gepubliceerd op 15 januari 2009
Decreet betreffende de ondersteuning van de circuskunsten in Vlaanderen
21 NOVEMBER 2008. - Decreet betreffende de ondersteuning van de circuskunsten in Vlaanderen (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET betreffende de ondersteuning van de circuskunsten in Vlaanderen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° circuskunst : kunstuiting waarbij hoofdzakelijk de (lucht)acrobatie, evenwichtskunsten, jonglerie, clownerie, goochelen, dressuur of circustheater wordt beoefend;2° circuskunstproductie : een publiekgericht aanbod waarbij de beoefening van de circuskunst centraal staat;3° circuskunstenaar : de beoefenaar van de circuskunsten;4° Vlaamse circuskunstproductie : een circuskunstproductie die wordt gespreid door rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied, of rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;5° een nomadische tournee : een gepland programma van maximaal 24 maanden, waarbij een circuskunstproductie zich verplaatst met een mobiele accommodatie en daarbij een reeks verschillende speelplekken in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bedient;6° administratie : de administratieve entiteit binnen de Vlaamse administratie die bevoegd is voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Art. 3.Dit decreet heeft als doel om de circuskunsten in Vlaanderen te stimuleren, te ondersteunen en steeds opnieuw kansen op verdere ontwikkeling, ontplooiing en groei te bieden en daardoor de omvang en kwaliteit van het aanbod van circuskunstproducties te vergroten, te verbreden en te verdiepen zodat er meer mensen en ook een diverser publiek kunnen worden bereikt.
Hiertoe voorziet het decreet binnen de begroting en onder de bij dit decreet bepaalde voorwaarden in de volgende beleidsvoering : 1° de subsidiëring van de creatie van Vlaamse circuskunstproducties;2° de subsidiëring van de spreiding van Vlaamse circuskunstproducties via een nomadische spreiding, festivals en de aanwezigheid op internationale fora waar de circuskunstproducties centraal staan;3° de subsidiëring van de opleiding en vorming van circuskunstenaars;4° de subsidiëring van een circuscentrum en subsidies voor de promotie van de circuskunsten. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van de creatie van circuskunstproducties
Art. 4.De Vlaamse Gemeenschap subsidieert de creatie van kwaliteitsvolle circuskunstproducties die zich richten op een breed en divers publiek.
Art. 5.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet de subsidieaanvraag voor een circuskunstproductie ingediend worden door een rechtspersoon met maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied, of rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. Als het gevraagde subsidiebedrag maximaal vijfduizend euro bedraagt, kunnen ook natuurlijke personen een aanvraag indienen.
Daarnaast wordt een voor subsidie ingediende circuskunstproductie getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop ze tegemoet komt aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de artisticiteit waarop de circuskunst in de productie is opgenomen en bijdraagt aan zowel de verdere ontwikkeling en vernieuwing, als aan een breder en meer divers publieksbereik ervan;2° de haalbaarheid en consistentie van de subsidieaanvraag, waarin de financiering, timing, praktische en artistieke organisatie, maar ook de vooruitzichten op spreiding van het ingediende project zijn opgenomen;3° de kwaliteit van eventuele vorige producties;4° de betrokkenheid van de indieners bij de Vlaamse circuskunsten en hun plaats en bijdrage als actief netwerker. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook de beoordeling en de evaluatie van de circuskunstproducties, de beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.
Een gesubsidieerde circuskunstproductie stelt zich zonder extra vergoeding beschikbaar voor een publieksgericht moment, georganiseerd door het circuscentrum, vermeld in artikel 19, tweede lid, 4°. De Vlaamse Regering kan daarvoor de nadere voorwaarden bepalen. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van de spreiding van circuskunstproducties Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 6.De Vlaamse Gemeenschap draagt bij tot een optimale spreiding van circuskunstproducties door de subsidiëring van : 1° nomadische tournees in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° festivals in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad waarvan het programma in hoofdzaak bestaat uit circuskunstproducties;3° de internationale spreiding van een Vlaamse circuskunstproductie. Voor subsidies voor de spreiding van circuskunstproducties komen alleen rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied of rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, in aanmerking.
