Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 maart 2021
gepubliceerd op 06 april 2021

Decreet tot wijziging van het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021041083
pub.
06/04/2021
prom.
25/03/2021
ELI
eli/decreet/2021/03/25/2021041083/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 2021. - Decreet tot wijziging van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 09/10/2019 numac 2019042103 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de steun- en begeleidingscellen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en het statuut van steun- en begeleidingsadviseurs sluiten betreffende de steun- en begeleidingscellen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In artikel 1, § 2, van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 09/10/2019 numac 2019042103 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de steun- en begeleidingscellen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en het statuut van steun- en begeleidingsadviseurs sluiten betreffende de steun- en begeleidingscellen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en betreffende het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt 1° wordt vervangen door de volgende bewoordingen: "1° Wetboek: het Wetboek van het basis- en secundair onderwijs;" ; b) in punt 4 worden de woorden "5bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving" vervangen door de woorden "1.6.5-2 van het Wetboek"; c) in punt 7 worden de woorden "67, § 2, van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "1.5.2-1 van het Wetboek"; d) in punt 8 worden de woorden "artikel 67, § 6, van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "de artikelen 1.5.2-5 en 1.5.2-6 van het Wetboek"; e) in punt 9 worden de woorden "68, § 4, van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "1.5.2-16, § 1, van het Wetboek"; f) in punt 10 worden de woorden "68, § 7, van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "1.5.2-17 van het Wetboek"; g) er wordt een punt 11° ingevoegd, dat als volgt luidt "11° PECA: het traject voor culturele en artistieke vorming, interdisciplinair, gebaseerd op culturele kennis, individuele en collectieve praktijken, alsmede op ontmoetingen met kunstenaars en kunstwerken, dat op transversale wijze wordt gedefinieerd voor alle kennis en vaardigheden die deel uitmaken van het schoolcurriculum en derhalve betrekking heeft op alle vakken.".

Art. 2.In artikel 3, tweede en derde lid, van hetzelfde decreet worden de termen "24, § 2, tweede lid, 8°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving" vervangen door de termen "1.7.3-1, § 2, tweede lid, 5°, van het Wetboek".

Art. 3.Aan artikel 4, lid 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht a) in de punten 1 en 2 worden de woorden "in artikel 67 van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "in de artikelen 1.5.2-1 tot en met 1.5.2-12 van het Wetboek »; b) in de punten 3, 4 en 6 worden de woorden "in artikel 68 van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "in de artikelen 1.5.2-13 tot en met 1.5.2-22 van het Wetboek"; c) in punt 9 worden de woorden "Opdrachtendecreet" vervangen door "Wetboek";d) een punt 16 wordt ingevoegd, dat als volgt luidt "16° steun te verlenen voor de tenuitvoerlegging van het PECA door : a) het adviseren, begeleiden, delen van expertise en ondersteunen van onderwijsteams en scholen bij de inzet van een multidisciplinaire aanpak van PECA, overeenkomstig dit decreet ;b) het aanmoedigen van de openstelling van elke school voor vertegenwoordigers van de culturele wereld;c) te fungeren als een doeltreffende schakel tussen de schoolgemeenschap en vertegenwoordigers van de culturele wereld d) samenwerking en overleg met de culturele referenten van andere netwerken en vertegenwoordigers van de culturele wereld.".

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht a) in lid 1 worden de woorden "en culturele referenten" toegevoegd aan 1° ;b) tussen lid 2 en lid 3 wordt een lid ingevoegd dat als volgt luidt "De culturele referenten bedoeld in het eerste lid, 1°, worden enerzijds aangesteld ter ondersteuning van de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1° en 2°, en anderzijds aan de uitvoering van de opdracht bedoeld in artikel 4, eerste lid, 16°.".

Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden die als volgt luiden: " § 4. Het totale minimumaantal ambten van technisch-pedagogisch adviseurs bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, dat de WBE en de federaties van inrichtende machten moeten vervullen, wordt vastgesteld op 41.

