Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juli 2013
gepubliceerd op 19 september 2013

Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie ter ondersteuning van de kinderopvang

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031656
pub.
19/09/2013
prom.
18/07/2013
ELI
eli/decreet/2013/07/18/2013031656/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2013. - Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie ter ondersteuning van de kinderopvang


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Op voordracht van het Collegelid belast met Crèche-infrastructuren, Na beraadslaging, Besluit : Het Collegelid bevoegd voor Sociale Samenhang wordt ermee belast om aan de Vergadering van decreet voor te leggen waarvan de inhoud volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.§ 1 Binnen de grenzen van de kredieten ingeschreven in de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie worden aan de gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, instellingen van openbaar nut en verenigingen zonder winstoogmerk subsidies toegekend om gebouwen aan te kopen of te laten bouwen met de bedoeling er door het Office de la Naissance et de l'Enfance erkende collectieve voorzieningen voor kinderopvang die omwille van de financiële bijdrage die aan de ouders gevraagd wordt sociaal toegankelijk zijn, in onder te brengen, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen.

Het College bepaalt de categorieën kinderopvang en de modaliteiten op grond waarvan de genoemde voorzieningen als sociaal toegankelijk beschouwd worden.

Het College bepaalt welk deel van de beschikbare kredieten bestemd wordt om het aanbod van opvangplaatsen uit te breiden.

Het saldo van de beschikbare kredieten wordt daarop toegewezen op basis van de volgende volgorde van prioriteit : 1° veiligheid en overmacht;2° voltooiing van aangevatte werken;3° het conform maken met de architectuurnormen voorzien door de wetgevingen die de vergunning of erkenning regelen van de in dit artikel bedoelde opvangvoorzieningen;4° renovatiewerken. § 2. Het College schrijft minstens eenmaal per jaar een projectoproep uit die tot doel heeft het aanbod van plaatsen voor de opvang van kinderen in de in § 1 bedoelde voorzieningen uit te breiden.

In de eerste plaats krijgen die projecten de voorkeur die deel uitmaken van een programma van het Office de la Naissance et de l'Enfance, voor wat de plaatsen betreft die het Office erkent.

Vervolgens komen de projecten aan de beurt die gelegen zijn in geografische gebieden waarvan de dekkingsgraad van de behoeften lager ligt dan het gewestelijke gemiddelde of dan elke andere objectieve parameter die het College vaststelt om de samenhang te versterken tussen de diverse subsidies die aan de opvangvoorzieningen toegekend worden.

Het College stelt de criteria vast op grond waarvan deze geografische gebieden en hun rangschikking bepaald kunnen worden.

Art. 3.Het percentage van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op 60 % van de aankoopprijs van het gebouw of van de opdracht voor aanneming van werken, levering of diensten, voor zover dit bedrag het door het College vastgestelde maximum niet overschrijdt.

Er kan echter toepassing worden gemaakt van verhoogde, eveneens door het College vastgestelde tegemoetkomingspercentages in functie van de volgende criteria : a) de veiligheid van de opvangvoorzieningen;b) de lage financiële bijdragen van de ouders;c) de socio-economische situatie van de vestigingsplaats van de opvangvoorzieningen;d) de integratie van de opvangvoorziening in een onderwijsinstelling;e) de deelname van de opvangvoorziening aan een geheel van sociale diensten;f) de inclusie van kinderen met een handicap in de opvangvoorziening.

Art. 4.Het College bepaalt de subsidieerbare maximumbedragen volgens de categorieën opvangvoorzieningen bedoeld in artikel 2.

Art. 5.De toekenning van de subsidie is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° de aanvrager moet het bewijs leveren dat hij in staat is zijn deel van de kostprijs van de investering te financieren;2° de aanvrager die een subsidie vraagt om een gebouw, uitrustingen of meubilair te kopen of om werken uit te voeren, mag het gebouw, de uitrustingen of het meubilair slechts kopen en mag de werken slechts aanvatten na de voorafgaande toestemming van het College;3° de aanvrager die een subsidie vraagt om werken uit te voeren moet het bewijs leveren dat hij de eigenaar van het gebouw is of dat hij er een erfpacht of recht van opstal op heeft;4° de aanvrager die een subsidie vraagt om een gebouw te bouwen, moet het bewijs leveren dat hij de eigenaar van de bouwgrond is of dat hij er een erfpacht op heeft;

Art. 6.De aanvrager : 1° mag de bestemming van het gebouw niet wijzigen tijdens de in artikel 7 bedoelde afschrijvingsperiode zonder voorafgaande toelating van het College;2° mag het gebouw waarvan de constructie of de aankoop het voorwerp is geweest van een subsidie niet verkopen zonder voorafgaande toestemming van het College en moet in het geval van vervreemding van het gebouw voor het verstrijken van de in artikel 7 vastgestelde afschrijvingstermijn het niet afgeschreven deel van de subsidie terugbetalen vermeerderd met 50 % van de eventueel gerealiseerde meerwaarde op het deel van het gebouw dat het voorwerp is geweest van de subsidie;3° mag het gebouw waarvan de renovatie of de inrichting het voorwerp is geweest van een subsidie niet verkopen zonder voorafgaande toelating van het College en moet in geval van vervreemding van dat gebouw voor het verstrijken van de in artikel 7 vastgestelde afschrijvingstermijn het niet afgeschreven deel van het bedrag van de subsidie terugbetalen;4° ziet toe op de in artikel 2, § 1 bedoelde sociale toegankelijkheid tot het verstrijken van de in de artikel 7 vastgestelde afschrijvingsduur.Zo niet dient hij het niet afgeschreven deel van het bedrag van de subsidie terug te betalen.

Art. 7.De afschrijvingsduur van de aangekochte of ingerichte gebouwen wordt als volgt bepaald : - 33 jaar voor de constructie van een gebouw; - 25 jaar voor de aankoop van een gebouw; - 15 jaar voor de renovatie, de inrichting en de zware herstellingen.

Art. 8.Het College bepaalt de procedure voor de indiening van de aanvragen en de toekenning van de subsidies.

De procedure voor de toekenning van de subsidies bij de aankoop van gebouwen verloopt in twee etappes : 1° een principeakkoord;2° een definitieve beslissing van toekenning van de subsidie. De procedure voor de toekenning van de subsidies voor de bouw, de uitbreiding, de inrichting, de renovatie of de zware werken aan het gebouw evenals de uitrusting en de meubilering verloopt in vijf etappes : 1° een principeakkoord;2° een voorontwerp;3° een ontwerp;4° een definitieve beslissing van toekenning van de subsidie;5° een eindafrekening.

Art. 9.Het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 februari 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen, voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, die door hun eentalig Franstalige regeling onder de uitsluitende bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de voorzieningen en de eerste meubilering van die gebouwen, wordt opgeheven.

Art. 10.Het College bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet op 18 juli 2013.

R. VERVOORT, Lid van het College, belast met Crèche-infrastructuren

^