Art. 7.Subsidies in het kader van dit hoofdstuk kunnen niet worden gecombineerd met subsidies in het kader van hoofdstuk VI van het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport.
Art. 8.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook de beoordeling en de evaluatie ervan, de beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk. Afdeling II. - Subsidiëring van nomadische tournees in Vlaanderen
Art. 9.De Vlaamse Gemeenschap kan een nomadische tournee van een circuskunstproductie subsidiëren.
Een voor subsidie ingediende circuskunstproductie wordt getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop ze tegemoet komt aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de kwaliteit van de circuskunstproductie in kwestie;2° de haalbaarheid en consistentie van de subsidieaanvraag waarin de financiering, timing, praktische en artistieke organisatie maar ook de vooruitzichten op spreiding van de nomadische tournee zijn opgenomen;3° de kwaliteit van eventuele vorige nomadische tournees;4° de betrokkenheid van de indieners bij de Vlaamse circuskunsten en hun plaats en bijdrage als actief netwerker. Afdeling III. - Subsidiëring van festivals voor circuskunstproducties
Art. 10.De Vlaamse Gemeenschap kan festivals subsidiëren als het programma ervan in hoofdzaak bestaat uit circuskunstproducties. De subsidies kunnen voor maximaal vijf jaar toegekend worden en zijn hernieuwbaar.
Subsidieaanvragen van festivals worden getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop ze tegemoet komen aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de originaliteit en artisticiteit waarop, en de mate waarin de circuskunsten in het festivalprogramma zijn opgenomen;2° de bijdrage aan en impact op de verdere ontwikkeling en vernieuwing van de circuskunsten;3° het bereik van een breder en meer divers publiek;4° het communicatie- en promotieplan, waarbij de zichtbaarheid van de steun van de Vlaamse Gemeenschap een expliciet onderdeel vormt;5° de Vlaamse en internationale uitstraling van het festivalprogramma, onder meer door de aanwezigheid van Vlaamse circuskunstproducties en van internationaal gereputeerde circuskunstproducties;6° de betrokkenheid van de indieners bij de Vlaamse en de internationale circuskunsten en hun plaats en bijdrage als actief netwerker;7° de haalbaarheid en consistentie van de subsidieaanvraag, waarin de financiering, timing, praktische en artistieke organisatie, maar ook de vooruitzichten op impact en bereik van het festival zijn opgenomen. Afdeling IV. - Subsidiëring van de internationale spreiding van een
Vlaamse circuskunstproductie
Art. 11.De Vlaamse Gemeenschap kan de internationale spreiding van Vlaamse circuskunstproducties subsidiëren.
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voor internationale spreiding moet de circuskunstproductie voldoen aan de volgende vereisten : 1° de circuskunstproductie voldoet aan de definitie, vermeld in artikel 2, 4°;2° de circuskunstproductie neemt deel aan een buitenlands festival of evenement met grote internationale uitstraling, waarvan het programma een aanbod biedt uit minstens drie landen. Een subsidieaanvraag voor een internationale spreiding van een Vlaamse circusproductie wordt getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop ze tegemoet komt aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de originaliteit en artisticiteit waarop de circuskunst in de Vlaamse circusproductie is opgenomen en bijdraagt aan de internationale uitstraling van de Vlaamse circuskunsten;2° de betrokkenheid van de indieners bij de Vlaamse circuskunsten en hun plaats en bijdrage als actief netwerker;3° de positieve impact op internationale samenwerkingsverbanden en netwerkvorming, uitwisseling en expertisevorming, en de bijdrage aan en impact op de verdere ontwikkeling en vernieuwing van de Vlaamse circuskunst;4° de internationale uitstraling van het festival of evenement, onder meer door de aanwezigheid van internationaal gereputeerde circuskunstproducties, de mogelijkheden tot internationale vergelijkingen, competitie en onderlinge beïnvloeding;5° de haalbaarheid en consistentie van de subsidieaanvraag, waarin de financiering, timing, praktische en artistieke organisatie van de deelname, maar ook de vooruitzichten op bereik en impact van dit internationale festival of evenement zijn opgenomen. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring van bijscholingen en opleidingen voor circuskunstenaars Afdeling I. - Beurzen voor internationale bijscholingen of
voortgezette opleidingen van circuskunstenaars
Art. 12.De Vlaamse Gemeenschap kan beurzen voor internationale bijscholingen of voorgezette opleidingen voor circuskunstenaars uitreiken.
