Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 mei 2009
gepubliceerd op 07 oktober 2009

Decreet tot instelling van het ambt van ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2009204279
pub.
07/10/2009
prom.
26/05/2009
ELI
eli/decreet/2009/05/26/2009204279/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


26 MEI 2009. - Decreet tot instelling van het ambt van ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 - Principe Met dit decreet wordt het ambt van ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap ingesteld.

Indien dit ambt door een vrouw wordt uitgeoefend, wordt zij ombudsvrouw genoemd.

Artikel 2 - Definities Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder : 1° administratieve overheden : de administratieve overheden van de Duitstalige Gemeenschap in de zin van artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, voor zover zij niet over een eigen ombudsman of -dienst beschikken;2° Parlement : het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;3° Bureau : het Bureau van het Parlement;4° Conventie voor de Rechten van het Kind : het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, opgemaakt te New York op 20 november 1989;5° Conventie voor de Rechten van Gehandicapten : het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de rechten van mensen met een handicap en het facultatief protocol, opgemaakt in New York op 20 december 2006;6° richtlijnen inzake gelijke kansen : de Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, de Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, de Richtlijn 2002/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden evenals de Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Organismen die taken van openbaar nut waarnemen, echter geen administratieve overheden in de zin van het eerste lid, 1°, zijn, worden voor de toepassing van voorliggend decreet met administratieve overheden gelijkgesteld, voor zover zij op grond van autonome beslissingen onder het werkingsgebied van de ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap vallen.

HOOFDSTUK II. - Taken, doelstelling en werking Artikel 3 - Taken van de ombudsman § 1 - De ombudsman vervult volgende taken : 1° klachten over de werking en de bestuurshandelingen van de administratieve overheden in hun betrekkingen met de burgers onderzoeken en bij bestaande conflicten bemiddelen;2° klachten waarvoor de ombudsman niet bevoegd is, onverwijld aan de bevoegde instanties doorzenden;3° op verzoek van het Bureau een onderzoek verrichten naar de werking en de bestuurshandelingen van de door het Bureau aangewezen administratieve overheden;4° op grond van de vaststellingen, gedaan in uitvoering van de onder de punten 1 en 3 vermelde taken, adviezen verstrekken die op de afhandeling van de hem voorgelegde aangelegenheid, de toekomstige handelwijze en het toepasbare recht betrekking kunnen hebben;5° op grond van de vaststellingen, gedaan in uitvoering van de onder de punten 1 en 3 vermelde taken, bij het Parlement verslag uitbrengen over de werking en de bestuurshandelingen van de administratieve overheden;6° de samenwerking met andere op dit vlak werkzame diensten uitbouwen en bevorderen. § 2 - Naast de in § 1 opgesomde taken waakt de ombudsman over de naleving van : 1° de Conventie voor de Rechten van het Kind, 2° de Conventie voor de Rechten van Gehandicapten, 3° de richtlijnen inzake gelijke kansen. § 3 - Onverminderd § 2 is de ombudsman niet bevoegd, om klachten inzake wettelijke bepalingen te behandelen.

Artikel 4 - Vooropgesteld doel Bij de vervulling van zijn taken streeft de ombudsman ernaar, tussen de burgers en de administratieve overheden te bemiddelen en een alternatieve mogelijkheid voor de oplossing van conflicten, het bijleggen van geschillen en, in bepaalde gevallen, het vermijden van gerechtelijke procedures te vinden.

Artikel 5 - Werking Ten laatste zes maanden na de aanstelling van de eerste ombudsman keurt het Parlement op diens voorstel een huishoudelijk reglement goed waarin de interne werking vastgelegd wordt.

Het in het eerste lid vermelde huishoudelijk reglement evenals de door het Parlement aangenomen wijzigingen ervan worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

HOOFDSTUK III. - Benoeming, rechtspositie en organisatie Artikel 6 - Benoeming van de ombudsman De ombudsman wordt na een openbare oproep tot kandidaatstelling en een vergelijkende, door het Bureau bepaalde selectieprocedure voor een termijn van zes jaar door het Parlement benoemd. Deze termijn kan één keer worden verlengd.

