte tegen ontvangbewijs. De verzoeker of diens raad kan, indien hij er in zijn beroep om verzoekt, worden gehoord door het betaalorgaan of de Administratie aangewezen door de Regering binnen de vereiste vormen bepaald door de Regering. § 4. Een afschrift van het beroep en van de bij de Administratie betwiste beslissing wordt meegedeeld aan de overheid die deze beslissing heeft genomen binnen een termijn bepaald door de Regering.

De Regering kan ook een termijn bepalen om een beslissing te nemen over het beroep. Deze nieuwe beslissing wordt ook overgemaakt aan de overheid die de betwiste beslissing heeft genomen binnen een termijn die zij bepaalt.

Art. 32.Naast haar aard en voorziening, vermeldt de beslissing : 1° de identiteit en de woonplaats van de verzoeker;2° in voorkomend geval, de namen, voornamen, woonplaats en hoedanigheid van de personen die hem hebben vertegenwoordigd of bijgestaan;3° in voorkomend geval, de oproeping, de verschijning en het horen van de gehoorde personen;4° in voorkomend geval, de overlegging van geschreven opmerkingen;5° de datum en de plaats van de beslissing genomen in beroep.

Art. 33.De termijen bedoeld in artikel 31 lopen vanaf de dag volgend op de datum van indiening van het stuk.

Het per post aangetekend verzonden stuk wordt geacht te zijn ontvangen op de vaste datum dat door één van de middelen vermeld in artikel 31, § 3, eerste lid, wordt bewezen.

De vervaldag wordt in de termijn meegerekend.

De vervaldag wordt echter naar de eerstvolgende werkdag verschoven wanneer de laatste dag voorzien om een procedureakte door te voeren een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is. Afdeling 5. - De verwerking van persoonsgegevens

Art. 34.§ 1. Het betaalorgaan verzamelt en behandelt de persoonsgegevens die nodig zijn voor de voortzetting van de opdrachten die hem worden toegewezen.

Het betaalorgaan is verantwoordelijk voor deze verwerking van persoonsgegevens. § 2. De Administratie maakt elk gegeven over dat nuttig is voor de uitvoering van de in het eerste lid omschreven doelstellingen van het betaalorgaan, op gewoon verzoek van laatstgenoemde. Het betaalorgaan is verantwoordelijk voor de verwerking van deze persoonsgegevens na ontvangst ervan. § 3. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de besluiten inzake de verwerking van deze persoonsgegevens vermeld in dit artikel te treffen.

Art. 35.Het betaalorgaan kan aan andere personen dan de betrokken persoon, de Administratie of een gemachtigde instelling bedoeld in artikel 25, persoonsgegevens vragen die nodig zijn voor de voortzetting van de opdrachten die hem worden toegewezen. In zijn aanvraag toont hij aan dat het noodzakelijk is om deze gegevens te bezitten.

Art. 36.§ 1. Het betaalorgaan en elke administratieve entiteit, elke natuurlijke of rechtspersoon waaraan hij één of meerdere van zijn opdrachten heeft overgedragen overeenkomstig artikel 25, wisselen alle gegevens uit die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten en de gegevens die het betaalorgaan heeft bewaard, op gewoon verzoek.

Het gemachtigde orgaan is verantwoordelijk voor de verwerking van deze persoonsgegevens na ontvangst ervan.

Indien hij zijn opdrachten overdraagt, zal het gemachtigd orgaan elke maatregel treffen die het doorsturen van deze gegevens naar het betaalorgaan moet waarborgen binnen een termijn die hem toestaat om zijn opdrachten te vervullen.

De Regering wordt ertoe gemachtigd om de besluiten inzake de verwerking van deze persoonsgegevens vermeld in deze paragraaf te treffen. § 2. Een gemachtigd orgaan kan persoonsgegevens afkomstig van het betaalorgaan alleen maar overmaken voor een latere verwerking met historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden en als de overgemaakte gegevens gecodeerd zijn.

