gepubliceerd op 24 juni 2019
Decreet tot beëindiging van het uitdovingskader bedoeld bij artikel 469 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen en tot aanvulling van het statuut van studiegebiedsdirecteur
25 APRIL 2019. - Decreet tot beëindiging van het uitdovingskader bedoeld bij artikel 469 van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) en tot aanvulling van het statuut van studiegebiedsdirecteur
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: EERSTE TITEL. - Nieuwe en wijzigingsbepalingen
Artikel 1.In deel II, titel I, hoofdstuk IV van het decreet van 20 december tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), wordt een afdeling 2/1 ingevoegd, bevattende een artikel 9/1, dat als volgt luidt: "Afdeling 2/1. Het pedagogisch en artistiek project van de programmaleider
Art. 9/1.- Het pedagogisch en artistiek project van de kandidaat voor een betrekking als programmaleider beschrijft de gedetailleerde en unieke manier waarop hij zijn programmeringsopdracht binnen de Hogere kunstschool overweegt.
Dit document wordt toegezonden aan de Hogere kunstschool overeenkomstig de bepalingen voor de oproep in het Belgisch Staatsblad bedoeld in de artikelen 102, 227 en 357 van dit decreet. ".
Art. 2.In deel II, titel I, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 2/2 ingevoegd, bestaande uit een artikel 9/2, dat als volgt luidt: "Afdeling 2/2. Het pedagogisch en artistiek project van de werkleider
Art. 9/2.- Het pedagogisch en artistiek project van de kandidaat voor een betrekking als werkleider beschrijft de gedetailleerde en unieke manier waarop hij zijn opdracht als werkleider binnen de Hogere kunstschool overweegt.
Dit document wordt toegezonden aan de Hogere kunstschool overeenkomstig de bepalingen voor de oproep in het Belgisch Staatsblad bedoeld in de artikelen 102, 227 en 357 van dit decreet. ".
Art. 3.In deel II, titel I, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een artikel 3/1 ingevoegd dat bestaat uit een artikel 10/1, dat als volgt luidt: "Afdeling 3/1. Het pedagogisch en artistiek project van de assistent-hoogleraar
Art. 10/1.- Het pedagogisch en artistiek project van de kandidaat voor een betrekking van assistent-hoogleraar beschrijft de wijze waarop hij zijn opdracht als assistent-hoogleraar overweegt in relatie tot de doelstellingen die worden nagestreefd met de cursus(en) waarvoor het ambt van assistent-hoogleraar wordt voorgesteld, eventueel samen met een ambtsomschrijving.
Dit document wordt toegezonden aan de Hogere kunstschool overeenkomstig de bepalingen voor de oproep in het Belgisch Staatsblad bedoeld in de artikelen 102, 227 en 357 van dit decreet.".
Art. 4.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in punt 2° worden tussen de woorden "vertegenwoordigers van de hoogleraren" en "en begeleidende personen" de woorden "assistent-hoogleraren" ingevoegd;b) in punt 3° worden de woorden "programmeringsambtenaren, projectmedewerkers" tussen de woorden "een vertegenwoordiger van" en "assistenten" ingevoegd.
Art. 5.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In de leden 1 en 2 worden telkens tussen de woorden "hoogleraren" en "en begeleiders ", de woorden ", "assistent-hoogleraren" ingevoegd;2° In de leden 3 en 4 worden telkens de woorden "programmaleiders, werkleiders," ingevoegd voor de woorden "van assistenten";3° In lid 6 worden de woorden "Wanneer een hoogleraar, begeleider," vervangen door de woorden "Wanneer een programmaleider, werkleider, hoogleraar, assistent-hoogleraar, begeleider,".
Art. 6.Artikel 53 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid: "Met ingang van het academiejaar 2019-2020 wordt voor de hogere kunstscholen die het gebied van de podiumkunsten en de verspreidings- en communicatietechnieken - van het lange type - organiseren, het niveau van toezicht op de eerste schijf van de eerste 150 studenten, dat voor het genoemde gebied in lid 1 is vastgesteld, verhoogd met 11 arbeidseenheden als bedoeld in artikel 469/1, met inbegrip van voltijds personeel, 1 programmaleider, 1 werkleider en 9 assistent-hoogleraren, als respectief bedoeld in de punten 1°, 2° en 3° of 4°, van het eerste lid van dit artikel.».
