gepubliceerd op 12 april 2019
Decreet tot invoering van een permanente burgerdialoog in de Duitstalige Gemeenschap
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
25 FEBRUARI 2019. - Decreet tot invoering van een permanente burgerdialoog in de Duitstalige Gemeenschap
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 Definities In de zin van dit decreet wordt verstaan onder: 1° bureau: het parlementsorgaan beschreven in artikel 22 van het huishoudelijk reglement van het Parlement;2° griffier: de ambtenaar van het Parlement beschreven in artikel 58 van het huishoudelijk reglement van het Parlement;3° ombudsman: de functionaris beschreven in het
decreet van 26 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/05/2009
pub.
07/10/2009
numac
2009204279
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet tot instelling van het ambt van ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap
sluiten tot instelling van het ambt van ombudsman voor de Duitstalige Gemeenschap;4° burgerpanel: de assemblee beschreven in artikel 3;5° burgerraad: de raad beschreven in artikel 4;6° vast secretaris: de functionaris beschreven in artikel 5. Art. 2 Hoedanigheden De hoedanigheden in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Hoofdstuk 2. - Actoren van de burgerdialoog Art. 3 Burgerpanel § 1 - Er worden gericht burgerpanels bijeengeroepen om aanbevelingen omtrent een bepaald onderwerp uit te werken. Per kalenderjaar worden tussen één en drie burgerpanels bijeengeroepen. In de zes maanden die voorafgaan aan de verkiezingen van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap mogen geen burgerpanels bijeengeroepen worden. § 2 - De burgerpanels zijn samengesteld uit 25 tot 50 burgers die via loting worden uitgekozen met inachtneming van de voorwaarden vermeld in de §§ 3 en 4. Op de voordracht van de vast secretaris legt de burgerraad de nadere regels vast voor de manier waarop burgers worden uitgeloot om aan een burgerpanel deel te nemen. De burgerraad houdt daarbij rekening met een evenwichtige vertegenwoordiging op basis van geslacht, leeftijdsgroep, geografische herkomst en sociaal-economische diversiteit. Op basis van de specificiteit van het onderwerp kan hij bijkomende criteria bepalen om een zo representatief mogelijk staal van de betrokken bevolking te bereiken.
Voor het vervullen van de taken die verband houden met de selectie van de burgers is de vast secretaris gemachtigd bij de gemeenten van het Duitse taalgebied een lijst op te vragen van de personen die in het bevolkingsregister ingeschreven zijn. Die lijst bevat de informatie vermeld in artikel 1, eerste lid, 1° tot 8°, 12° en 14°, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister.
De gegevens vermeld in het tweede lid mogen alleen voor intern beheer gebruikt worden en mogen niet aan derden worden doorgegeven. Bij de verwerking houdt de vast secretaris rekening met de voorschriften van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. § 3 - De deelneming aan een burgerpanel is vrijwillig. Als een burger vóór het begin van de eerste bijeenkomst van het burgerpanel afziet van deelneming of als hij een van de mandaten, ambten of functies vermeld in § 4, 4°, opneemt, wordt hij vervangen door een burger die eveneens door loting wordt uitgekozen. Daartoe kunnen ook vooraf verscheidene plaatsvervangende leden door loting worden uitgekozen. In alle andere gevallen worden aftredende of afwezige burgers niet vervangen. § 4 - Aan een burgerpanel mogen alleen burgers deelnemen die: 1° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister van een gemeente van het Duitse taalgebied;2° de volle leeftijd van zestien jaar bereikt hebben;3° niet het voorwerp zijn van een veroordeling of beslissing die, voor de kiezers van het Parlement, leidt tot uitsluiting of schorsing van het kiesrecht;4° geen van de volgende mandaten, ambten of functies bekleden: a.lid van het Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Waals Parlement en het Europees Parlement; b. lid van de federale regering, een gemeenschapsregering of een gewestregering;c. provinciegouverneur, vicegouverneur, adjunct van de gouverneur of provinciegriffier;d. lid van de provincieraad van Luik;e. arrondissementscommissaris;f. houder van een gerechtelijk ambt;g. staatsraad, assessor van de afdeling Wetgeving of lid van het auditoraat, van het coördinatiebureau of van de griffie van de Raad van State;h. rechter, referendaris of griffier bij het Grondwettelijk Hof;i. lid van het Rekenhof;j. elk mandaat in een openbare of private instelling dat wordt uitgeoefend als vertegenwoordiger van de Staat, van een gemeenschap, een gewest, een provincie of een gemeente, voor zover aan dat mandaat meer bevoegdheden verbonden zijn dan het louter lid zijn van de algemene vergadering of de raad van bestuur van die instelling;k. burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter, gemeenteraadslid