Om de zes jaar, vóór de hernieuwing van de in artikel 14 bedoelde overeenkomsten, wordt het minimumaantal technisch-pedagogische adviseurs waarover elke cel voor ondersteuning en begeleiding moet beschikken, door de regering vastgesteld in verhouding tot het aantal, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, van de personeelsleden van het pedagogisch team die werkzaam zijn in de kleuter-, lagere, basis- en secundaire scholen, zowel voltijds als deeltijds, gewoon en gespecialiseerd, waarvoor de cel bevoegd is. Elke cel heeft ten minste één technisch-pedagogisch adviseur. § 5. Het minimumaantal ambten van culturele referenten bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, dat de WBE en de federaties van inrichtende machten moeten vervullen, wordt vastgesteld op 40.

Om de zes jaar, vóór de hernieuwing van de in artikel 14 bedoelde contracten, wordt het minimumaantal cultuurbegeleiders waarover elke ondersteunende en begeleidende eenheid moet beschikken, door de regering vastgesteld in verhouding tot het aantal voltijdsequivalente personeelsleden van het onderwijsteam dat werkzaam is in de kleuter-, lagere, basis- en secundaire scholen, zowel voltijds als deeltijds, gewoon en gespecialiseerd, waarvoor de cel verantwoordelijk is. Elke cel heeft ten minste één culturele referent.

De ondersteunende en begeleidende cellen kunnen een samenwerkingsovereenkomst sluiten met het oog op de samenwerking van de culturele referentiepunten, ten einde optimaal te kunnen inspelen op de behoeften van de scholen en de verschillende onderwijsgebieden te kunnen bestrijken. ".

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "en 3° " ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, " en de woorden "en aangewezen overeenkomstig" ;2° lid 2 wordt vervangen door wat volgt: "Voor de personeelsleden van een steun- en begeleidingsceld die zijn aangeworven op basis van artikel 6, § 1, eerste lid, 7°, kan WBE of de betrokken federatie van inrichtende machten hun tewerkstelling bij voorbaat beëindigen volgens haar eigen regels.".

Art. 7.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst "De basisopleiding van de in artikel 5, eerste lid, 1°, bedoelde studie- en beroepskeuze-adviseurs, met inbegrip van de technisch-pedagogische adviseurs, bestrijkt 80 uur.Zij omvat een algemene basisopleiding en een specifieke basisopleiding. " ; b) het laatste lid wordt geschrapt;2° een paragraaf 2/1 en een paragraaf 2/2 worden ingevoegd als volgt: " § 2/1.In afwijking van het tweede lid bedraagt de basisopleiding van de in artikel 5, eerste lid, 1°, bedoelde culturele referenten 90 uur. Zij omvat een algemene basisopleiding, een specifieke culturele component en een specifieke basisopleiding.

Om de twee jaar organiseert het Institut de la formation en cours de carrière ten minste een algemene basisopleiding van 30 uur, waarvan de inhoud door de regering wordt vastgesteld op advies van het Institut de la formation en cours de carrière. Deze opleiding is gericht op de ontwikkeling van: 1° relationele vaardigheden in het beheer van persoonlijke, interpersoonlijke en groepsrelaties tussen volwassenen, inzonderheid in situaties van mondelinge en schriftelijke communicatie, spreken in het openbaar, faciliteren van vergaderingen, teamwerk, supervisie, conflictbeheersing, bemiddeling;2° bewustwording van de veranderingen in houding en beroepsidentiteit die teweeggebracht worden in relatie tot de relationele bekwaamheden en vaardigheden van de kandidaten;3° inzicht in de waarden, de betekenis en de reikwijdte van het begrip sturing van het schoolsysteem en de schoolorganisaties, inzonderheid door zich : a) de vraagstukken, waarden, doelstellingen en wetenschappelijke grondslagen van bestuur en beheer van het onderwijsstelsel b) de methoden en processen voor de evaluatie van het schoolbeleid en de onderwijshervormingen c) het organisatieschema en de opdrachten van de algemene administratie van het onderwijs, de rol en de opdrachten van de verschillende actoren van het schoolsysteem, eigen te maken. Sommige onderdelen van de algemene basisopleiding van culturele referenten kunnen overeenkomen met de algemene basisopleiding van ondersteunings- en begeleidingsadviseurs als bedoeld in lid 2, tweede lid. Het Institut de la formation en cours de carrière geeft voor deze opleiding een bewijs van deelname af.

