Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 maart 2004
gepubliceerd op 13 juli 2004

Decreet tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036104
pub.
13/07/2004
prom.
19/03/2004
ELI
eli/decreet/2004/03/19/2004036104/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2004. - Decreet tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Artikel 2 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode wordt gewijzigd als volgt : 1° in 2° worden de woorden « eenheid binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die door de Vlaamse regering belast wordt » vervangen door de woorden « eenheden van het Vlaamse Gewest die door de Vlaamse regering belast worden »;2° in 22° worden de woorden « de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of » geschrapt;3° in 23° worden de woorden « de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, » geschrapt;4° de bepaling onder 26° wordt vervangen door wat volgt : « sociale woonorganisaties : een sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een sociaal verhuurkantoor, een huurdersorganisatie, een erkende kredietmaatschappij of -instelling en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Woonkrediet, telkens voorzover ze optreden volgens de bepalingen van de Vlaamse Wooncode";5° er wordt een 33° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 33° woonwagen : een woongelegenheid, gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning;» 6° er wordt een 34° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 34° Kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 »;7° er wordt een 35° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 35° VMSW : de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Woonkrediet, zoals opgericht overeenkomstig het decreet van 19 maart 2004 houdende machtiging tot creatie van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap NV Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Woonkrediet.»

Art. 3.In artikel 4, § 1, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet wordt een c) toegevoegd, dat luidt als volgt : « c) de woonsituatie te verbeteren van bewoners die gehuisvest zijn in een woonwagen. »

Art. 4.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden tussen de woorden « de gewestelijke ambtenaar » en « mee » de woorden « en de wooninspecteur, bedoeld in artikel 20, § 2 » ingevoegd.

Art. 5.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de woorden « betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 » vervangen door de woorden « van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening ».

Art. 6.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 20.§ 1. Wanneer een woning die niet beantwoordt aan de vereisten van artikel 5 als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd zonder geldig conformiteitsattest, wordt de verhuurder of de eventuele onderverhuurder van die woning gestraft met een geldboete van vijftig tot vierhonderd euro. § 2. Onverminderd de bevoegdheden van de agenten en de officieren van gerechtelijke politie zijn de ambtenaren die door de Vlaamse regering zijn aangewezen als wooninspecteur bevoegd om de wanbedrijven, vermeld in dit artikel, op te sporen en vast te stellen in een proces-verbaal.

De wooninspecteurs krijgen voor de uitoefening van die bevoegdheid de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie en hulpofficier van de procureur des Konings.

De Vlaamse regering kan haar bevoegdheid tot aanwijzing van wooninspecteurs verder delegeren tot op het meest functionele niveau.

De wooninspecteur deelt aan de burgemeester en de gewestelijke ambtenaar mee voor welke woningen een proces-verbaal werd opgesteld. § 3. Er kan tot een huiszoeking worden overgegaan in de volgende gevallen : 1° er zijn voldoende aanwijzingen dat de woning niet meer voldoet aan de normen, bedoeld in artikel 5;2° de woning wordt zonder nieuwe aanvraag voor een conformiteitsattest opnieuw te huur gesteld of verhuurd nadat de woning ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond werd verklaard;3° de woning wordt, na verbouwingswerkzaamheden zoals bedoeld in artikel 10, opnieuw te huur gesteld of verhuurd zonder aanvraag voor een nieuw conformiteitsattest.»

Art. 7.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, wordt in titel IV het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk II : De planning van het Vlaamse woonbeleid ».

Art. 8.« Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 22.De Vlaamse regering plant de investeringen voor de sociale huisvesting mede op basis van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in hoofdstuk IV. Ze houdt daarbij rekening met een aan de woonbehoeften beantwoordende verdeling van de middelen voor sociale koop- en huurwoningen en een evenwichtige regionale spreiding. »

Art. 9.In artikel 23, § 2, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In afwijking van het eerste lid en onverminderd andersluidende bepalingen in de Vlaamse Wooncode, kan de Vlaamse regering de sociale woonprojecten van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de woonprojecten gefinancierd met een tegemoetkoming van het Garantiefonds voor Huisvesting, zoals bedoeld in artikel 77bis van de Vlaamse Wooncode, subsidiëren zonder onderscheid te maken naargelang van de lokalisatie ervan hetzij binnen, hetzij buiten een woningbouwgebied. » .

Art. 10.In artikel 24 van hetzelfde decreet wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De Vlaamse regering richt een onderzoekscel in die verantwoordelijk is voor de organisatie van het wetenschappelijk onderzoek inzake wonen en woonbeleid. De Vlaamse regering bepaalt de aanstellingsvoorwaarden van de wetenschappelijke onderzoekers en draagt daarbij zorg voor de deskundigheid en onafhankelijkheid van de wetenschappelijke onderzoekers van deze cel.

De onderzoekscel publiceert tweejaarlijks een wetenschappelijk woonrapport, waarin de Vlaamse woonsituatie wordt geëvalueerd. »

Art. 11.Artikel 28 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 28.§ 1. De gemeente is verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid op lokaal vlak waarbij aandacht uitgaat naar het stimuleren van sociale woonprojecten, het ondersteunen van woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden en het uitwerken van een bewaking van de kwaliteit van het woonpatrimonium en de woonomgeving. § 2. De gemeente stimuleert de realisatie van sociale woonprojecten op haar grondgebied, ongeacht de initiatiefnemer. De gemeente gaat, volgens de procedure en in de gevallen die door de Vlaamse regering worden bepaald, na of sociale woonprojecten op haar grondgebied door een sociale huisvestingsmaatschappij kunnen worden gerealiseerd.

