gepubliceerd op 22 januari 2019
Decreet tot invoeging in Deel III van Boek III van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie van een Titel V betreffende de toelagen toegekend aan de grootsteden in het kader van hun perspectieven voor stedelijke ontwikkeling en tot wijziging van artikel D.I.4 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
20 DECEMBER 2018. - Decreet tot invoeging in Deel III van Boek III van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie van een Titel V betreffende de toelagen toegekend aan de grootsteden in het kader van hun perspectieven voor stedelijke ontwikkeling en tot wijziging van artikel D.I.4 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aangebracht in het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie
Artikel 1.In Deel III, Boek III, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt een Titel V ingevoegd, met als opschrift "Toelagen toegekend aan de grootsteden in het kader van hun perspectieven voor stedelijke ontwikkeling".
Art. 2.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk I ingevoegd met als opschrift "Algemene bepalingen".
Art. 3.In hoofdstuk I, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel L3351-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3351-1. In de zin van deze titel is een grootstad, de gemeente met stedelijk karakter, in de zin van artikel L1123-27/1, waarvan: 1° de werkelijke bevolking op 1 januari vóór de gemeenteraadsverkiezingen meer dan 50.000 inwoners telt, volgens de laatste statistieken van de Algemene Directie Statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie; 1° het gemiddelde netto-inkomen per inwoner op 1 januari vóór de gemeenteraadsverkiezingen kleiner is dans het Waalse gemiddelde netto-inkomen, volgens de laatste statistieken van de Algemene Directie Statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie.".
Art. 4.In hetzelfde hoofdstuk I, wordt een artikel L3351-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3351-2. § 1. Onder de voorwaarden en volgens de procedure bedoeld in deze titel ontvangen de grootsteden in de vorm van een trekkingsrecht een toelage voor de verwezenlijking van acties bedoeld in artikel L1123-27/1, § 3. § 2. Onverminderd artikel L1123-27/1 identificeert het dossier m.b.t. de perspectieven voor stedelijke ontwikkeling van de grootsteden de acties waarvoor het gemeentecollege de in paragraaf 1 bedoelde toelage wenst te ontvangen. Het stelt de volgorde van prioriteit van deze acties vast, afhankelijk van de mate van rijpheid ervan. § 3. Het totaalbedrag van de uitgaven die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in § 2 bedoelde acties vertegenwoordigt minimum honderd vijftig procent en maximum tweehonderd procent van het in artikel L3352-2 bedoelde bedrag.
In het geval van de aanneming van een motie van wantrouwen betreffende het hele gemeentecollege overeenkomstig artikel L1123-14, § 1, en onverminderd artikel 1123-27, § 2, vertegenwoordigt het totaalbedrag van de uitgaven die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in § 2 bedoelde acties minimum honderd vijftig procent en maximum tweehonderd procent van het in artikel L3352-2 bedoelde bedrag, verminderd met het bedrag van de acties die vóór de motie van wantrouwen zijn verricht. § 4. De investeringsuitgaven zijn de uitgaven uitgetrokken op de buitengewone begroting van de gemeente en die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in paragraaf 2 bedoelde acties. Indien de grootstad voor de in deze paragraaf bedoelde uitgaven zijn eigen auteur van project is, kunnen de studiekosten die forfaitair zijn vastgesteld op vijf procent van het bedrag van de investering, met investeringsuitgaven gelijkgesteld worden.
Het totaalbedrag van de investeringsuitgaven die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in § 2 bedoelde acties vertegenwoordigt minimum honderd vijftig procent en maximum tweehonderd procent van de in artikel L3352-2 bedoelde toelage.".
Art. 5.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk II ingevoegd met als opschrift "Trekkingsrecht".
Art. 6.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel L3352-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L.3352-1. Het trekkingsrecht wordt voor elke meerjarige programmering vastgesteld op basis van een jaarlijks bedrag dat minstens gelijk is aan het bedrag van de vorige programmering. Het jaarlijkse bedrag wordt tijdens de meerjarige programmering 2019-2024 op 12.264.000 euro vastgesteld.".