of OCMW-raadslid;l. ambt of functie onder rechtstreeks toezicht van het Parlement of van de Regering, met uitzondering van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;m. leidinggevende functie in een instelling van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap. Bovendien kan de burgerraad om deontologische redenen, bijvoorbeeld in geval van een buitengewoon groot persoonlijk belang, gelote personen uitsluiten van deelneming aan een burgerpanel. Die beslissing moet uitdrukkelijk gemotiveerd worden en aan de betrokken persoon meegedeeld worden. Tegen die beslissing kan de betrokken burger beroep instellen bij het bureau; het bureau neemt de definitieve beslissing omtrent de uitsluiting. § 5 - De beslissingen van het burgerpanel worden in de regel bij consensus genomen. Indien na herhaalde bemiddelingspogingen geen overeenstemming wordt bereikt, kan een beslissing genomen worden met een 4/5-meerderheid, waarbij minstens 4/5 van de aan het burgerpanel deelnemende burgers aanwezig moet zijn. De burgers die tegen de beslissing gestemd hebben, kunnen hun afwijkende mening motiveren in een advies dat bij de beslissing wordt gevoegd. § 6 - De leden van het burgerpanel krijgen voor hun deelneming: 1° 37,50 euro presentiegeld;2° een reiskostenvergoeding die ofwel overeenstemt met de werkelijke kosten voor de rit met het openbaar vervoer, ofwel overeenstemt met de kosten voor de rit met de eigen wagen, waarbij de in aanmerking komende kilometervergoeding berekend wordt overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Als de bijeenkomst meer dan vier uur duurt, wordt het presentiegeld vermeld in het eerste lid, 1°, verdubbeld.
De bedragen vermeld in het eerste lid, 1°, en in het tweede lid zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bedraagt 138,01. Het bureau bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de uitbetaling van die bedragen.
Art. 4 Burgerraad § 1 - Voor de voorbereiding, de uitvoering en de follow-up van de burgerpanels wordt een vaste burgerraad geïnstalleerd. De burgerraad is samengesteld uit 24 burgers die door loting worden uitgekozen uit de burgers die tevoren aan een burgerpanel hebben deelgenomen. Na het verstrijken van de duur van het mandaat, die 18 maanden bedraagt, worden de fungerende mandatarissen vervangen door nieuwe vertegenwoordigers uit de vorige burgerpanels. Die mandaatswissel geschiedt om de zes maanden voor één derde van het totaal van 24 mandaten.
Het deel uitmaken van de burgerraad is vrijwillig. Als een burger voortijdig ontslag neemt uit de burgerraad, wordt het mandaat voltooit door een burger uit de vorige burgerpanels die eveneens door loting wordt uitgekozen. Daartoe kunnen ook vooraf verscheidene plaatsvervangende leden door loting worden uitgekozen. § 2 - De burgerraad kiest uit zijn midden een voorzitter; de voorzitter leidt de vergaderingen. Het mandaat van voorzitter duurt hoogstens zes maanden. Er wordt afwisselend een vrouw en een man tot voorzitter gekozen.
De vast secretaris woont de burgerraad met raadgevende stem bij. De burgerraad kan de griffier en de ombudsman bij de zijn beraadslagingen betrekkingen.
Met inachtneming van de voorschriften van dit decreet legt de burgerraad alle andere aspecten van zijn werkwijze vast. § 3 - Onder voorbehoud van artikel 7, § 3, beraadslaagt de burgerraad slechts geldig indien de meerderheid van de leden aanwezig is. Alle beslissingen van de burgerraad worden in de regel bij consensus genomen. Indien na herhaalde bemiddelingspogingen geen overeenstemming wordt bereikt, kan een beslissing genomen worden met een 2/3-meerderheid. Als vastgesteld wordt dat de meerderheid van de leden niet aanwezig is, wordt de beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. § 4 - De leden van de burgerraad ontvangen voor hun deelneming: 1° 37,50 euro presentiegeld;2° een reiskostenvergoeding die ofwel overeenstemt met de werkelijke kosten voor de rit met het openbaar vervoer, ofwel overeenstemt met de kosten voor de rit met de eigen wagen, waarbij de in aanmerking komende kilometervergoeding berekend wordt overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Als de bijeenkomst meer dan vier uur duurt, wordt het presentiegeld vermeld in het eerste lid, 1°, verdubbeld.
De bedragen vermeld in het eerste lid, 1°, en in het tweede lid zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bedraagt 138,01. Het bureau bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de uitbetaling van die bedragen.
Art. 5 Vast secretaris Voor de administratieve en organisatorische ondersteuning van de burgerraad en het burgerpanel wijst de griffier een administratief personeelslid van het parlement aan als vast secretaris. Het profiel en de procedure voor de aanwijzing van de vast secretaris worden bepaald door de griffier en worden ter informatie voorgelegd aan het bureau.