De gemeenten dragen er zorg voor dat de woonprojecten en individuele verrichtingen van de sociale woonorganisaties, het OCMW of haarzelf in het belang van de bewoners op elkaar worden afgestemd. Daartoe zien de gemeenten erop toe dat de sociale woonorganisaties zo veel mogelijk onderling overleg plegen. In voorkomend geval kan de gemeente de sociale woonorganisaties en het OCMW voor overleg samenroepen. De sociale woonorganisaties zijn verplicht in te gaan op de vraag tot overleg vanwege de gemeente. § 3. De Vlaamse regering begeleidt en ondersteunt de gemeenten bij het uitwerken van hun woonbeleid en in het bijzonder bij het toezien op de coordinatie met het Vlaamse woonbeleid. De Vlaamse regering kan deelnemen aan de overlegvergaderingen, die door de gemeente met toepassing van § 2 worden samengeroepen. De Vlaamse regering kan ook op eigen initiatief een dergelijke overlegvergadering samenroepen. »

Art. 12.Artikel 29 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 29.De sociale huisvestingsmaatschappijen zijn de bevoorrechte uitvoerders van het Vlaamse woonbeleid. »

Art. 13.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 maart 1998,18 mei 1999 en 20 december 2002, wordt een artikel 29bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 29bis.§ 1. De Vlaamse regering waakt erover dat : 1° de verrichtingen van de sociale woonorganisaties worden gecoördineerd met en geïntegreerd in het Vlaamse en gemeentelijke woonbeleid en ze in hun werking rekening houden met de bijzondere doelstellingen van het woonbeleid, bedoeld in artikel 4;2° de sociale woonorganisaties samenwerken, zowel onderling als met andere instanties die lokaal actief zijn inzake wonen;3° de uitvoering van het gemeentelijk woonbeleid wordt opgevolgd;4° de sociale woonorganisaties hun opdrachten uitvoeren. § 2. In het bijzonder moet de Vlaamse regering de sociale woonorganisaties ondersteunen bij de uitvoering van hun opdrachten. § 3. De Vlaamse regering moet de vragen en klachten over de sociale woonorganisaties behandelen. »

Art. 14.In titel V van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk Ibis. Toezicht op de sociale woonorganisaties :

Artikel 29ter.§ 1. Het toezicht op de verrichtingen, krachtens titel V, VI en VII, van de sociale woonorganisaties en op de verrichtingen, krachtens titel VI en VII, van het OCMW, de gemeente en de verenigingen van gemeenten wordt uitgeoefend door de toezichthouder voor de sociale huisvesting binnen het ambtsgebied dat hem wordt toegewezen.

De toezichthouder voor de sociale huisvesting houdt in zijn ambtsgebied tevens toezicht op de toekenning van sociale leningen met gewestwaarborg, bedoeld in artikel 78, die worden toegekend door een andere instantie dan een sociale woonorganisatie. § 2. De Vlaamse regering bepaalt : 1° het profiel en het statuut van de toezichthouder voor de sociale huisvesting;2° de nadere regelen voor de aanstelling van de toezichthouders voor de sociale huisvesting;3° de nadere regelen voor de toewijzing van de ambtsgebieden. § 3. In het kader van de uitoefening van het toezicht heeft de toezichthouder voor de sociale huisvesting het recht om plaatsbezoeken af te leggen en ter plaatse inzage te nemen van alle stukken en bescheiden. In het kader van zijn opdracht beschikt hij over de bevoegdheid om alle informatie te verkrijgen die noodzakelijk of nuttig is voor het functioneren van de sociale woonorganisatie.

De toezichthouder voor de sociale huisvesting kan de vergaderingen bijwonen van alle beheersorganen van een sociale woonorganisatie, uitgezonderd de VMSW, die tot zijn ambtsgebied behoort. Wanneer het algemeen belang of de naleving van de wetten, decreten, reglementen of statuten het vereisen, kan de toezichthouder voor de sociale huisvesting de aangelegenheid bepalen waarover het beheersorgaan van de sociale woonorganisatie moet beraadslagen en de termijn bepalen waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden. De Vlaamse regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de toepassing van deze bepaling. § 4. De toezichthouder voor de sociale huisvesting kan, met uitzondering van de VMSW en het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een sociale woonorganisatie doorlichten of laten doorlichten. »

Art. 15.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 maart 1998,18 mei 1999 en 20 december 2002, wordt in titel V, het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk II. - De sociale huisvestingsmaatschappijenu ».

Art. 16.Afdeling I van hoofdstuk II van titel V van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 17 maart 1998, bestaande uit de artikelen 30 tot 39, wordt opgeheven.

Art. 17.Afdeling 2 van hoofdstuk II van titel V van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 maart 1998,18 mei 1999 en 20 december 2002, bestaande uit de artikelen 40 tot 49, wordt vervangen door wat volgt : « Afdeling 2. - De sociale huisvestingsmaatschappijen.

Onderafdeling A. - Statuut en erkenning.