Art. 37.De persoonsgegevens vemeld in artikel 20, § 1, tweede lid, die al dan niet het voorwerp hebben uitgemaakt van verificaties kunnen later door de Administratie of een rechtspersoon worden behandeld die een opdracht uitvoert die haar door laatstgenoemde werd overgedragen voor de volgende doeleinden : 1° het beheer van het centraal register van de minimis-steun;2° de bijwerking van de bedrijfseconomische boekhouding;3° de effectenonderzoeken van een vastgoedproject op de ruimtelijke ordening en het milieu;4° de bepaling van de milieubelasting;5° de uitvoering van het programma van duurzaam beheer van stikstof;6° de bekendmaking van de begunstigden van de ELGF, ELFPO en EVF steunvormen;7° de uitwerking van de reglementeringen betreffende de betalingen van de steun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;8° de tenuitvoerlegging van de controles die overeenkomstig dit decreet worden uitgevoerd;9° het beheer van de voornaamste ecologische structuren van de Natura 2000-gebieden, de gebieden die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk en de biologisch zeer waardevolle locaties;10° de bekendmaking van statistieken en de berekening van de indicatoren ten behoeve van de Administratie en de Europese Commissie;11° de terbeschikkingstelling van middelen om de begeleidingsopdrachten van de landbouwsector te vergemakkelijken;12° de karakterisering van de bodems, hun achteruitgang en beschadiging, en het instellen van maatregelen inzake preventie en strijd tegen deze achteruitgang en beschadiging;13° de opstelling van een advies betreffende een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning, of eenmalige vergunning alsook voor de aanvragen tot wijziging van het gewestplan;14° het beheer van de onbevaarbare waterlopen;15° elke opdracht inzake begeleiding of toepassing van de normen ten aanzien van het milieubehoud en de strijd tegen de klimaatverandering;16° de tenuitvoerlegging van de wetgeving betreffende de verwerking en de vernietiging van gestorven dieren; 17° de tenuitvoerlegging van een systeem zodat de risico's en kosten i.v.m. het dierenverlies verdeeld worden; 18° de uitvoering van de wetgeving inzake ruilverkaveling van landeigendommen;19° de uitvoering van de wetgeving betreffende het gebruik, op of in de bodem, van zuiveringsslib en het beheer van organische stoffen voor de landbouw;20° de inventaris van het bosbestand;21° de aankoop voor rekening van publiekrechtelijke rechtspersonen. De gegevens i.v.m. een particuliere landbouwer kunnen ook worden overgemaakt aan elke persoon gesubsidieerd door het Waalse Gewest om hen te helpen om hun doelstellingen inzake raadgevingen, begeleiding of hulp bij deze landbouwer te bereiken. § 2. De doelstellingen bepaald in § 1 kunnen alleen maar aanleiding geven tot het gebruik van de categorieën van gegevens van het GBCS die voor elk onder hen specifiek worden opgenomen in bijlage I bij het decreet, en voor zover deze verwerking toegelaten wordt door de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De Regering wordt ertoe gemachtigd om de uitvoeringsbesluiten houdende organisatie van de verwerking van persoonsgegevens vermeld in dit artikel te treffen. Afdeling 6. - De elektronische gegevens

Art. 38.De Regering bepaalt de indieningsvoorwaarden van de steunaanvragen die bij of krachtens dit decreet worden georganiseerd d.m.v. elektronische formulieren.

De landbouwer die een steunaanvraag elektronisch indient, houdt alle bewijsstukken die bij deze aanvraag worden gevoegd ter beschikking van het betaalorgaan gedurende de hele duur van de steun, met bepaalde duur verlengd door de Regering.

Art. 39.De steunaanvragen ingediend via een elektronische formulier worden ingevuld en overgemaakt overeenkomstig de richtlijnen die erin voorkomen en worden gelijkgesteld met een aanvraag voor echt verklaard, gedagtekend en ondertekend.

De bepalingen m.b.t. de schriftelijke aanvragen zijn van toepassing op de elektronische aanvragen voor zover deze bepalingen, vanwege hun aard of modaliteiten, niet onverenigbaar zijn met deze aanvragen.

Art. 40.De Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten volgens welke bewijswaarde kan worden gegeven voor de toepassing van dit decreet aan gegevens die worden opgeslagen, bewaard of weergegeven door middel van een fotografische, optische, elektronische of elke andere techniek, alsook hun weergave op een leesbare drager. Afdeling 7. - Invorderingsmodaliteiten

Art. 41.De bedragen die door elke persoon verschuldigd zijn, vanwege steun bedoeld in hoofdstuk vijf dat ten onrechte betaald werd, kunnen worden afgetrokken van de steun die hem moet betaald worden tijdens het lopende jaar of in de toekomstige jaren.

Deze compensatie is van toepassing overeenkomstig de artikelen 1289 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 42.§ 1. Het betaalorgaan kan een dwangbevel geven in geval van onrechtmatige betalingen of niet betaling van een administratieve geldboete bedoeld in afdeling 4 van hoofdstuk 8.

Het dwangbevel mag niet worden uitgeoefend voor bedragen van minder dan 100 euro. § 2. Het dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot.