De burgerraad houdt toezicht op het werk van de vast secretaris en heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van hem voor de taken die hem op grond van dit decreet worden opgedragen.
Art. 6 Parlement en parlementaire organen Het Parlement en de parlementaire organen bepalen de raamvoorwaarden voor de organisatie van de burgerdialoog. Het Parlement zorgt in het bijzonder voor de follow-up van de aanbevelingen van de burgerpanels overeenkomstig hoofdstuk 3.
Hoofdstuk 3. - Verloop van de burgerdialoog Art. 7 Keuze van de onderwerpen § 1 - Na sluiting van de parlementaire debatten over de regeringsverklaring bij het begin van elke zittingsperiode van het Parlement komt de burgerraad bijeen om te bepalen welke onderwerpen in de loop van de volgende twaalf maanden in het kader van burgerpanels dienen te worden besproken.
Die onderwerpen moeten betrekking hebben op de bevoegdheden van de Duitstalige Gemeenschap. Met toestemming van het bureau kan de burgerraad, in met bijzondere redenen omklede gevallen, echter ook onderwerpen kiezen die geen verband of slechts indirect verband houden met de bevoegdheden van de Duitstalige Gemeenschap.
Het is verboden onderwerpen voor te stellen die indruisen tegen de mensenrechten en de fundamentele vrijheden vermeld in titel 2 van de Grondwet of vermeld in de internationale verdragen die door België geratificeerd zijn. § 2 - Bij het kiezen van de onderwerpen kan de burgerraad teruggrijpen op voorstellen die - ofwel door minstens twee van zijn leden, door een parlementsfractie, door de Regering, ofwel door minstens 100 burgers die voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 3, § 4, 1° - aan de burgerraad worden voorgelegd.
Het aantal voorstellen dat door dezelfde fractie en door de Regering kan worden voorgelegd, is beperkt tot drie per kalenderjaar. De voorstellen die worden ingediend door burgers moeten de naam, de voornaam, het adres en de handtekening bevatten van alle burgers die dat initiatief steunen.
Alle voorstellen vermeld in het eerste lid moeten uitleg over het onderwerp bevatten, alsook een motivering waarom het onderwerp geschikt is voor een burgerpanel.
De burgerraad bepaalt de overige nadere regels voor het indienen van de voorstellen. § 3 - Na de beraadslagingen over de keuze van de onderwerpen formuleert de burgerraad nauwkeurig welke vraag dient te worden voorgelegd aan een burgerpanel. In afwijking van artikel 4, § 3, moet minstens 2/3 van de leden van de burgerraad aanwezig zijn, opdat deze beslissing kan worden genomen.
Art. 8 Organisatie en uitvoering van de burgerpanels De burgerraad neemt alle beslissingen omtrent de organisatie en de uitvoering van de burgerpanels. Daartoe behoort in het bijzonder: 1° het bepalen van het aantal burgerpanels, met inachtneming van de voorschriften vermeld in artikel 3, § 1;2° het bepalen van het aantal burgers en hun selectie door loting, met inachtneming van de voorschriften vermeld in artikel 3, §§ 2 tot 4;3° het bepalen van het tijdstip, de duur, de plaats, het programma en het budget van elk burgerpanel;4° het aanwijzen van moderatoren die de burgerpanels in goede banen leiden;5° het installeren van een adviesgroep met het oog op de samenstelling van de informatie en de documentatie die ter beschikking gesteld worden van de leden van de burgerpanels;6° het selecteren van deskundigen en belangenvertegenwoordigers die door de burgerpanels gehoord of om een standpunt gevraagd worden;7° het evalueren van de uitgevoerde burgerpanels. De vast secretaris bereidt de beslissingen vermeld in het eerste lid voor, werkt daartoe passende voorstellen uit en voert de beslissingen van de burgerraad uit. Hij regelt bovendien alle administratieve en logistieke aspecten die gepaard gaan met de uitvoering van burgerpanels.
Art. 9 Aanbevelingen van het burgerpanel en inachtneming ervan door het Parlement § 1 - Na afloop van de beraadslagingen formuleert het burgerpanel één of meer aanbevelingen die overgezonden worden aan het bureau van het Parlement. § 2 - Het bureau geeft de aanbevelingen door aan een parlementaire commissie die een openbare zitting houdt waarin de aanbevelingen voorgesteld worden door een delegatie van het burgerpanel en waarin de aanbevelingen, in aansluiting daarop, besproken worden met de commissieleden en met de bevoegde ministers. Daartoe worden alle leden van het burgerpanel uitgenodigd.