Art. 13.Een aanvraag voor een beurs voor internationale bijscholingen of voorgezette opleidingen voor circuskunstenaars wordt getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop die bijscholingen of opleidingen tegemoetkomen aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de band met een circuskunstproductie, de betrokkenheid bij de Vlaamse circuskunsten en de mogelijkheden om zich als actief netwerker te engageren;2° de kennis, vaardigheden, verwezenlijkingen, erkenningen en aan het curriculum vitae verbonden elementen die betrekking hebben op de circuskunsten;3° het carrièreperspectief waarin die opleidingen of bijscholingen worden geplaatst en de opportuniteit voor de Vlaamse overheid om hiertoe bij te dragen.
Art. 14.§ 1. De Vlaamse Gemeenschap kent jaarlijks aan maximaal tien circuskunstenaars een beurs toe voor een internationale bijscholing of een voortgezette opleiding in de circuskunsten.
Een circuskunstenaar kan maximaal één beurs per jaar ontvangen. § 2. De circuskunstenaars kunnen, na advies van de administratie, een beurs ontvangen van maximaal tienduizend euro. Als een hoger bedrag aangevraagd wordt, zal de aanvraag voor advies worden voorgelegd aan een beoordelingscommissie.
De tegemoetkoming bedraagt maximaal 80 procent van de reis-, verblijf- en studiekosten.
Art. 15.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag, de procedure, de beoordelingscommissie, de toekenning, het toezicht en de evaluatie van de beurzen voor een internationale bijscholing of een voortgezette opleiding in de circuskunsten. Afdeling II. - Subsidiëring van deelname aan opleidingen tot docent in
de circuskunsten
Art. 16.De Vlaamse Gemeenschap subsidieert jaarlijks maximaal tien deelnemers voor een opleiding tot docent in de circuskunsten.
De subsidie bedraagt maximaal de helft van het inschrijvingsgeld voor de opleiding. Opleidingen georganiseerd door het circuscentrum, vermeld in artikel 18, komen niet in aanmerking voor deze subsidie.
Een aanvraag wordt beoordeeld op de toegevoegde waarde die ze biedt voor de aanvrager, op basis van de motivatie, een portfolio met ervaringen, de kwaliteit van de opleiding waarvoor een subsidie wordt gevraagd, de mate waarin de opleiding aansluit bij de pedagogische uitgangspunten die in de Vlaamse circusateliers worden gehanteerd, eventueel voorafgaande opleidingen, de betrokkenheid bij de Vlaamse circuskunsten, en de opportuniteit van de Vlaamse overheid om hiertoe bij te dragen.
Art. 17.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag, de procedure, de beoordeling, de toekenning, het toezicht en de evaluatie van subsidie voor deelname aan een opleiding tot docent in de circuskunsten. HOOFDSTUK V. - Ondersteuning en promotie van de circuskunsten Afdeling I. - Ondersteuning van een circuscentrum
Art. 18.De Vlaamse Gemeenschap subsidieert een vereniging zonder winstoogmerk, circuscentrum te noemen, met als doel de bevordering, ondersteuning en promotie van : 1° de creatie, beoefening, spreiding, bewaring en beleving van circuskunsten in Vlaanderen;2° het circuskunstenbeleid van de Vlaamse Gemeenschap;3° de Vlaamse circuskunstenaars, hun organisaties, structuren, netwerken en evenementen. Het circuscentrum richt zich hiermee tot de circuskunsten, het circuskunstenbeleid en de circuskunstenaars zowel in een beroepsmatige als in een amateurcontext.