De beslissing van het Parlement tot benoeming van de door het Bureau voorgestelde kandidaat wordt met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen. Indien de door het Bureau voorgestelde kandidaat zijn woonplaats buiten de Duitstalige Gemeenschap heeft, moet de beslissing tot benoeming met een meerderheid van vier vijfden van de uitgebrachte stemmen worden genomen.

Artikel 7 - Benoemingsvoorwaarden Tot ombudsman mag enkel worden benoemd, hij of zij die : 1° Belg is;2° van onberispelijk gedrag is en de burgerlijke en politieke rechten geniet;3° aan de dienstplichtwetten voldoet;4° een zeer goede kennis van de Duitse taal, een goede kennis van de Franse taal en een voldoende kennis van de Nederlandse taal bezit;5° een grondige kennis van de Duitstalige Gemeenschap en het Belgisch staatsbestel bezit;6° houder is van een studiegetuigschrift dat toegang verleent tot de ambten van de niveaus I of II+ bij de administratie van het Parlement;7° over een nuttige beroepservaring van ten minste vijf jaar op juridisch, administratief of sociaal vlak of op een ander voor het ambt nuttig vlak beschikt. Artikel 8 - Eedaflegging Voordat hij in functie treedt, legt de ombudsman de volgende eed af in de handen van de voorzitter van het Parlement : "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk." Artikel 9 - Onverenigbaarheden § 1 - Tijdens de duur van zijn mandaat mag de ombudsman geen van de volgende ambten of mandaten uitoefenen : 1° het ambt van rechter, notaris of gerechtsdeurwaarder;2° het beroep van advocaat;3° de functie van bedienaar van een erkende eredienst of het ambt van vertegenwoordiger van een bij wet erkende organisatie die morele bijstand volgens een niet-confessionele wereldbeschouwing verleent;4° een bij verkiezing verleend openbaar mandaat;5° een bezoldigd ambt in het openbaar ambt van de Duitstalige Gemeenschap of een door de Duitstalige Gemeenschap verleend openbaar mandaat. De ombudsman mag zich gedurende drie jaar na de beëindiging van zijn mandaat niet voor een openbaar mandaat kandidaat stellen. § 2 - De ombudsman mag noch een openbaar ambt, noch een andere functie uitoefenen dat respectievelijk die de waardigheid van zijn ambt of de uitoefening van zijn taken in gevaar zou kunnen brengen of zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid zou kunnen schaden. § 3 - Voor de toepassing van dit artikel worden met een bij verkiezing verleend openbaar mandaat gelijkgesteld : 1° het ambt van een buiten de gemeenteraad benoemde burgemeester;2° het mandaat van bestuurder van een organisme van openbaar nut;3° het ambt van regeringscommissaris;4° het ambt van gouverneur, met inbegrip van adjunct van de gouverneur of vice-gouverneur. De houder van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat die zijn benoeming tot ombudsman aanvaardt, verliest van rechtswege zijn bij verkiezing verkregen openbaar mandaat.

Artikel 10 - Onafhankelijkheid De ombudsman handelt bij de vervulling van zijn taken volledig onafhankelijk en neutraal. Hij kan van zijn mandaat niet ontheven worden voor handelingen die hij in het kader van de uitoefening van zijn ambt verricht of meningen die hij in het kader van zijn werkzaamheden uit.

Artikel 11 - Administratieve standplaats en secretariaat De ombudsman heeft zijn administratieve standplaats bij het Parlement.

Op voorstel van de ombudsman bepaalt het Bureau het materiële en personeelskader voor de uitoefening van het ambt.

Artikel 12 - Ambts-, beroeps- en zakengeheim De ombudsman en zijn secretariaat zijn onderworpen aan het ambtsgeheim in dezelfde mate als de medewerkers van de administratieve overheden die informatie verstrekken. Ze zijn verplicht tot geheimhouding over beroeps- en zakelijke aangelegenheden die naar hun aard of krachtens de wetgeving of instructies geheim moeten worden gehouden.