Artikel 40.§ 1. De Vlaamse regering kan vennootschappen met een maatschappelijk doel dat beantwoordt aan de bijzondere doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid erkennen als sociale huisvestingsmaatschappij. De sociale huisvestingsmaatschappijen zijn autonome vennootschappen die verantwoordelijk zijn voor het behoorlijk uitvoeren van de hen opgedragen taken.

Om erkend te kunnen worden als sociale huisvestingsmaatschappij moeten deze vennootschappen ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de vennootschap is werkzaam in het Vlaamse Gewest;2° de zetel van de vennootschap is gevestigd in het Vlaamse Gewest;3° de vennootschap verbindt er zich toe de opdrachten uit te voeren die haar worden opgelegd door : a) de Vlaamse Wooncode en de besluiten ter uitvoering ervan;b) elk ander decreet of besluit, voorzover die betrekking hebben op aspecten van het sociale woonbeleid;4° de vennootschap verbindt er zich toe het toezicht, zoals geregeld door de Vlaamse Wooncode en de besluiten ter uitvoering ervan, te aanvaarden;5° de vennootschap neemt de door de Vlaamse regering opgestelde modelstatuten aan en verbindt er zich toe haar statuten onmiddellijk aan te passen aan elke latere wijziging die de Vlaamse regering aan die modelstatuten zou aanbrengen;6° de vennootschap stelt een commissaris aan, die belast wordt met de controles zoals voorzien in het Wetboek van Vennootschappen;7° de vennootschap zorgt voor een behoorlijk werkend systeem van interne controle. De Vlaamse regering stelt de procedure voor de erkenning, de intrekking van de erkenning, alsook de modelstatuten van de sociale huisvestingsmaatschappijen vast. Aan de statuten van een sociale huisvestingsmaatschappij kan geen enkele wijziging worden aangebracht zonder de voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse regering, tenzij in de gevallen door de Vlaamse regering anders bepaald. Die modelstatuten bepalen dat de bestuurders van de sociale huisvestingsmaatschappijen verplicht zijn het toezicht, zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode, te eerbiedigen en te doen eerbiedigen en tevens te zorgen voor een behoorlijk werkend systeem van interne controle.

De Vlaamse regering kan aanvullende voorwaarden opleggen om erkend te worden als sociale huisvestingsmaatschappij. § 2. De sociale huisvestingsmaatschappijen nemen, zonder hun burgerlijke karakter te verliezen, de vorm aan van coöperatieve of naamloze vennootschappen met een sociaal oogmerk. Het Wetboek van Vennootschappen is van toepassing op die maatschappijen voor zover daarvan niet wordt afgeweken in de Vlaamse Wooncode of in de statuten. § 3. Het Vlaamse Gewest heeft het recht om bij de erkenning, fusie of omvorming van een sociale huisvestingsmaatschappij in te tekenen op ten hoogste een vierde van het maatschappelijke kapitaal van de sociale huisvestingsmaatschappij.

Wanneer het Vlaamse Gewest, de provincie, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn gezamenlijk de meerderheid van het maatschappelijke kapitaal bezitten, moeten hun afgevaardigden gezamenlijk de meerderheid bezitten in de raad van bestuur. Artikel 661, § 1, 4°, van het Wetboek van Vennootschappen is niet op hen van toepassing.

Onderafdeling B. - Opdrachten.

Artikel 41.De sociale huisvestingsmaatschappijen voeren binnen hun werkgebied de volgende opdrachten uit : 1° de woonvoorwaarden van de woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden verbeteren, inzonderheid van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden, door te zorgen voor een voldoende aanbod van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen, eventueel met inbegrip van gemeenschappelijke voorzieningen, met aandacht voor hun integratie in de lokale woonstructuur;2° bijdragen tot de herwaardering van het woningbestand, door ongeschikte woningen of ongeschikte gebouwen te renoveren, te verbeteren en aan te passen of ze zo nodig te slopen en te vervangen;3° gronden en panden verwerven voor de realisatie van sociale woonprojecten ende terbeschikkingstelling van percelen in sociale verkavelingen. Een gedeelte van de sociale huurwoningen moet aangepast zijn aan de behoeften van grote gezinnen, bejaarden en personen met een handicap.

Artikel 42.§ 1. De sociale huisvestingsmaatschappijen verkopen hun onroerende goederen openbaar. Ze kunnen ze enkel uit de hand verkopen aan : 1° woonbehoeftige alleenstaanden en gezinnen, op voorwaarde dat ze rekening houden met de chronologische volgorde waarin de aanvragen werden ingeschreven in de daartoe bestemde registers, en met de prioriteiten die de Vlaamse regering dienaangaande kan vaststellen;2° gemeenten of openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor doeleinden die te maken hebben met het sociale woonbeleid;3° andere personen, voorzover de onroerende goederen in kwestie niet meer van nut zijn voor huisvesting, en voor zover de kosten van een openbare verkoop niet in verhouding staan tot de geschatte verkoopprijs en de verkoopprijs ten minste gelijk is aan de schattingsprijs. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen daarenboven in uitzonderlijke omstandigheden en onder de voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt, hun middelgrote woningen uit de hand verkopen. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden waaraan een middelgrote woning moet beantwoorden. § 2. De Vlaamse regering stelt de nadere regelen vast voor de eventuele verkoop van sociale huurwoningen door sociale huisvestingsmaatschappijen. De zittende huurder heeft het recht om de gehuurde woning te verwerven volgens de door de Vlaamse regering te bepalen voorwaarden.