Art. 19.Het circuscentrum heeft de volgende opdrachten : 1° het begeleiden en ondersteunen van circuskunstenaars, hun organisaties, structuren, netwerken en evenementen;2° het vervullen van een intermediaire rol tussen de overheid en de verschillende actoren die betrokken zijn bij de circuskunsten;3° het ontwikkelen en ter beschikking stellen van een kennisknooppunt en ankerpunt voor de circuskunsten;4° het ontwikkelen en ontsluiten van een open documentatie- en informatiecentrum voor de circuskunsten;5° het op een actieve, dynamische en hedendaagse wijze ontsluiten van het circuskunstenerfgoed;6° het realiseren en toepassen van een communicatieplan voor de uitstraling en de kwaliteitsverbetering van de circuskunsten in Vlaanderen. De opdrachten, vermeld in het eerste lid, worden geconcretiseerd door het ontwikkelen, promoten, organiseren, aanbieden en begeleiden van : 1° informatie, (werk)materialen en ruimte voor creatie;2° vorming, gericht op procesgerichte vernieuwing en verbreding;3° ontmoetingskansen, samenwerking en uitwisseling, zowel binnen het werkveld als met aanverwante sectoren;4° vormingsactiviteiten op regionaal, landelijk en internationaal vlak, met een bijzondere aandacht voor publieksgerichte momenten voor de gesubsidieerde producties, vermeld in hoofdstuk II;5° een kwalitatief netwerk van docenten en circuskunstenaars via opleidingscursussen voor docenten en toeleiding tot professionele opleidingen in binnen- en buitenland;6° een ateliercircuit;7° de artistieke, organisatorische en technische begeleiding voor de lokale circusateliers, de ondersteunde amateurproducties en de geïnitieerde opleidingen en educatieve initiatieven.
Art. 20.Bij de subsidieaanvraag verduidelijkt de vereniging hoe ze de doelstellingen zal realiseren, op basis van een beleidsnota waarin de visie, de doelstellingen, begroting en de werking van het circuscentrum worden geformuleerd, alsmede de complementariteit ten opzichte van andere relevante actoren en de samenwerking met die actoren.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen en beoordelen van de subsidieaanvragen, voor de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidievoorwaarden.
Art. 21.De Vlaamse Regering sluit voor de invulling van de opdrachten met het circuscentrum een beheersovereenkomst. Die bestrijkt maximaal een periode van vijf jaar en is hernieuwbaar.
In de beheersovereenkomst wordt minstens het volgende bepaald : 1° de voorwaarden voor het opstellen en indienen van een meerjarenplan met inbegrip van begroting;2° het jaarlijkse subsidiebedrag voor de periode waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft;3° de wijze van uitbetaling van de subsidie;4° de evaluatie van en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden en bepalingen in de overeenkomst;5° de inhoudelijke en financiële rapportering door het circuscentrum in het kader van de uitvoering van de beheersovereenkomst;6° de mogelijkheden tot tussentijdse aanpassing van de overeenkomst;7° de wijze waarop een kwaliteitsbeleid gevoerd wordt. De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de overeenkomst moet voldoen. Afdeling II. - Promotie van circuskunsten
Art. 22.Met het oog op het stimuleren van een positief circus-imago subsidieert de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks maximaal twee nieuwe promotieprojecten. Eenzelfde project kan nooit meer dan twee jaar na elkaar aangevraagd worden.
Een promotieproject kan worden ingediend door rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied of rechtspersonen met maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.
Een subsidieaanvraag voor een promotieproject voor de circuskunst wordt getoetst aan de mate waarin en de wijze waarop dat project tegemoetkomt aan de volgende kwaliteitscriteria : 1° de originaliteit en vernieuwende en wervende kracht;2° de inspanningen om grote, brede, nieuwe en diverse publieken aan te spreken;3° de aansluiting bij de Vlaamse circuskunsten en de samenwerking met het circuscentrum;4° de kracht en de omvang van het communicatie- en promotieplan, en de aandacht voor de herkenning van de Vlaamse ondersteuning en de beeldvorming van de Vlaamse overheid;5° de haalbaarheid en consistentie van de subsidieaanvraag, waarin de financiering, timing, praktische en artistieke organisatie, maar ook de vooruitzichten op bereik en impact van dit promotieproject zijn opgenomen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook de beoordeling en de evaluatie van de projecten, de beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen
Art. 23.Festivals die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet op basis van het Kunstendecreet van 2 april 2004 een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend voor een subsidie voor hun meerjarige werking vanaf 2010, kunnen uiterlijk veertien dagen na de goedkeuring van het circusdecreet aan de administratie een beslissing vragen op basis van artikel 10 van dit decreet. Die vraag moet aangetekend of tegen ontvangstmelding worden ingediend. De Vlaamse Regering beslist binnen de 30 dagen na deze vraagstelling over de toekenning voor subsidies vanaf 1 januari 2010.