Artikel 13 - Einde van de werkzaamheden § 1 - Krachtens artikel 6 eindigt het mandaat van de ombudsman na zes jaar, voor zover het niet verlengd werd. § 2 - Het Parlement beëindigt voortijdig het mandaat van de ombudsman in de volgende gevallen : 1° op zijn verzoek;2° wanneer zijn gezondheidstoestand de uitoefening van zijn taken ernstig in gevaar brengt;3° wanneer hij niet meer aan de in artikel 7 vermelde benoemingsvoorwaarden voldoet;4° wanneer hij één van de functies of één van de ambten of mandaten vermeld in artikel 9 uitoefent. Het Parlement kan de ombudsman voortijdig ontslaan : 1° in onderlinge overeenstemming met hem;2° om gewichtige redenen. § 3 - Indien de in ambt zijnde ombudsman zijn werkzaamheden vóór het verstrijken van zijn mandaat beëindigt, maakt het Parlement zo snel mogelijk een nieuwe oproep tot kandidaatstelling bekend, om zo snel mogelijk een ombudsman voor de voortzetting van het mandaat te benoemen.

Het mandaat van de in het kader van deze paragraaf aangestelde ombudsman kan door middel van een nieuw mandaat worden voortgezet.

HOOFDSTUK IV. - Behandeling van klachten Artikel 14 - Inleiding van de procedure De ombudsman treedt op verzoek of op eigen initiatief op.

Artikel 15 - Toelaatbare klachten De ombudsman neemt een klacht in behandeling, wanneer : 1° hij ervoor bevoegd is;2° ze schriftelijk of persoonlijk werd ingediend;3° ze in het Duits of het Frans werd ingediend;4° de identiteit van de eiser bekend is. De ombudsman kan de behandeling van een klacht weigeren, wanneer : 1° ze kennelijk ongegrond is;2° de eiser geen bestaande beroepsprocedure gestart heeft en geen stappen bij de betrokken administratieve overheid heeft ondernomen om genoegdoening te krijgen;3° ze in essentie identiek is met een klacht die de ombudsman reeds heeft afgewezen, voor zover geen nieuwe feiten aanwezig zijn;4° ze betrekking heeft op feiten die meer dan één jaar vóór de indiening van de klacht hebben plaatsgevonden;5° ze betrekking heeft op personeelsaangelegenheden van de administratieve dienst waar de eiser werkzaam is. Artikel 16 - Toegelaten eisers Ongeacht hun nationaliteit, hun verblijfplaats en hun maatschappelijke zetel kan elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon of elke feitelijke vereniging die een rechtstreeks belang kan aantonen, bij de ombudsman klachten indienen.

De klacht van een rechtspersoon of van een feitelijke vereniging wordt door een hiertoe behoorlijk gemandateerde natuurlijke persoon ingediend.

Artikel 17 - Informatie van de partijen § 1 - De ombudsman informeert de eiser onverwijld over zijn beslissing, de klacht al dan niet te behandelen, of over het doorsturen ervan naar een andere ombudsman of bevoegde dienst.

De weigering een klacht te behandelen moet met redenen omkleed zijn.

De ombudsman informeert de administratieve overheid over een tegen haar gerichte klacht, waarvan hij voornemens is ze te onderzoeken. § 2 - De ombudsman informeert de eiser regelmatig over de als gevolg van zijn klacht ondernomen stappen.

Artikel 18 - Onderzoek De ombudsman onderzoekt de recht- en doelmatigheid, redelijkheid, correctheid en billijkheid van de aangevochten handelwijze.

Hij probeert de standpunten van de eiser met die van de betrokken diensten met elkaar in overeenstemming te brengen.

Artikel 19 - Verplichting tot medewerking van de administratieve overheid De ombudsman kan aan de medewerkers van de administratieve overheden tot wie hij in het kader van zijn opdracht vragen richt, een passende verplichte termijn voor de schriftelijke of mondelinge beantwoording van die vragen opleggen.

Onverminderd artikel 15 van de Grondwet en de relevante wetten, decreten en besluiten mag de ombudsman in het kader van zijn taken eveneens ter plaatse alle vaststellingen doen, zich alle documenten laten overhandigen en inlichtingen laten verstrekken die hij noodzakelijk acht, en alle betrokken personen horen.