Om de twee jaar organiseren de regeringsdiensten ten minste één specifiek cultureel onderdeel van 30 uur, dat bestaat uit : 1° het ontwikkelen van de beheersing van de toegang tot en het gebruik van het door de regeringsdiensten aangeboden hulpmiddelencentrum 2° het ontwikkelen van kennis van de culturele en institutionele middelen/diensten die kunnen worden gemobiliseerd of die ondersteuning kunnen bieden op lokaal/interzonaal niveau. De regeringsdiensten reiken voor deze opleiding een bewijs van deelname uit.

WBE of de bedoelde federatie van inrichtende machten organiseert de specifieke basisopleiding, die 30 uur duurt. De doelstellingen en de inhoud van deze specifieke basisopleiding worden uiterlijk één maand vóór het begin van de opleiding ter informatie toegezonden aan het Institut de la formation en cours de carrière en aan de regeringsdiensten.

WBE of de bedoelde federatie van inrichtende machten geeft een bewijs van deelname aan deze opleiding af. § 2/2. Om de twee jaar vindt, voorafgaand aan de organisatie van de in de paragrafen 2 en 2/1 bedoelde initiële opleiding, overleg plaats tussen het Institut de la formation en cours de carrière, de regeringsdiensten, WBE en elke federatie van inrichtende machten, teneinde de samenhang en de complementariteit van de verschillende onderdelen van de initiële opleiding te waarborgen.

De Regering beëindigt van rechtswege de aanstelling van de personeelsleden van de ondersteunende en begeleidende cellen die in toepassing van artikel 6, § 1, eerste lid, zijn aangesteld en die niet binnen de twee jaar na hun aanstelling de in het tweede en tweede lid/1 bedoelde basisopleiding hebben voltooid. " ; 3° een paragraaf 3/1 wordt ingevoegd als volgt: " § 3/1.Naast de in het derde lid bedoelde voortgezette opleiding volgen de in artikel 5, eerste lid, 1°, bedoelde culturele referenten elk jaar een door de regeringsdiensten georganiseerde bijscholingscursus. Deze ontmoetingsdag brengt de culturele referenten en vertegenwoordigers van de culturele wereld samen. " ; 4° in paragraaf 4 worden de woorden "van de initiële opleiding bedoeld in paragraaf 2 en/of van de voortgezette opleiding (bijscholing) bedoeld in paragraaf 3" vervangen door de woorden "van de initiële opleiding bedoeld in de paragrafen 2 en 2/1 en/of van de bijscholing bedoeld in de paragrafen 3 en 3/1".

Art. 8.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het bedrag "10.118.317 euro" vervangen door het bedrag "16.933.915 euro".

Art. 9.In artikel 14 van het decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "in artikel 67, § 14, of in artikel 68, § 11, van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "in artikel 1.5.2-12, § 1, of in artikel 1.5.2-21, § 1, van het Wetboek"; b) in paragraaf 1, 4°, worden de woorden "67 en 68 van het Opdrachtendecreet" vervangen door de woorden "1.5.2-1 tot 1.5.2-22 van het Wetboek"; c) in lid 1 wordt een punt 12° ingevoegd, dat als volgt luidt: "12° zorgen voor de ondersteuning van scholen bij de inzet van een multidisciplinaire aanpak van het PECA." ; d) in paragraaf 2, vierde lid, wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "2° /1 het aantal culturele referenten bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, dat WBE of de federatie van inrichtende machten voornemens is aan te stellen binnen haar Cel Ondersteuning en Begeleiding, waarbij dit aantal voldoende moet zijn voor de uitvoering van de opdracht die deze cultuurbegeleiders hebben in toepassing van artikel 5, derde lid. ".