Het bevelschrift valt onder de bepalingen van deel V van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 43.Binnen een termijn van 30 dagen kan de landbouwer bij gerechtsdeurwaardersexploot een met redenen omkleed verzet doen, houdende dagvaarding bij de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijke arrondissement waar hij woonachtig is. Als de termijn op een zaterdag, zondag of feestdag verstrijkt, wordt hij tot de volgende werkdag verlengd.

Het verzet bedoeld in het eerste lid is opschortend. HOOFDSTUK VII. - De controle Afdeling 1. - De ambtenaren

Art. 44.De ambtenaren die moeten nagaan of de bepalingen van dit decreet en de bepalingen genomen krachtens dit decreet worden nageleefd, moeten voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel D.140, §§ 1 en 2, tweede lid, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek.

Artikel D.140, §§ 3 en 4, van hetzelfde deel is niet van toepassing op dit decreet. Afdeling 2. - De onderzoeksmiddelen

Art. 45.De Regering legt de regels voor de erkenning van de laboratoria belast met de officiële analyses vast, overeenkomstig artikel D.147 van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek.

Art. 46.De Regering kan bepalingen i.v.m. de modaliteiten van het onderzoek vastleggen voor alle of sommige categorieën van installaties en activiteiten bedoeld in artikel 2. HOOFDSTUK VIII. - De landbouwovertredingen Afdeling 1. - De dwingende maatregelen

Art. 47.De ambtenaren bedoeld in artikel 44 kunnen een waarschuwing richten onder de voorwaarden vermeld in artikel D.148 van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek. Afdeling 2. - Strafbepalingen

Art. 48.Een overtreding van tweede categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door : 1° hij die de documenten met de zoötechnische kwaliteiten van een rasdier, een hybride dier, of zijn producten, namaakt of vervalst;2° hij die een eenmalige aanvraag of elk ander document of voorwerp overgemaakt aan het betaalorgaan of de controleoverheid om een financiële steun of een kwaliteitslabel te verkrijgen, namaakt of vervalst.

Art. 49.Een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door : 1° hij die, hetzij door berichten, plakbrieven of andere wijzen van aankondiging, hetzij door het gebruik van een bij artikel 3, 2°, bedoelde voorwerp, stuk of aanduiding, veinst of valselijk beweert dat het product door de overheid werd gecontroleerd of erkend of zich valselijk op deze controle of erkenning beroept;2° hij die een monster van een krachtens artikel 2, tweede lid, gereglementeerd product vervalst of doet vervalsen;3° hij die, gebruik makend van een bij artikel 3, 3°, bedoeld voorwerp, stuk of aanduiding, opgelegd bij een krachtens hetzelfde artikel genomen besluit, bedrog pleegt nopens de oorsprong, de hoedanigheid of de hoeveelheid van het product en hij die bedrieglijk gebruik maakt van een dergelijk nagemaakt of vervalst voorwerp, stuk of aanduiding;4° hij die rasdieren of hybride dieren, sperma, eicellen, embryo's, met inbegrip van de broedeieren in de handel brengt, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, onder kosteloze of bezwarende titel afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, zonder dat zij aan alle voorwaarden van dit decreet of aan één van zijn uitvoeringsbesluiten voldoen om deze hoedanigheid te hebben;5° hij die dieren of hun producten die niet de hoedanigheid van rasdier of hybride dier hebben in de handel brengt, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, onder kosteloze of bezwarende titel afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, terwijl dit decreet of één van zijn uitvoeringsbesluiten oplegt dat de dieren of hun producten deze hoedanigheid moeten hebben.

Art. 50.Een overtreding van vierde categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door : 1° hij die nalaat een merk, lood, verzegeling, label, etiket of enigerlei aanduiding aan te brengen waar dit opgelegd is bij een krachtens artikel 3 getroffen besluit;2° hij die, zonder machtiging of erkenning, een product in de handel brengt, verwerft, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, wanneer ingevolge een krachtens artikel 3 genomen besluit een machtiging of erkenning voor die handeling is vereist;3° hij die een product in de handel brengt, verwerft, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, wanneer die handeling door een krachtens artikel 3 genomen besluit verboden is;4° hij die rasdieren of hybride dieren, sperma, eicellen, embryo's, met inbegrip van de broedeieren in de handel brengt, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, onder kosteloze of bezwarende titel afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, zonder dat zij aan alle voorwaarden van dit decreet of aan één van zijn uitvoeringsbesluiten voldoen om deze hoedanigheid te hebben. Afdeling 3. - Eventueel verval van de strafvordering mits overeenkomst

Art. 51.De overtredingen bedoeld in de artikelen 48 tot 50 kunnen het voorwerp uitmaken van een schikking overeenkomstig artikel D.159, § 1, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek.