De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen hun rechten op grondreserves onder bezwarende titel afstaan aan derden om sociale woonprojecten in de privé-sector te realiseren, zoals bedoeld in artikel 75.

De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen hun rechten op grondreserves onder bezwarende titel afstaan aan derden om woonprojecten te realiseren, indien ze kaderen binnen de taakstelling van het Garantiefonds voor Huisvesting opgericht krachtens artikel 77bis. § 3. Elke onroerende transactie van een sociale huisvestingsmaatschappij is onderworpen aan de voorafgaande machtiging door de Vlaamse regering. Als het gaat om dringende verrichtingen, kunnen de overeenkomsten worden gesloten onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse regering. § 4. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen voor het uitvoeren van hun vermogensrechtelijke verrichtingen een beroep doen op de ambtenaren van de administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Wanneer op hen een beroep wordt gedaan, oefenen deze ambtenaren in naam en voor rekening van de sociale huisvestingsmaatschappij in kwestie alle bevoegdheden uit die door de regelgeving inzake de goederen van de Staat werden verleend. Ze zijn bevoegd om de akten te verlijden.

Artikel 43.Een sociale huisvestingsmaatschappij kan met de Vlaamse regering een beheersovereenkomst afsluiten waarin de werking, de uitvoering van de opdrachten, de terbeschikkingstelling en aanwending van de financiële middelen worden geregeld. Die beheersovereenkomst houdt rekening met het Vlaamse woonbeleid en met het woonbeleid van de gemeenten die tot het werkgebied van de maatschappij behoren. Ze kan slechts worden afgesloten na raadpleging van de gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de andere sociale huisvestingsmaatschappijen die in het werkgebied actief zijn.

Artikel 44.De sociale huisvestingsmaatschappijen zijn verplicht om hun financiële middelen die niet noodzakelijk zijn voor hun dagelijkse werking, te laten beheren door de door de Vlaamse regering aan te wijzen instantie overeenkomstig een regeling die de Vlaamse regering vaststelt na raadpleging van de sociale huisvestingsmaatschappijen.

Onderafdeling C. - Toezicht.

Artikel 45.§ 1. Naast de controle zoals bepaald in het Wetboek van Vennootschappen zijn de sociale huisvestingsmaatschappijen onderworpen aan een toezicht op de uitoefening van de opdrachten die hen worden toegekend op grond van de Vlaamse Wooncode of elk ander decreet of besluit, zoals bedoeld in artikel 25.

De Vlaamse regering bepaalt de specifieke regeling voor dat toezicht.

Zonder afbreuk te doen aan de controle door de commissaris, zoals bedoeld in artikel 40, § 1, tweede lid, 6°, ziet de toezichthouder voor de sociale huisvesting erop toe dat de sociale huisvestingsmaatschappij handelt ter uitvoering van de haar toegekende opdrachten en dit in overeenstemming met de wetten, decreten, reglementen en statuten. § 2. De toezichthouder voor de sociale huisvesting kan, onverminderd zijn bevoegdheden krachtens artikel 29er, bij de uitoefening van zijn toezicht op de sociale huisvestingsmaatschappijen, elke beslissing opschorten die hij in strijd acht met de wetten, decreten, statuten of het algemeen belang. Die opschorting volgt binnen twee dagen, vanaf de dag waarop hij kennis had van de beslissing. Die beslissing wordt opnieuw uitvoerbaar indien de toezichthouder voor de sociale huisvesting binnen twintig dagen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen niet de vernietiging van de beslissing heeft uitgesproken.

De sociale huisvestingsmaatschappij kan tegen de vernietiging binnen dertig dagen beroep aantekenen bij de Vlaamse regering. De Vlaamse regering moet een uitspraak doen over het beroep binnen dertig dagen vanaf de betekening van het beroep. § 3. Wanneer een beslissing, overeenkomstig § 2, werd vernietigd kan de toezichthouder voor de sociale huisvesting de aangelegenheid bepalen waarover het beheersorgaan van de sociale huisvestingsmaatschappij een beslissing moet nemen en de termijn bepalen waarbinnen het die beslissing moet nemen. De toezichthouder voor de sociale huisvesting moet zijn goedkeuring hechten aan deze beslissing.

Als binnen de gestelde termijn geen beslissing werd genomen, of als de toezichthouder voor de sociale huisvesting de genomen beslissing niet goedkeurt, dan kan hij, na kennisgeving aan de Vlaamse regering, de plaats innemen van de sociale huisvestingsmaatschappij. § 4. De Vlaamse regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de toepassing van dit artikel.

Onderafdeling D. - Sancties.