Art. 24.In afwijking van artikel 20 wordt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 een beheersovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 21, eerste lid, gesloten met de organisatie die in 2008 wordt gesubsidieerd voor de landelijke ondersteuning voor circuskunsten op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008. De beheersovereenkomst wordt gesloten voor 31 december 2008. HOOFDSTUK VII. - Overige bepalingen
Art. 25.Geen enkele activiteit waarbij wilde dieren worden ingezet kan in het kader van dit decreet subsidies ontvangen.
Art. 26.Elke begunstigde moet het logo van de Vlaamse overheid met het bijschrift "Met steun van de Vlaamse overheid" opnemen op alle informatiedragers en relevante externe communicatiekanalen. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere uitwerking van die inspanningen op het gebied van communicatie.
Art. 27.De subsidies die op basis van dit decreet worden toegekend aan rechtspersonen die activiteiten uitoefenen gericht op de gehele Vlaamse cultuurgemeenschap, bevatten de financiële middelen voor de ondersteuning van de jaarlijkse personeels- en werkingskosten.
Art. 28.§ 1. Een op basis van dit decreet gesubsidieerde rechtspersoon kan, gedurende de meerjarige subsidieperiode of de periode waarin die vereniging haar beheersovereenkomst uitvoert, onbeperkt fondsen aanleggen met eigen inkomsten en subsidies. Die fondsen moeten voldoen aan de geldende boekhoudkundige regels en moeten worden aangewend voor het doel van de vereniging. § 2. Op het einde van de periode van de beheersovereenkomst of de meerjarige subsidieperiode mag de som van de bestemde fondsen en het overgedragen resultaat worden overgedragen naar een volgende periode op voorwaarde dat die som niet meer bedraagt dan tien procent van de gemiddelde jaarlijkse kosten, berekend over de voorbije periode.
De Vlaamse Regering kan een afwijking toestaan van het percentage, vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat de vereniging daartoe een gemotiveerd bestedingsplan voorlegt. § 3. Als bij de afrekening van het laatste werkingsjaar van de beleidsperiode of subsidieperiode, vermeld in § 1, de som, vermeld in § 2, meer bedraagt dan het bedrag dat bepaald werd in § 2, dan moet het teveel ingehouden worden op het nog uit te keren saldo van de subsidie, toegekend aan de vereniging, en moet het eventueel daarna nog resterende bedrag door de vereniging teruggestort worden aan de Vlaamse overheid tot maximaal het bedrag van de door de Vlaamse overheid toegekende subsidies in het laatste jaar van de periode.
Als aan een vereniging als vermeld in § 1, na afloop van de meerjarige subsidieperiode of de periode van de beheersovereenkomst, geen subsidies meer worden verleend, dan is de vereniging verplicht een bestedingsplan voor de som, vermeld in § 2 aangelegd in overeenstemming met § 1, in te dienen bij de administratie. De som, vermeld in § 2 moet in voorkomend geval prioritair aangewend worden voor de arbeidsrechtelijke verplichtingen.
Art. 29.De bedragen en meerjarige subsidies, vermeld in dit decreet, worden aangepast aan de ontwikkeling van de gezondheidsindex, zoals berekend door de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 30.Dit decreet wordt aangehaald als : Circusdecreet.
Art. 31.Dit decreet treedt in werking op 15 november 2008.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 november 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS, De Vlaamse minister van Cuktuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota (1) Zitting 2008-2009 Stukken.- Ontwerp van decreet : 1841, nr. 1. - Amendementen : 1841, nr. 2. - Verslag : 1841, nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1841, nr. 4.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 12 november 2008.