Art. 7.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3352-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3352-2. Voor de vaststelling van de trekkingrechten verdeelt de Regering de in artikel L3352-1 bedoelde begroting tussen de grootsteden naar gelang van de volgende criteria: 1° vijfenzeventig procent evenredig met de omvang van de bevolking van de grootstad, volgens de in artikel L3351-1 bedoelde statistieken;2° vijfentwintig procent omgekeerd evenredig met het gemiddelde netto-inkomen per inwoner van de grootstad, volgens de in artikel L3351-1 bedoelde statistieken. De Regering bepaalt het bedrag van het aan elke grootstad toegekende trekkingsrecht. Ze geeft laatstgenoemden in kennis daarvan vóór 31 december van het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen.".
Art. 8.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3352-3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3352-3. Het volgens artikel L3352-2, tweede lid, vastgestelde trekkingsrecht wordt jaarlijks en in schijven door de Regering gestort overeenkomstig volgende tabel:
Jaar
Gestorte delen van het trekkingsrecht
N
1/12 van de enveloppe
N+1
1/6 van de enveloppe
N+2
1/6 van de enveloppe
N+3
1/6 van de enveloppe
N+4
1/6 van de enveloppe
N+5
1/6 van de enveloppe
N+6
1/12 van de enveloppe
Het jaar N is het jaar volgend op de installatie van de Gemeenteraad na de verkiezingen. De eerste storting van 1/12 wordt automatisch verricht.
Tijdens het jaar N+1 en de daaropvolgende jaren wordt de storting verricht aan de grootstad waarvan het perspectief voor stedelijke ontwikkeling overeenkomstig deze titel wordt goedgekeurd. De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van deze storting.
De grootstad waarvan het perspectief voor stedelijke ontwikkeling niet goedgekeurd wordt, betaalt de eerste storting van 1/12de terug volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.".
Art. 9.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3352-4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3352-4. Het in deze titel bedoelde trekkingsrecht dekt de uitgaven van de grootstad of van zijn paragemeentelijke partners, die nodig zijn voor de verwezenlijking van de overeenkomstig deze titel goedgekeurde acties.
De in aanmerking komende uitgaven zijn de volgende: 1° a) de investeringsuitgaven die het voorwerp uitmaken van een toewijzing van de opdracht tussen 1 januari van het jaar N en 31 december van het jaar N+5;b) de investeringsuitgaven betreffende de aankoop van onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een authentieke akte en van een vonnis dat geldt als authentieke verkoopakte tussen 1 januari van het jaar N en 31 december van het jaar N+5; 2° de personeel- en werkingskosten betaald tussen 1 januari van het jaar N en 31 december van het jaar N+5.".
De Regering bepaalt wat onder paragemeentelijke partners wordt verstaan.".
Art. 10.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk III ingevoegd met als opschrift "Procedure".
Art. 11.In Hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel L3353-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3353-1. Binnen tien dagen na de in artikel L1123-27, § 2 bedoelde beslissing stuurt het gemeentecollege van de grootsteden het in artikel L1123-27/1 bedoelde perspectief voor stedelijke ontwikkeling tegelijk aan de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" en aan de Regering.".
Art. 12.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3353-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3353-2. Binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling stuurt de beleidsgroep "Ruimtelijke Ontwikkeling" de Regering zijn advies over de coherentie tussen de in artikel L1123-27/1, § 4,bedoelde gewestelijke doestellingen, de transversale ambities van de grootstad en de acties waarvoor het gemeentecollege de in artikel L3351-2, § 1, bedoelde toelage wenst te ontvangen.
Bij gebreke daarvan wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.".
Art. 13.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3353-3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3353-3. § 1. De Regering keurt de acties waarvoor het gemeentecollege de in artikel L3351-2, § 1, bedoelde toelage wenst te ontvangen, geheel of gedeeltelijk goed of weigert ze goed te keuren.
De gehele of gedeeltelijke goedkeuring of de weigering van goedkeuring worden met redenen omkleed met betrekking de coherentie tussen de in artikel L1123-27/1, § 4, bedoelde gewestelijke doestellingen, de transversale ambities van de grootstad en de acties waarvoor het gemeentecollege de in artikel L3351-2, § 1, bedoelde toelage wenst te ontvangen.