Artikel 46.§ 1. De Vlaamse regering kan, onverminderd de persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders, een sociale huisvestingsmaatschappij, die de opdrachten, die haar bij decreet of besluit van de Vlaamse regering zijn opgelegd of de verbintenissen die ze is aangegaan in het kader van een beheersovereenkomst manifest niet of niet behoorlijk uitvoert of waarvan de werking in gebreke blijft, de volgende sancties opleggen : 1° haar erkenning intrekken;2° haar verplichten te fuseren;3° haar administratieve geldboetes opleggen;4° haar activiteiten tijdelijk uitbesteden. § 2. De Vlaamse regering kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de toezichthouder voor de sociale huisvesting een sociale huisvestingsmaatschappij, die de opdrachten, die haar bij decreet of besluit van de Vlaamse regering zijn opgelegd of de verbintenissen die ze is aangegaan in het kader van een beheersovereenkomst, manifest niet of niet behoorlijk uitvoert of waarvan de werking in gebreke blijft, verplichten te fuseren met een andere sociale huisvestingsmaatschappij, hetzij door overneming, hetzij door oprichting van een nieuwe sociale huisvestingsmaatschappij.

Wanneer de vennoten van de sociale huisvestingsmaatschappij die verplicht wordt te fuseren, uittreden, krijgen ze tot uiterlijk drie maanden na de beslissing van de Vlaamse regering tot verplichte fusie, hun deelbewijzen en aandelen terugbetaald tegen de waarde die ze op grond van de statuten zouden hebben indien hun vennootschap ontbonden was. § 3. De Vlaamse regering kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de toezichthouder voor de sociale huisvesting de erkenning van een sociale huisvestingsmaatschappij intrekken. De intrekking van de erkenning van een sociale huisvestingsmaatschappij heeft van rechtswege tot gevolg, dat het vermogen van de ontbonden vennootschap, na de aanzuivering van het passief en de eventuele terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, overgaat op een door de Vlaamse regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de dag van betekening ervan. Van dan af worden alle bevoegdheden om de sociale huisvestingsmaatschappij te besturen en te verbinden toegewezen aan één of meerdere door de Vlaamse regering aangestelde vereffenaars. Zij zijn bevoegd om alle maatregelen te nemen en alle daden van bestuur en beschikking te stellen die noodzakelijk zijn voor de overgang van het patrimonium van de ontbonden vennootschap op de door de Vlaamse regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

De Vlaamse regering is uitdrukkelijk en met uitsluiting van elk vennootschapsorgaan bevoegd om de wijze van vereffening vast te stellen, het verslag van de door haar aangestelde vereffenaars te aanhoren en het afsluiten van de vereffening uit te spreken. Enkel zij is bevoegd om de vereffenaars te machtigen tot het stellen van alle daden die in de vereffeningsprocedure vereist zijn. § 4. De toezichthouder voor de sociale huisvesting legt aan sociale huisvestingsmaatschappijen die, na schriftelijk in gebreke gesteld te zijn, inbreuk blijven plegen op bepalingen van de Vlaamse Wooncode of van haar uitvoeringsbesluiten; administratieve geldboetes op. Die boetes bedragen minimaal 250 euro en maximaal 5.000 euro. § 5. Sociale huisvestingsmaatschappijen die de hen opgedragen taken niet behoorlijk uitvoeren, kunnen door de toezichthouder voor de sociale huisvesting verplicht worden, voor een door hem te bepalen periode, een beroep te doen op externe bijstand. § 6. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden en de procedureregels voor de sancties, vermeld in dit artikel.

Onderafdeling E. - Solidariteitsfonds.

Artikel 47.De Vlaamse regering bepaalt onder welke voorwaarden de sociale huisvestingsmaatschappijen die een hoger dan gemiddeld aantal huurders met een laag inkomen tellen, een beroep kunnen doen op een solidariteitsfonds. Dat solidariteitsfonds wordt van de nodige middelen voorzien door bijdragen van de sociale huisvestingsmaatschappijen die een lager dan gemiddeld aantal huurders met een laag inkomen tellen.

Onverminderd de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, moet de sociale huisvestingsmaatschappij die een beroep wil doen op het solidariteitsfonds, blijk geven van behoorlijk bestuur.

De Vlaamse regering bepaalt de berekeningswijze van de bijdragen en regelt de werkwijze van het fonds.

Onderafdeling F. - Financiering van de investeringsverrichtingen

Artikel 48.Onverminderd de mogelijkheid om de eigen middelen aan te wenden of om een projectsubsidie aan te vragen overeenkomstig artikelen 60 tot 73, kunnen de sociale huisvestingsmaatschappijen hun investeringsverrichtingen financieren met leningen, aangegaan onder de voorwaarden die door de Vlaamse regering worden bepaald.

Artikel 49.Wanneer een sociale huisvestingsmaatschappij op grond van de Vlaamse Wooncode een projectsubsidie ontvangt, kan de Vlaamse regering bijzondere regelen vaststellen om die subsidie te verrekenen in de kostprijs van de woningen of percelen die beschikbaar worden gesteld voor gezinnen. Die regeling kan zowel betrekking hebben op het woonproject of de wijk in kwestie, als op het volledige patrimonium van de huisvestingsmaatschappij. »

Art. 18.Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 55.Voor de naleving van de bepalingen van afdeling 2 en 3 van dit hoofdstuk, staat het VWF onder het toezicht van de toezichthouder voor de sociale huisvesting, bedoeld in artikel 29ter.

De toezichthouder voor de sociale huisvesting toetst de activiteiten van het VWF en de beslissingen van de raad van bestuur over de aanwending van leningen of kredieten, als bedoeld in artikel 52, aan de regelgeving dienaangaande.