Personen die door een ambts-, beroeps- of zakengeheim gebonden zijn, worden in het kader van het door de ombudsman gevoerde onderzoek van hun geheimhoudingsplicht ontheven. De geheimhoudingsplicht blijft gelden voor inlichtingen die door het medisch geheim beschermd zijn of waarvan de personen in hun hoedanigheid als noodzakelijke vertrouwenspersoon kennis genomen hebben.

De ombudsman kan een beroep doen op de bijstand van deskundigen van de bevoegde administratieve overheid.

Artikel 20 - Omgang met administratieve of gerechtelijke feiten § 1 - Indien de ombudsman bij de uitoefening van zijn taken feiten vaststelt die tuchtrechtelijke overtredingen vormen of op zulke overtredingen wijzen, informeert hij de bevoegde administratieve overheden hierover.

Indien hij bij de uitoefening van zijn taken feiten vaststelt die een misdrijf vormen, informeert hij hierover de Procureur des Konings krachtens artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. § 2 - De onderzoeksprocedure wordt opgeschort, wanneer de grond van de klacht het voorwerp is van een administratieve of gerechtelijke beroepsprocedure.

De betrokken administratieve overheid en de eiser informeren de ombudsman onverwijld, als een beroep ingediend wordt.

De ombudsman informeert de eiser onmiddellijk, wanneer een onderzoeksprocedure wordt opgeschort. § 3 - De indiening en de behandeling van een klacht door de ombudsman hebben geen enkele opschortende of onderbrekende werking ten aanzien van eventuele dienovereenkomstige administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures.

Artikel 21 - Resultaat van het onderzoek § 1 - Indien geen overeenstemming tussen de eiser en de betrokken administratieve overheid wordt gevonden, kan de ombudsman aan de betrokken dienst elke aanbeveling richten die hij nodig acht.

In dit geval informeert hij hierover de bevoegde minister of de bevoegde toezichthoudende instantie. § 2 - De betrokken administratieve overheid informeert de ombudsman in hoeverre aan zijn aanbeveling gevolg werd gegeven.

Indien de betrokken administratieve overheid met de aanbeveling van de ombudsman geen rekening houdt, deelt zij hem dit in een gemotiveerd schrijven mee.

Artikel 22 - Kosteloze dienstverlening De prestaties van de ombudsman zijn voor de eiser gratis.

HOOFDSTUK V. - Verslaggeving aan het parlement Artikel 23 - Jaarlijks verslag Ten laatste op 31 maart van elk jaar dient de ombudsman bij het Parlement een verslag in over de werkzaamheden van het vorige jaar.

Bovendien kan hij, indien hij dit nuttig vindt, tussentijdse verslagen indienen.

De verslagen bevatten de door de ombudsman geformuleerde aanbevelingen en wijzen op desgevallend bij de uitoefening van zijn taken opgetreden moeilijkheden.

De identiteit van de eisers en van de personeelsleden van de betrokken administratieve overheid mag in deze verslagen niet worden vermeld.

De verslagen worden door het Parlement bekendgemaakt.

De ombudsman kan te allen tijde, op zijn verzoek of op verzoek van het Parlement, door het Parlement worden gehoord.

HOOFDSTUK VI. - Financiering Artikel 24 - Vergoeding van de ombudsman Het Bureau bepaalt de aard en de hoogte van de vergoeding van de ombudsman evenals de bijhorende uitbetalingsmodaliteiten.

De ombudsman kan van de in het eerste lid vermelde vergoedingen afstand doen gedurende de periode waarvoor hij bij de griffier van het Parlement een verklaring van afstand heeft ingediend.

Artikel 25 - Ter beschikking gestelde financiële middelen Het Parlement keurt jaarlijks op voorstel van de ombudsman de begroting en de rekening en verantwoording van zijn dienst goed.

Dienovereenkomstige middelen worden op de uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap ingeschreven.

De ombudsman legt zijn rekeningen aan het Rekenhof voor.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Artikel 26 - Inwerkingtreding Voorliggend decreet treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 26 mei 2009.

K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Toerisme O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport _______ Nota Zitting 2008-2009 Parlementaire stukken : 163 (2008-2009) Nr. 1. Voorstel van decreet.

Integraal verslag : 26 mei 2009 - Nr. 15 (2008-2009). Bespreking en aanneming.

^