In aansluiting daarop werkt de commissie, met medewerking van de bevoegde ministers, een standpunt omtrent de verschillende aanbevelingen uit. Daarin wordt uiteengezet of en hoe de aanbevelingen dienen te worden uitgevoerd. Als de uitvoering van een aanbeveling afgewezen wordt, wordt dit afzonderlijk gemotiveerd. § 3 - Vervolgens vindt nog een openbare zitting van de parlementaire commissie plaats, waarin het standpunt voorgesteld wordt en met de leden van het burgerpanel besproken wordt.
Art. 10 Follow-up van de aanbevelingen De burgerraad zorgt voor de follow-up van de aanbevelingen die op basis van het standpunt van de commissie dienen te worden uitgevoerd.
Daartoe brengt de vast secretaris op geregelde tijdstippen verslag uit over de stand van de uitvoering van de aanbevelingen. Als de burgerraad dit noodzakelijk acht, informeert hij de leden van het burgerpanel in kwestie over die stand van zaken.
Binnen een jaar na de zitting vermeld in artikel 9, § 3, vindt nog een openbare zitting van de bevoegde parlementaire commissie plaats, waarop de stand van de uitvoering voorgesteld en besproken wordt.
Daartoe worden alle leden van het burgerpanel in kwestie uitgenodigd.
Zo nodig kunnen nog meer zittingen belegd worden om de verdere uitvoering van de aanbevelingen op te volgen.
Hoofdstuk 4. - Beheer en financiering Art. 11 Beheer Het dagelijks beheer van de burgerdialoog is in handen van de vast secretaris die, in het bijzonder, de beslissingen van de burgerraad voorbereidt en uitvoert. Hij is de eerste aanspreekpartner voor alle vragen omtrent de burgerdialoog. De beslissingsbevoegdheden die de vast secretaris nodig heeft om zijn opdracht te vervullen, draagt de griffier zo nodig over aan de vast secretaris.
Art. 12 Financiering De vast secretaris werkt jaarlijks een begrotingsvoorstel uit; de burgerraad spreekt zich over dat voorstel uit. Het door de burgerraad aangenomen begrotingsvoorstel wordt vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan het bureau. Als het bureau de begroting goedkeurt, worden de daartoe nodige middelen op de begroting van het Parlement ingeschreven.
De vast secretaris beheert de ter beschikking gestelde middelen onder toezicht van de burgerraad en binnen het financiële kader dat het bureau heeft vastgelegd.
Vóór 31 augustus van het daaropvolgende jaar legt de vast secretaris de rekeningaflegging voor het afgesloten begrotingsjaar voor aan de burgerraad. De burgerraad legt de rekeningaflegging voor aan het bureau.
Art. 13 Ondersteuning door de administratie van het Parlement Voor de uitvoering van de opdrachten vermeld in de artikelen 11 en 12 en met goedkeuring van de griffier kan de vast secretaris een beroep doen op andere diensten van de administratie van het Parlement.
Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen Art. 14 De eerste burgerraad De eerste burgerraad is samengesteld uit 24 leden die, in afwijking van artikel 4, § 1, aangewezen worden als volgt: 1° elke fractie die in het Parlement vertegenwoordigd is, wijst één lid aan, waarbij de voorgedragen burgers moeten voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, § 4, eerste lid;2° zes leden worden door loting uitgekozen uit de burgers van de burgerdialoog over kinderopvang van 16 en 30 september 2017;3° de overige leden worden uitgekozen door loting overeenkomstig artikel 3, §§ 2 tot 4;de bevoegdheden die daarbij aan de burgerraad worden overgedragen, worden uitgeoefend door de vast secretaris.
De eerste burgerraad wordt geïnstalleerd op 16 september 2019.
Na de uitvoering van het eerste burgerpanel worden acht leden vervangen: eerst treden de leden vermeld in het eerste lid, 1°, af en daarna een deel van de leden vermeld in het eerste lid, 2°. Na de uitvoering van het tweede burgerpanel worden acht andere leden van de eerste burgerraad vervangen: eerst treden de resterende leden vermeld in het eerste lid, 2°, af en daarna een deel van de leden vermeld in het eerste lid, 3°. Na de uitvoering van het derde burgerpanel worden de resterende in het eerste lid, 3°, vermelde leden van de eerste burgerraad vervangen. Elke wissel geschiedt overeenkomstig de procedure beschreven in artikel 4, § 1, eerste lid.
Art. 15 Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 25 februari 2019.
O. PAASCH, De Minister-President I. WEYKMANS, De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme A. ANTONIADIS, De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Zitting 2018-2019 Parlementair stuk: 284 (2018-2019) Nr. 1 Voorstel van decreet + Erratum Integraal verslag: 25 februari 2019 - Nr. 62 Bespreking en aanneming