In het bijzonder ziet hij erop toe dat het beleid van het VWF wordt gecoördineerd met en geïntegreerd in het Vlaamse woonbeleid. Hij waakt erover dat het VWF deelneemt aan de overlegvergaderingen tussen de sociale woonorganisaties, georganiseerd door een gemeente of de Vlaamse regering, telkens het daartoe wordt uitgenodigd. »

Art. 19.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 56.§ 1. De Vlaamse regering kan, rekening houdend met artikel 29, huurdersorganisaties en sociale verhuurkantoren erkennen als huurdiensten waarvan de salariskosten en de werking kunnen worden gesubsidieerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 58.

Om erkend te kunnen worden als huurdienst moet ten minste aan de volgende voorwaarden voldaan zijn : 1° de huurdienst is werkzaam en gevestigd in het Vlaamse Gewest;2° de huurdienst verbindt er zich toe de opdrachten uit te voeren die hem worden opgelegd door : a) de Vlaamse Wooncode en de besluiten ter uitvoering ervan;b) elk ander decreet of besluit, voorzover die betrekking hebben op aspecten van het sociale woonbeleid;3° de huurdienst verbindt er zich toe het toezicht van de Vlaamse regering en van de toezichthouder voor de sociale huisvesting in het bijzonder, te aanvaarden; De Vlaamse regering stelt de procedure vast voor de erkenning en de intrekking van de erkenning. De Vlaamse regering kan aanvullende voorwaarden opleggen om erkend te worden als huurdienst, onder meer wat representativiteit, schaalgrootte en regionale spreiding betreft. § 2. De erkende huurdiensten dragen bij tot het helpen realiseren van het recht op wonen en behartigen, zoals hierna bepaald, de belangen van de meest behoeftige gezinnen en alleenstaanden op de privé-huurwoningmarkt.

De huurderorganisaties verstrekken op individuele of collectieve basis informatie en advies over alle aangelegenheden inzake het wonen in huurwoningen, onder meer bevattelijke huurinformatie en huuradvies. Ze kunnen juridische bijstand verlenen aan huurders en aanstaande huurders in het algemeen en aan de meest behoeftige huurders in het bijzonder.

De sociale verhuurkantoren hebben als taak privé-huurwoningen in te schakelen voor de huisvesting van woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. In het bijzonder huren ze met dat doel woningen op de private huurwoningmarkt om ze aan de woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden onder te verhuren en ontwikkelen ze initiatieven op het vlak van de woonbegeleiding om hun huurders in de praktijk vertrouwd te maken met hun rechten en plichten als huurder. § 3. De Vlaamse regering kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de toezichthouder voor de sociale huisvesting de erkenning van een huurdienst intrekken. § 4. De toezichthouder voor de sociale huisvesting kan, onverminderd zijn bevoegdheden krachtens artikel 29ter, bij de uitoefening van zijn toezicht op de huurdienst, elke beslissing opschorten die hij in strijd acht met de wetten, decreten, statuten of het algemeen belang.

Die opschorting volgt binnen twee dagen, vanaf de dag waarop hij kennis had van de beslissing. Die beslissing wordt opnieuw uitvoerbaar indien de toezichthouder voor de sociale huisvesting binnen twintig dagen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen niet de vernietiging van de beslissing heeft uitgesproken.

De huurdienst kan tegen de vernietiging binnen dertig dagen beroep aantekenen bij de Vlaamse regering. De Vlaamse regering moet een uitspraak doen over het beroep binnen dertig dagen vanaf de betekening van het beroep. § 5. Wanneer een beslissing, overeenkomstig § 4, werd vernietigd kan de toezichthouder voor de sociale huisvesting de aangelegenheid bepalen waarover het beheersorgaan van de huurdienst een beslissing moet nemen en de termijn bepalen waarbinnen het die beslissing moet nemen. De toezichthouder voor de sociale huisvesting moet zijn goedkeuring hechten aan deze beslissing.

Als binnen de gestelde termijn geen beslissing werd genomen, of als de toezichthouder voor de sociale huisvesting,de genomen beslissing niet goedkeurt, dan kan hij, na kennisgeving aan de Vlaamse regering, de plaats innemen van de huurdienst. § 6. De Vlaamse regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de toepassing van dit artikel. »

Art. 20.In artikel 57 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in § 3, staat de samenwerkings- en overlegstructuur onder het toezicht van een toezichthouder voor de sociale huisvesting, zoals bedoeld in artikel 29ter. » In § 3 wordt 5° vervangen door wat volgt : « 5° advies verlenen aan de Vlaamse regering met betrekking tot de erkende huurdiensten. ».

Art. 21.In titel V van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk V, bestaande uit artikel 58bis, toegevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk V. - De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Woonkrediet.

Artikel 58bis.§ 1. De Vlaamse regering kan aan de VMSW de volgende taken toevertrouwen : 1° optreden als gespecialiseerde kredietverlener voor woonprojecten van sociale woonorganisaties, gemeenten, OCMW's en andere initiatiefnemers.Voor de uitvoering van deze taak kan de VMSW de kredietwaardigheid van de initiatiefnemers onderzoeken; 2° de financiële middelen van de sociale huisvestingsmaatschappijen die niet noodzakelijk zijn voor hun dagelijkse werking beheren;3° bijzondere sociale leningen, zoals bedoeld in artikel 79, toestaan aan particulieren voor de verwerving en realisatie van sociale koopwoningen en van andere woningen, alsook voor de renovatie, de verbetering, of de aanpassing van woningen;4° het afsluiten van overeenkomsten met een verzekeraar inzake tijdelijke overlijdensverzekeringen en verzekeringen, zoals bedoeld in artikel 80.De VMSW kan de verzekeringspremies geheel of gedeeltelijk voor haar rekening nemen; 5° onderzoek van de financiële markten en producten verrichten en op basis daarvan een financieel instrumentarium uitbouwen. § 2. De Vlaamse regering kan tevens, al dan niet tijdelijke, bijzondere opdrachten toevertrouwen aan de VMSW, voor zover ze in overeenstemming zijn met haar missie en taken.