Art. 7.Artikel 55 van hetzelfde decreet bevat de volgende wijzigingen: a) in 1° van lid 1 worden de woorden "van (hoog)leraars en begeleiders" vervangen door de woorden "van (hoog)leraars, assistenten-hoogleraren en begeleiders";b) in de eerste regel van punt 2°, van hetzelfde lid, worden de woorden " van assistenten en docenten" vervangen door de woorden " van programmaleiders, werkleiders, assistenten, en docenten";c) in hetzelfde 2°, laatste regel, worden de woorden "van (hoog)leraar, begeleider, docent, of assistent" vervangen door de woorden "van (hoog)leraar, begeleider, docent, programmaleider, werkleider of assistent";d) in de leden 2, 3 en 5 worden voor de woorden "programmaleiders, werkleiders" telkens ingevoegd voor de woorden "hoogleraren";e) in dezelfde leden 2, 3 en 5 worden tussen de woorden "hoogleraren" en "begeleiders" de woorden "assistent-hoogleraren" telkens ingevoegd.
Art. 8.In artikel 69 van hetzelfde decreet wordt punten 3° bis, 4° bis en 4° ter ingevoegd, luidend als volgt: "3° bis Assistent-Hoogleraar; 4° bis Werkleider;4° ter Programmaleider".
Art. 9.In artikel 70, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) voor het woord "5° " wordt het woord "4° ter" ingevoegd;b) het woord", 5bis" wordt ingevoegd tussen het woord"5° " en"6° ";c) de woorden "3° en 4° " worden vervangen door de woorden "3°, 3° bis, 4° en 4° bis".
Art. 10.In artikel 71 van hetzelfde decreet worden de woorden "en" geschrapt en worden de woorden "en programmaleider" ingevoegd tussen de woorden "studiegebiedsdirecteur" en "die ambten zijn".
Art. 11.In artikel 72 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in § 2bis worden tussen de woorden "met assistenten" en "met hoogleraren" de woorden "met assistent-hoogleraren" ingevoegd;b) er wordt een § 3/1 ingevoegd, die als volgt luidt: « § 3/1.Het ambt van assistent-hoogleraar is een ambt dat specifiek is voor het onderwijs in de podiumkunsten en voor de verspreiding en communicatietechnieken. De assistent-hoogleraren hebben de opdracht om de leerlingen te ondersteunen en te begeleiden. Zij kunnen verantwoordelijk zijn voor de in artikel 4 van het decreet opgesomde onderwijsactiviteiten en voor de evaluatie van de studenten.
De volledige wekelijkse werklast van een assistent-hoogleraar bedraagt 30 uur per week. Hij kan worden verdeeld in zestigste van een opdracht."; c) in § 4, lid 1, worden tussen de woorden "begeleiders" en "of hoogleraren" de woorden " assistent-hoogleraren" ingevoegd;d) de paragrafen 4/1 en 4/2 worden ingevoegd en luidend als volgt: « § 4/1.Het ambt van werkleider is een ambt dat specifiek is voor het onderwijs van de podiumkunsten en de verspreiding en communicatietechnieken. De werkleiders houden toezicht op het praktische werk.
De volledige wekelijkse werklast van een werkleider omvat 30 uur per week. Hij kan worden verdeeld in dertigste van een opdracht. § 4/2. Het ambt van programmaleider is een ambt dat specifiek is voor het onderwijs in de podiumkunsten en de verspreiding en communicatietechnieken. Ter ondersteuning van de directeur en met de adjunct-directeur(s) en eventueel de studiegebiedsdirecteur(s) is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van het pedagogisch project van de instelling en het dagelijks bestuur van de instelling.
De volledige wekelijkse werklast van een programmaleider omvat 30 uur per week. Hij is compleet en ondeelbaar."; e) in § 5, lid 1, wordt het woord "en" geschrapt voor de woorden "de studiegebiedsdirecteur(s)" en worden de woorden "en de programmaleider(s)" ingevoegd tussen de woorden "de studiegebiedsdirecteur(s)" en de woorden "indien van toepassing".
Art. 12.In artikel 76, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden tussen de woorden "3° " en "en 4° " de woorden "3° bis" ingevoegd.
Art. 13.In artikel 78, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden tussen de woorden ",een studiegebiedsdirecteur" ingevoegd tussen ", een directeur" en de woorden "en een adjunct-directeur".
Art. 14.In artikel 81 van hetzelfde decreet, worden tussen de woorden "hoogleraar(en)" en "begeleider(s)" de woorden "assistent-hoogleraar(en)" telkens ingevoegd.
Art. 15.In artikel 82, § 1 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "een houder van een diploma van licentiaat dat is verleend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden " vervangen door de woorden "een masterdiploma dat is verleend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies ";b) in de leden 2 en 3 worden tussen de woorden "hoogleraar" en "begeleider" de woorden "assistent-hoogleraar" ingevoegd;c) § 1 wordt aangevuld met twee leden die als volgt luiden: "Niemand mag het ambt van programmaleider uitoefenen tenzij hij in het bezit is van een masterdiploma dat werd uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies of een bekwaamheidsbewijs waarvan de houder met de houder van een dergelijk diploma werd gelijkgesteld. Niemand mag het ambt van werkleider uitoefenen als hij niet in het bezit is van een diploma van een instelling voor hoger onderwijs of een bekwaamheidsbewijs waarvan de houder met de houder van een dergelijk diploma werd gelijkgesteld.