In afwijking van artikel D.170, § 3, tweede lid, 1°, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wordt de geïnde som gestort op het Begrotingsfonds voor de kwaliteit van de dierlijke en plantaardige producten.

In afwijking van artikel D.170, § 3, tweede lid, 1°, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, wordt de geïnde som gestort op het GBCS Fonds voor de overtredingen omschreven in artikel 48, 2°. Afdeling 4. - De administratieve geldboeten

Art. 52.In afwijking van artikel D.165, derde lid, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, worden de administratieve geldboeten uitgesproken inzake overtredingen vermeld in de artikelen 48 tot 50 gestort op het Begrotingsfonds voor de kwaliteit van de dierlijke en plantaardige producten.

In afwijking van artikel D.165, derde lid, van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek, worden de administratieve geldboeten uitgesproken inzake de overtreding vermeld in artikel 49, 2° gestort op het Begrotingsfonds voor de financiering van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS Fonds).

Art. 53.De administratieve geldboeten uitgesproken inzake overtredingen vermeld in de artikelen 48 tot 50 kunnen worden verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met het economisch voordeel dat voortvloeit uit de gepleegde overtreding.

Art. 54.§ 1. De sanctionnerend ambtenaar kan minderjarigen vervolgen die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.

Wanneer de sanctionnerend ambtenaar beslist om een persoon beneden de achttien jaar via een administratieve geldboete te vervolgen, wordt een aangetekend schrijven of een document die vaste datum verleent aan de verzending in de zin van artikel 31, § 3, gericht aan de minderjarige, alsook aan diens vader, moeder, voogden of aan de personen die toezicht op hem uitoefenen. Die partijen beschikken over dezelfde rechten als de overtreders.

De sanctionnerend ambtenaar geeft daarvan kennis aan de stafhouder van de orde van advocaten, zodat ervoor gezorgd wordt dat de minderjarige kan worden bijgestaan door een advocaat. Die kennisgeving wordt samen met het in het eerste lid bedoelde aangetekend schrijven verstuurd.

Uiterlijk binnen twee werkdagen, te rekenen van de datum van die kennisgeving, wordt een advocaat aangewezen door de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand.

Een afschrift van de kennisgeving waarmee de stafhouder in kennis van de aanhangigmaking gesteld wordt, wordt bij het proceduredossier gevoegd.

Indien er een belangenconflict is, ziet de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand erop toe, dat de betrokkene verdedigd wordt door een andere advocaat dan diegene op wie zijn vader en moeder, voogden of personen die hem onder hun bewaring hebben, een beroep gedaan hebben.

De vader en moeder, de voogden of de personen die toezicht op de minderjarige uitoefenen, zijn burgerlijk verantwoordelijk voor de betaling van de boete. § 2. Indien de beslissing betrekking heeft op minderjarigen die de volle leeftijd van zestien jaar bereikt hebben op het moment van de feiten, wordt het beroep d.m.v. een kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank ingediend. In dat geval kan het beroep ook ingediend worden door de vader en moeder, de voogden of de personen die het toezicht op hem uitoefenen. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is wanneer zij zich uitspreekt.

Wanneer een beroep tegen een administratieve sanctie aanhangig wordt gemaakt bij de jeugdrechtbank, kan deze de sanctie vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals die wordt bepaald in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbeschermi In dat geval is artikel 60 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming van toepassing.

De beslissingen van de jeugdrechtbank zijn niet vatbaar voor beroep.

Wanneer de jeugdrechtbank evenwel beslist tot de vervanging van de administratieve sanctie door een bewakings-, beschermings- of opvoedingsmaatregel bedoeld in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, is haar beslissing voor beroep vatbaar. In dat geval zijn de procedures waarin de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming voorziet voor de feiten die als overtredingen beschouwd worden van toepassing.

Art. 55.§ 1. Op grond van het uitvoerbaar verklaard dwangbevel en tot zekerheid van de voldoening van de ten onrechte gestorte steun, de administratieve geldboeten en de kosten heeft het Gewest een algemeen voorrecht op alle roerende goederen van de betrokkene en kan het een wettelijke hypotheek nemen op al de daarvoor vatbare en in het Gewest gelegen of geregistreerde goederen van de betrokkene.