De voorwaarden van deze bijzondere opdrachten worden opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 31 van het Kaderdecreet. »

Art. 22.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 maart 1998,18 mei 1999 en 20 december 2002, wordt in titel VI het opschrift van Hoofdstuk I vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen. Afdeling I. - Het Fonds voor de huisvesting ».

Art. 23.In artikel 59 van hetzelfde decreet wordt een derde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « De Vlaamse regering wijst de ambtenaren aan die belast zijn met de invordering van de subsidies en tegemoetkomingen, evenals de ambtenaren die bevoegd zijn om hiervoor een dwangbevel op te stellen, te viseren en uitvoerbaar te verklaren. De Vlaamse regering kan haar bevoegdheid ter zake delegeren tot op het meest functionele niveau. »

Art. 24.In hoofdstuk I van titel VI van hetzelfde decreet wordt een afdeling II, bestaande uit artikel 59bis, toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling II. - Planning van de investeringen.

Artikel 59bis.§ 1. De Vlaamse regering stelt, overeenkomstig artikel 22, jaarlijks een investeringsplan op met betrekking tot de realisatie van sociale woonprojecten.

Het investeringsplan omvat, naast de middelen voor de verrichtingen in titel VI, minstens : 1° een door de Vlaamse regering goedgekeurd investeringsprogramma voor de verrichtingen bedoeld om sociale huurwoningen beschikbaar te stellen, waarvan het investeringsvolume 58.034.353 euro bedraagt; 2° een door de Vlaamse regering goedgekeurd investeringsprogramma voor de verrichtingen voor kredietverlening of verkoop te financieren, waarvan het investeringsvolume 58.034.353 euro bedraagt.

De bedragen, vermeld in het tweede lid, 1° en 2°, worden vanaf 1998 en de daaropvolgende begrotingsjaren minstens aangepast met de aanpassingsfactor voor investeringssubsidies, die door de Vlaamse regering wordt gehanteerd voor de opmaak van de begroting van het Vlaamse Gewest.

De verrichtingen in het investeringsprogramma moeten voor een substantieel gedeelte betrekking hebben op de verwerving of de renovatie en zo nodig de sloping en vervanging van ongeschikte woningen of ongeschikte gebouwen of op de verbetering of aanpassing van woningen. Dat gedeelte wordt jaarlijks door de Vlaamse regering vastgesteld maar mag niet minder dan 30 % bedragen. § 2. Onverminderd de mogelijkheid om een projectsubsidie aan te vragen overeenkomstig artikel 60 tot 77sexies, kunnen de sociale woonorganisaties en de andere actoren die projectsubsidies kunnen aanvragen hun investeringsverrichtingen financieren met leningen, aangegaan onder de voorwaarden die door de Vlaamse regering worden bepaald. »

Art. 25.In artikel 60, § 2,1°, van hetzelfde decreet worden de woorden « de VHM en » geschrapt.

Art. 26.Het laatste lid van artikel 61 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « In afwijking van het derde lid kan de subsidie, bedoeld in dit hoofdstuk, voor het niet-gesubsidieerde gedeelte gecombineerd worden met de middelen die de sociale huisvestingsmaatschappijen of het VWF op grond van de Vlaamse Wooncode verkrijgen voor de financiering van hun investeringsverrichtingen. »

Art. 27.In artikel 62, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « De opdrachthouder voor de sociale huisvesting, bedoeld in artikel 44, » vervangen door de woorden « De toezichthouder voor de sociale huisvesting ».

Art. 28.In artikel 63, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « VHM en de » geschrapt.

Art. 29.In artikel 64, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « de VHM of » geschrapt.

Art. 30.In artikel 75, § 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 17 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « aan de VHM en » geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden « hetzij met de VHM of met een sociale huisvestingsmaatschappij, wanneer met een van hen wordt samengewerkt » vervangen door de woorden « hetzij met een sociale huisvestingsmaatschappij ».3° in het laatste lid worden de woorden « met de VHM of » geschrapt.

Art. 31.In artikel 77quinquies, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 20 december 2002, worden de woorden « artikel 45, § 4, vijfde lid » vervangen door de woorden « artikel 42, § 2, derde lid ».

Art. 32.In artikel 78, eerste lid,1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 20 december 2002, worden de woorden « of door de VHM » geschrapt.