Art. 16.In de artikelen 101, 226 en 356, derde lid, van hetzelfde decreet, worden tussen de woorden "geen hoogleraar" en de woorden "of docent" de woorden "assistent-hoogleraar" ingevoegd.
Art. 17.In de artikelen 102, 227 en 357 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in lid 1 worden tussen de woorden "hoogleraren," en "begeleiders" de woorden "assistent-hoogleraren" ingevoegd;b) de artikelen worden aangevuld met een lid dat als volgt wordt geformuleerd: "Voor de aanwerving van programma- en werkleiders wordt in de oproep die in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, gespecificeerd: 1° het ambt;2° het volume van de opdracht;3° de in te dienen dossiers, met onder andere de documenten betreffende de in punt 68 bedoelde kwalificaties en nuttige ervaring, verwijzingen naar wetenschappelijke publicaties en bewijzen van diverse beroepservaringen;4° het in te voeren pedagogische en artistieke project;5° de vormen en termijnen voor de indiening van de in de punten 3 en 4 bedoelde dossiers en projecten;6° de vormen en termijnen die nodig zijn voor de eventuele presentatie van de kandidaat voor de aanwervingscommissie. 7° de plaats of plaatsen waar het ambt zal worden uitgeoefend.".
Art. 18.In de artikelen 104, § 1, vierde lid, 229, § 2, eerste lid, 359, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "programmaleider, werkleider" worden ingevoegd tussen de woorden "voor de betrekkingen" en de woorden "hoogleraar";2° tussen de woorden "hoogleraar," en de woorden "begeleider" worden de woorden "assistent-hoogleraar " ingevoegd.
Art. 19.In de artikelen 108, § 1, eerste lid, lid 1, 233, § 1, eerste lid, 363, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "programmaleider, werkleider," worden ingevoegd tussen de woorden "in het ambt van" en de woorden "hoogleraar";2° tussen het woord "hoogleraar," en het woord "begeleider" worden de woorden "assistent-hoogleraren" ingevoegd.
Art. 20.In deel IV van hetzelfde decreet, in de Titels III, IV en V, Hoofdstuk II, Afdeling 2, wordt het opschrift van het tweede lid vervangen door het volgende opschrift: "Onderafdeling 2. - De aanstelling voor een bepaalde duur van programmaleiders, werkleiders, hoogleraren, assistent-hoogleraren, begeleiders en docenten".
Art. 21.In de artikelen 110, 235 en 365 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in lid 1 worden tussen de woorden "in een ambt" en het woord "hoogleraar" de woorden "programmaleider, werkleider" ingevoegd;b) in lid 1 worden tussen het woord "hoogleraar," en het woord "begeleider" de woorden "assistent-hoogleraar," ingevoegd;c) in lid 1, 2°, worden tussen de woorden "hoogleraar kunstcursus," en het woord "docenten " de woorden "assistent-hoogleraar" ingevoegd ";d) in lid 1, 3°, worden tussen het woord "hoogleraar," en het woord "begeleider" de woorden "assistent-hoogleraar" ingevoegd.
Art. 22.In deel IV van hetzelfde decreet, in de Titels III, IV en V, Hoofdstuk II, Afdeling 2, wordt het opschrift van Afdeling 4 vervangen door het volgende opschrift: "Onderafdeling 4. - De aanstelling voor onbepaalde duur van programmaleider, werkleider, hoogleraar, assistent-hoogleraar, begeleider en docent".
Art. 23.In deel IV van hetzelfde decreet wordt in de Titels III, IV, V, V, V, Hoofdstuk II, het opschrift van Afdeling 4 vervangen door het volgende opschrift: "Afdeling 4. - De benoeming in vast verband in een ambt van programmaleider, werkleider, hoogleraar, assistent-hoogleraar, begeleider, docent".
Art. 24.In de artikelen 127, 10°, 254, 10° en 384, 10° van hetzelfde decreet, worden tussen het woord "hoogleraren" en de woorden "of docenten" de woorden "assistent-hoogleraren" ingevoegd.
Art. 25.In de artikelen 131, 258 en 388 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "programmaleider, werkleider," worden ingevoegd tussen het woord "hoogleraren" en het woord "docenten";2° tussen het woord "hoogleraar," en de woorden "begeleider" worden de woorden "assistent-hoogleraar" ingevoegd.