Binnen negentig dagen na ontvangst van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling stuurt de Regering haar beslissing aan het gemeentecollege. Na afloop van die termijn wordt het perspectief voor stedelijk ontwikkeling geacht goedgekeurd te zijn.
De Regering kan voorafgaand aan haar beslissing het gemeentecollege verzoeken om toelichtende of wijzigende documenten te verstrekken.
Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag van de Regering stuurt het gemeentecollege de aangevraagde documenten. De termijn waarin de Regering haar goedkeuringsbeslissing zendt, wordt met vijftien dagen verlengd. § 2. Wanneer de Regering het perspectief voor stedelijke ontwikkeling gedeeltelijk goedkeurt of weigert, stuurt het gemeentecollege het gewijzigde perspectief voor stedelijke ontwikkeling aan de Regering binnen zestig dagen na ontvangst van de beslissing tot gedeeltelijke goedkeuring of tot weigering. Die wijzigingsmogelijkheid kan slechts één keer gebruikt worden.
Binnen dertig dagen na ontvangst van het gewijzigde perspectief voor stedelijke ontwikkeling stuurt de Regering haar beslissing tot goedkeuring of tot weigering aan het gemeentecollege. Na afloop van die termijn wordt het perspectief voor stedelijk ontwikkeling geacht goedgekeurd te zijn.".
Art. 14.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk IV ingevoegd met als opschrift "Uitvoering".
Art. 15.In hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel L3354-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3354-1. Het gemeentecollege houdt een uitgavenstaat betreffende de personeel- en werkingskosten die gedaan zijn in het kader van de verwezenlijking van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties.
De staat wordt door de financiële directeur van de grootstad voor echt verklaard.
Deze staat alsook de bewijsstukken ter aanvulling daarvan worden jaarlijks uiterlijk op 31 december van het betrokken jaar aan de Regering toegezonden. De Regering bepaalt de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van de staat en oefent een rol van controle en goedkeuring uit.".
Art. 16.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3354-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3354-2. Binnen het jaar volgend op de toewijzing van een overheidsopdracht voor aanneming van leveringen en binnen vier jaar na de toewijzing van een overheidsopdracht voor aanneming van werken of diensten betreffende de verwezenlijking van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties stuurt het gemeentecollege een staat van de desbetreffende uitgaven alsook de bewijsstukken ter aanvulling daarvan aan de Regering. De staat wordt door de financiële directeur van de grootstad voor echt verklaard. De Regering bepaalt de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van de staat en oefent een rol van controle en goedkeuring uit.
In onvoorzienbare situaties die afhankelijk zijn van de wil van de grootstad kan de in het vorige lid bedoelde termijn van vier jaar voor opdrachten voor aanneming van werken met instemming van de Regering worden verlengd.
Art. 17.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3354-3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3354-3. Binnen zes maanden na het verlijden van een authentieke akte van aankoop van een onroerend goed of van een vonnis dat geldt als verkoopakte betreffende de verwezenlijking van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties stuurt het gemeentecollege de bewijsstukken van de betaling van de aankoop door de grootstad aan de Regering. Die bewijsstukken worden door de financiële directeur van de grootstad voor echt verklaard. De Regering bepaalt de inhoud en de modaliteiten voor de indiening van die documenten en oefent een rol van controle en goedkeuring uit.".
Art. 18.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3354-4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3354-4. De dubbele financiering van de in de zin van deze titel goedgekeurde uitgaven is verboden. Wanneer het gemeentecollege vaststelt dat een goedgekeurde actie geheel of gedeeltelijk gefinancierd wordt door een andere steun dan het in bij deze titel voorziene trekkingsrecht, informeert het de Regering zo spoedig mogelijk daarover.".
Art. 19.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3354-5 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3354-5. Binnen dertig maanden na ontvangst van de beslissing tot goedkeuring van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling volgend op de installatie van de gemeenteraad zendt het gemeentecollege een tussentijds verslag over de uitvoering van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties aan de Regering.