Het voorrecht bedoeld in § 2 neemt rang in onmiddellijk na de voorrechten die vermeld zijn in de artikelen 19 en 20 van de wet van 16 december 1851 en in artikel 23 van boek II van het Wetboek van Koophandel.

De rang van de wettelijke hypotheek wordt bepaald door de dagtekening van de inschrijving die genomen wordt krachtens het uitvoerbaar verklaarde en betekende dwangbevel.

De hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van de sanctionnerend ambtenaar voor de invordering van de administratieve geldboeten, of van het betaalorgaan voor de invordering van de ten onrechte gestorte steun.

De inschrijving heeft plaats, niettegenstaande verzet, betwisting of beroep, op voorlegging van een afschrift van het dwangbevel dat eensluidend wordt verklaard door die ambtenaar en dat melding maakt van de betekening ervan. § 2. Artikel 19 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 is niet van toepassing op de wettelijke hypotheek inzake ten onrechte gestorte steun en administratieve geldboeten waarvoor een dwangbevel werd uitgevaardigd en waarvan betekening aan betrokkene is gedaan voor het vonnis van faillietverklaring. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 56.De afgelingen 1, 3, 4, 5 en 6 van Hoofdstuk VI treden respectievelijk in werking op 1 januari 2014, 1 januari 2014, 31 maart 2014, 30 mei 2014 en 1 januari 2014.

De Regering kan data van inwerkingtreding bepalen, voorafgaand aan de data vermeld in het eerste lid.

Art. 57.Artikel D.138, eerste lid, van Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld als volgt : "- het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur.".

De woorden "of van het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur" worden ingevoegd tussen de woorden "teelten," en "overgemaakt" in artikel 170, § 3, tweede lid, van hetzelfde Boek.

Art. 58.De volgende woorden worden toegevoegd aan artikel 44, lid 1, 4°, van het programmadecreet van 18 december 2003 houdende verschillende maatregelen inzake gewestelijke fiscaliteit, thesaurie en schuld, organisatie van de energiemarkten, leefmilieu, landbouw, plaatselijke en ondergeschikte besturen, patrimonium en huisvesting en ambtenarenzaken : ", alsook de administratieve geldboeten die worden geïnd in het kader van het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur.".

Art. 59.De wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, gewijzigd bij de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en bij de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten wordt opgeheven wat het Waalse Gewest betreft.

Art. 60.De wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds, gewijzigd bij de wetten van 29 juni 1971 tot wijziging van de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds, bij de wet van 15 maart 1976 tot wijziging van de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds, bij de wet van 3 augustus 1981 houdende verbetering van het inkomen in de landbouw door een aanpassing van de financiële tegemoetkoming, bij de wet van 10 juli 1986 tot wijziging van de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds en bij de wet van 15 februari 1990 tot wijziging van de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds wordt opgeheven wat het Waalse Gewest betreft.

Art. 61.De wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid en bij de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten wordt opgeheven wat het Waalse Gewest betreft.

Art. 62.Artikel 3 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wet van 29 decembe 1990 houdende sociale bepalingen, bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1995 houdende aanduiding van de wets- en verordeningsbepalingen waarin de woorden "de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw" moeten worden vervangen door de woorden "het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau", bij de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten, en bij de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III), wordt opgeheven wat het Waalse Gewest betreft.

BIJLAGE I De gegevens van artikel 20 bruikbaar per doeleinde.

Voor elk doeleinde bepaald in een punt van artikel 37, § 1, lid 1, geeft de tweede kolom de categorieën van artikel 20 die gebruikt kunnen worden.

Doeleinden van artikel 37, § 1, lid 1

Categorieën van gegevens van artikel 20 die gebruikt kunnen worden doeleinde per doeleinde

1°, 8°

1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°

1°, 4°

1°, 4°, 5°, 7°

1°, 4°

1°, 4°, 7°, 8°

1°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°

1°, 4°, 5°, 6°, 7°

1°, 4°

10°

4°, 5°, 7°

11°

1°, 4°, 5°, 7°

12°

1°, 4°,

13°

1°, 4°

14°

1°, 4°

15°

1°, 7°, 8°

16°

1°, 5°

17°

1°, 5°

18°

1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 8°

19°

1°, °

20°

1°, 4°

21°

1°, 4°, 5°, 7°, 8°


Gezien om gevoegd te worden bij het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur.

Namen, 27 juni 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 27 juni 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Stukken van het Waals Parlement : 804 (2012-2013) Nrs. 1 tot 4.

Volledig verslag, openbare vergadering van 26 juni 2013.

Bespreking.

Stemming.

^