Art. 10.In artikel 47 van hetzelfde decreet worden de woorden "in artikel 5, vijfde lid," vervangen door de woorden "in artikel 5, zesde lid,". HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 11.In het decreet wordt artikel 46 vervangen door de volgende tekst: "

Artikel 46.- In afwijking van artikel 12, leden 2 en 3, wordt het totaalbedrag van de in artikel 12, lid 1, bedoelde subsidies voor de jaren 2021 tot en met 2027 als volgt vastgesteld: 1° voor het jaar 2021: 12.780.259 euro ; 2° voor het jaar 2022: 14.243.512 euro; 3° voor het jaar 2023: 14.663.712 euro; 4° voor het jaar 2024: 15.209.240 euro; 5° voor het jaar 2025: 15.747.535 euro; 6° voor het jaar 2026: 16.379.706 euro; 7° voor het jaar 2027: 16.933.915 euro. ".

Art. 12.In hetzelfde decreet wordt een artikel 47/1 ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 47/1.- 1. In afwijking van artikel 6, § 4, tweede lid, wordt het aantal ambten van technisch-pedagogisch adviseurs, uitgedrukt in voltijdequivalenten, gedurende de schooljaren 2021-2022 tot en met 2024-2025 als volgt verdeeld: 1° Onderwijsraad van de Gemeenten en Provincies: 10;2° Raad van de inrichtende machten van het gesubsidieerd neutraal officieel onderwijs: 3;3° Federatie van onafhankelijke gesubsidieerde vrije inrichtende: 1;4° : Algemeen Secretariaat van het Katholiek Onderwijs in de Franse en Duitstalige Gemeenschap 20;5° Wallonie Bruxelles Enseignement: 7. § 1. In afwijking van artikel 6, § 5, eerste lid, wordt het aantal ambten van culturele referenten, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, dat gedurende de schooljaren 2020-2021 en 2027-2028 moet worden vervuld, als volgt vastgesteld :

Schooljaren

Aantal culturele referentieposten

2020-2021

25

2021-2022

25

2022-2023

25

2023-2024

27

2024-2025

30

2025-2026

33

2026-2027

37

2027-2028

40


In afwijking van artikel 6, § 5, tweede alinea, wordt het aantal ambten van culturele referenten, uitgedrukt in voltijdequivalenten, gedurende de schooljaren 2020-2021 tot en met 2024-2025 en met ingang van 1 januari 2021 als volgt verdeeld:

WBE/FPO

2020-2021

2021-2022

2022-2023

2023-2024

2024-2025

Raad voor het gemeentelijk en provinciaal onderwijs

6

6

6

6

8

Raad van de inrichtende machten voor het gesubsidieerd officieel neutraal onderwijs

2

2

2

2

2

Federatie van onafhankelijke gesubsidieerde vrije inrichtingen

1

1

1

1

1

Algemeen secretariaat van het katholiek onderwijs in de Franse en de Duitstalige Gemeenschap

12

12

12

13

14

Wallonie-Bruxelles Enseignement

4

4

4

5

5


HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 13.Dit decreet treedt in werking op 24 maart 2021.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 maart 2021.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op « Wallonie-Bruxelles Enseignement", Fr. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 206-1. - Commissieamendementen, nr. 206-2- Commissieverslag, nr. 206-3- Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 206-4 - Commissie-amendementen, nr. 206-5 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr.206-6 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 24 maart 2021.

^