Indien het gemeentecollege ter gelegenheid van dit tussentijds verslag melding maakt van elementen waarvan het na de in artikel L1123-27, § 2, beslissing van de gemeenteraad kennis krijgt en die een wijziging van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling impliceren, voegt het bij dit verslag een document tot wijziging van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling dat in het bijzonder door deze nieuwe elementen gemotiveerd wordt.
De Regering neemt akte van het tussentijds verslag binnen tien dagen na ontvangst ervan. In voorkomend geval stuurt ze haar beslissing tot goedkeuring over de wijzigingen van het perspectief voor stedelijke ontwikkeling binnen dertig dagen na ontvangst ervan. Na afloop van die termijn worden de wijzigingen geacht goedgekeurd te zijn.".
Art. 20.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3354-6 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3354-6. Het gemeentecollege stuurt de Regering een evaluatieverslag over de uitvoering van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties uiterlijk op 31 december van het jaar N+5.
De Regering bepaalt de inhoud van dit evaluatieverslag.".
Art. 21.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk V ingevoegd met als opschrift "Controle en terugbetaling".
Art. 22.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 21, wordt een artikel 3355-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3355-1. Op basis van de gerechtvaardigde uitgavenstaten bedoeld in de artikelen L3354-1, L3354-2 en L3354-3 van het in artikel L3354-5 bedoeld tussentijds verslag en van het in artikel L3354-6 bedoelde evaluatieverslag controleert de Regering de uitvoering van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties volgens de door haar bepaalde modaliteiten.".
Art. 23.In hetzelfde Hoofdstuk wordt een artikel L3355-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3355-2. § 1. De sommen gestort in uitvoering van het trekkingsrecht waarvan de uitgavenstaten niet door de Regering zijn goedgekeurd of die geen voorwerp hebben uitgemaakt van een rechtvaardiging binnen de termijnen voorzien in de artikelen L3354-1, L3354-2 en L3354-3, worden door de grootstad terugbetaald volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. § 2. Het bedrag dat voortvloeit uit het gedeeltelijke gebruik van het trekkingsrecht uit hoofde van artikel L3352-4, dat niet-uitgevoerd wordt genoemd, komt alle grootsteden ten goede. De verdeling van dit bedrag wordt volgens de criteria bedoeld in artikel L3352-2 uitgevoerd.
De Regering bepaalt de berekeningsmodaliteiten voor dit bedrag.".
Art. 24.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk VI ingevoegd met als opschrift "Verslag van de Regering".
Art. 25.In hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 24, wordt een artikel L3356-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3356-1. Aan het einde van elke gemeentelegislatuur maakt de Regering een algemeen verslag over de toepassing van deze titel.
Dit verslag bevat: 1° per grootstad, een lijst van de in de zin van deze titel goedgekeurde acties;2° het uitvoeringspercentage van deze acties;3° een kwalitatieve evaluatie van de uitvoering van deze acties; Het verslag wordt uiterlijk op 1 juni van het jaar na het einde van de programmering aan het Parlement overgemaakt.".
Art. 26.In Titel V, ingevoegd bij artikel 1, wordt een Hoofdstuk VII ingevoegd met als opschrift "Overgangsbepalingen".
Art. 27.In hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel L3357-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3357-1. Voor de legislatuur 2018-2024 kan de Regering voorzien in afwijkingen van artikel L3351-2, § 4, tweede lid.
In afwijking van artikel L3352-, tweede lid, informeert de Regering voor de legislatuur 2018-2024 de grootsteden over het bedrag van het trekkingsrecht dat aan elke onder hen wordt toegekend vóór 31 maart van het jaar volgend op de gemeenteraadsverkiezingen.". HOOFDSTUK II. - Wijziging aangebracht in het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
Art. 28.In artikel D.I.4 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, eerste lid, van § 1, wordt een punt 6° toegevoegd, luidend als volgt : "6° over het perspectief voor stedelijke ontwikkeling overeenkomstig de artikelen L3353-1 en L3353-2 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie.".
Art. 29.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 20 december 2018.
De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastucturen, V. DE BUE (1) Zitting 2018-2019. Stukken van het Waals Parlement 1219 (2018-2019) Nrs. 1 tot 5.
Volledig verslag, openbare zitting van 19 december 2018.
Bespreking.
Stemming.