Art. 26.In deel IV van hetzelfde decreet, in de Titels III en IV, wordt het opschrift van Hoofdstuk III vervangen door het volgende opschrift: "HOOFDSTUK III. - Administratieve stand van programmaleiders, werkleiders, hoogleraren, assistent-hoogleraren, begeleiders en docenten".
Art. 27.In deel IV van hetzelfde decreet, in Titel V, wordt het opschrift van Hoofdstuk V vervangen door het volgende opschrift: "HOOFDSTUK V. - Administratieve stand van programmaleiders, werkleiders, hoogleraren, assistent-hoogleraren, begeleiders en docenten".
TITEL II. - Overgangs- en eindbepalingen
Art. 28.In hetzelfde decreet, worden de artikelen 469/1 tot en met 469/4 ingevoegd, die als volgt luiden: "Artikel 469/1: Met ingang van het academisch jaar 2019-2020 worden de in artikel 469 bedoelde ambten afgeschaft en vervangen door de volgende ambten 1° het ambt van hoofd van het studiebureau wordt het ambt van programmaleider;2° het ambt van hoofd van de werkzaamheden wordt het ambt van werkleider;3° het ambt van hoogleraar beroepspraktijk wordt het ambt van assistent-hoogleraar;4° het ambt van assistent wordt het ambt van assistent-hoogleraar. De in artikel 469 bedoelde ambten van hoofd van het studiebureau, hoofd van de werkzaamheden, hoogleraar beroepspraktijk en assistenten worden afgeschaft.
Artikel 469/2.- § 1. Met ingang van het academiejaar 2019-2020 worden de diensten die in het ambt dat vóór de inwerkingtreding van artikel 469/1, werden uitgeoefend door het personeelslid dat is aangesteld of tijdelijk in dienst genomen voor een bepaalde duur, geacht te zijn verricht in het overeenstemmende nieuwe ambt overeenkomstig artikel 469/1.
Met ingang van het academiejaar 2019-2020 wordt het personeelslid dat voor onbepaalde duur is aangesteld of aangeworven, dat in vast verband benoemd of aangeworven is op de vooravond van de inwerkingtreding van artikel 469/1, geacht te zijn tijdelijk aangesteld of aangeworven voor onbepaalde duur, in vast verband benoemd of aangeworven, indien van toepassing, in de overeenkomstige nieuwe opdrachten en het nieuwe ambt als voorgeschreven in artikel 469/1. Zij worden geacht te worden toegewezen in de instelling waar zij deze opdrachten en ambten uitoefenden. § 2. Het in § 1 bedoelde personeelslid wordt geacht voor het overblijvende gedeelte van zijn loopbaan te voldoen aan de in artikel 82 bedoelde kwalificatie-eisen. § 3. Het in § 1 bedoelde personeelslid behoudt in het nieuwe ambt de verdeelsleutel van zijn vorige ambt indien deze gunstiger is voor het personeelslid. Het behoud van de initiële opdrachtbreuk omvat ook de uitbreidingen van de opdracht en maatregelen met betrekking tot de terbeschikkingstelling en reaffectatie.
Artikel 469/3.- 1. Een personeelslid dat geacht wordt voor onbepaalde duur te zijn aangesteld of tijdelijk in dienst te zijn genomen of dat op grond van de artikelen 469/1 en 469/2 voor onbepaalde tijd in een nieuw ambt is aangesteld of in vast verband is aangesteld, heeft recht op de loonschaal die aan dat nieuw ambt is verbonden, tenzij de loonschaal die betrekking heeft op zijn oorspronkelijke ambt in een hogere bezoldiging voorziet.
Artikel 469/4.- Met ingang van het academisch jaar 2019-2020 mag, met uitzondering van artikel 55, lid 2, en bij wijze van overgangsregeling, het aandeel van de arbeidseenheden van programmaleiders, werkleiders en assistent-hoogleraren die zijn aangesteld of in vast verband zijn aangesteld, meer dan 70% bedragen om de aanstelling of permanente aanwerving mogelijk te maken van personeelsleden die werkzaam waren in de in artikel 469 bedoelde ambten van hoofd van het studiebureau, hoofd van de werkzaamheden, hoogleraar beroepspraktijk en assistenten, en die worden geacht te zijn benoemd of in vast verband in het desbetreffende nieuwe ambt te zijn aangesteld of aangeworven overeenkomstig het bepaalde in artikel 469/1. »
Art. 29.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van het academiejaar 2019-2020, met uitzondering van de artikelen 9, b), 12 en 13, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2012.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 25 april 2019.
De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 792-1. - Commissieverslag nr. 792-2. -Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 792-3.
Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 24 april 2019.