Art. 33.In artikel 79 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « VHM » vervangen door de woorden « de door de Vlaamse regering aangewezen instantie »;2° in § 2, eerste lid, worden de woorden « De VHM » vervangen door de woorden « De door de Vlaamse regering aangewezen instantie »;3° in § 2, eerste lid, l', worden de woorden « van de VHM of » geschrapt;4° in § 2, tweede lid, worden de woorden « door de VHM of, in voorkomend geval, haar dochteronderneming, bedoeld in artikel 30, » vervangen door de woorden « door een verzekeraar die met de door de Vlaamse regering aangewezen instantie een overeenkomst heeft afgesloten »;5° in § 2, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De door de Vlaamse regering aangewezen instantie kan de verzekeringspremies geheel of gedeeltelijk voor haar rekening nemen.» 6° in § 2, derde lid, wordt het woord « VHM » vervangen door de woorden « de door de Vlaamse regering aangewezen instantie ».

Art. 34.In artikel 80 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt de volgende bepaling ingevoegd : « De verzekeringen worden aangeboden door een verzekeraar die met een door de Vlaamse regering aangewezen instantie een overeenkomst heeft afgesloten.» 2° in het tweede lid worden de woorden « Het Vlaams Gewest » vervangen door de woorden « De door de Vlaamse regering aangewezen instantie ».

Art. 35.In artikel 84 van hetzelfde decreet worden de woorden « VHM, de » geschrapt.

Art. 36.In artikel 85 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « VHM, de » geschrapt;2° in § 1, tweede lid, warden de woorden « de VHM, » geschrapt.

Art. 37.In artikel 86 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, wordt het woord « VHM » vervangen door de woorden « Vlaamse regering »;2° in § 2, tweede lid, wordt 2° opgeheven;3° in § 2, derde lid, worden de woorden « VHM, volgens de regels die door de Vlaamse regering worden vastgesteld » vervangen door de woorden « Vlaamse regering, volgens de regels die ze vaststelt ».

Art. 38.In artikel 91 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 8 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden telkens de woorden « de VHM en » geschrapt;2° in § 1, eerste lid, worden de woorden « raad van bestuur van de VHM » vervangen door de woorden « "Vlaamse regering »;3° in § 2 wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° de sociale huisvestingsmaatschappijen;».

Art. 39.In artikel 93, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden « van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die door de Vlaamse regering met het beheer van dit register wordt belast » geschrapt.

Art. 40.In artikel 97, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « na advies van de VHM en » geschrapt.

Art. 41.Artikel 100, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « De woningen van een sociale huisvestingsmaatschappij worden verhuurd of onderverhuurd met toepassing van een door de Vlaamse regering goedgekeurde typehuurovereenkomst. »

Art. 42.In artikel 103 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 17 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Artikel 78 blijft van toepassing op de sociale leningen die vóór de inwerkingtreding van artikel 32 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers werden toegestaan door een kredietmaatschappij die erkend was door de VHM. »; 2° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.De bijzondere sociale leningen en de tijdelijke overlijdensverzekeringen, bedoeld in artikel 79, die vóór de inwerkingtreding van artikel 33 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers werden aangegaan bij de VHM worden ongewijzigd overgenomen door de door de vlaamse regering aangewezen instantie. Deze bepaling is mede van toepassing op de bijzondere sociale leningen die werden afgesloten voor het kopen van een sociale koopwoning van de VHM. »; 3° er wordt een § 6 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6.De verzekeringspremies, bedoeld in artikel 80, die betrekking hebben op verzekeringen die voor de datum van inwerkingtreding van artikel 34 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers werden afgesloten door een verzekeraar waarmee de Vlaamse regering een overeenkomst afsloot en die het Vlaamse Gewest bij overeenkomst voor zijn rekening nam, komen vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 34 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode voor rekening van de door de Vlaamse regering aangewezen instantie. »; 4° er wordt een § 7 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 7.Het recht van wederinkoop van de VHM, bedoeld in artikel 84, gaat vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 35 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers over op de door de Vlaamse regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij met een werkgebied waarin de woning is gelegen.

Het recht van de VHM om de vergoeding te vragen, bedoeld in artikel 84, gaat vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 35 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers over op de door de Vlaamse regering aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij met een werkgebied waarin de woning is gelegen. »

Art. 43.In artikel 106 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De sociale huisvestingsmaatschappijen die werden erkend door de VHM worden na de inwerkingtreding van artikel 17 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamérs en studentenkamers geacht te zijn erkend door de Vlaamse regering. »

Art. 44.In artikel 107 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De kredietmaatschappijen die werden erkend door de VHM worden na de inwerkingtreding van artikel 32 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers geacht te zijn erkend door de Vlaamse regering. »

Art. 45.Artikel 109 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 46.Artikel 113 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 47.In het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 19 worden de woorden « de gewestelijke ambtenaren, bedoeld in artikel 15 » vervangen door de woorden « de wooninspecteurs, bedoeld in artikel 20, § 2, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode ».2° in artikel 21 worden de woorden « De gewestelijke ambtenaren, bedoeld in artikel 15 » vervangen door de woorden « De wooninspecteurs, bedoeld in artikel 20, § 2, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode ».

Art. 48.Dit decreet treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 2,1° tot en met 4°, artikel 9, artikel 13 tot en met 18, artikel 20,1°, artikel 21, artikel 24 tot en met 30, artikel 32 tot en met 38 en artikel 40 tot en met 46, die in werking treden op de datum die de Vlaamse regering bepaalt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 maart 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Welzijn,Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER. De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2050 - Nr. 1. - Verslag : 2050 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2050 - Nr.3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 10 maart 2004.

^