Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 mei 2024
gepubliceerd op 22 juli 2024

Decreet houdende definitieve uitsluiting en tot instelling van bevoegde netoverschrijdende kamers om kennis te nemen van beroepen tegen de beslissingen tot definitieve uitsluiting

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2024006226
pub.
22/07/2024
prom.
16/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MEI 2024. - Decreet houdende definitieve uitsluiting en tot instelling van bevoegde netoverschrijdende kamers om kennis te nemen van beroepen tegen de beslissingen tot definitieve uitsluiting (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK Ier. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wat betreft de procedure voor definitieve uitsluiting

Artikel 1.In Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een afdeling 1,"Tuchtsancties" ingevoegd, die de artikelen 1.7.9-1 tot 1.7.9-3 bevat.

Art. 2.In Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 "Procedure voor definitieve uitsluiting" ingevoegd, die artikelen 1.7.9-4 tot 1.7.9-6 bevat.

Art. 3.In artikel 1.7.9-4 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : "In het kleuteronderwijs mag een leerling die regelmatig is ingeschreven in een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school niet definitief worden uitgesloten, tenzij hij zich ten aanzien van een andere leerling schuldig heeft gemaakt aan het feit bedoeld in het tweede lid, 1°.In het lager onderwijs en in het secundair onderwijs kan een leerling die regelmatig is ingeschreven in een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde school alleen definitief worden uitgesloten als de feiten waaraan hij zich schuldig maakte een aantasting betekenen van de fysieke, psychische of morele integriteit van een personeelslid of van een leerling, die de organisatie of de goede werking van de school ernstig in het gedrang brengen of haar ernstige materiële of morele schade toebrengen. » ; 2° in paragraaf 1, tweede lid, 10° worden de woorden "en herhaaldelijk " opgeheven ; 3° artikel 1.7.9-4 wordt aangevuld met de paragrafen 3 en 4, luidend als volgt : « § 3. Elke school leeft de volgende principes na : 1° een leerling kan niet tweemaal gestraft worden voor hetzelfde feit;2° wanneer hetzelfde feit door meerdere leerlingen is gepleegd, wordt de situatie van elke leerling afzonderlijk en apart door de school behandeld.In dit geval kan de sanctie alleen betrekking hebben op een feit dat aan de leerling kan worden toegeschreven. § 4. In de loop van een schooljaar is een definitieve uitsluiting na de datum van 15 mei verboden : 1° in het gewoon onderwijs of in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 : a) een minderjarige leerling ;b) een meerderjarige leerling tussen 18 tot 21 jaar die regelmatig is ingeschreven in het vijfde, zesde of zevende jaar van het voortgezet onderwijs;2° in niveaus en vormen van gespecialiseerd onderwijs die niet onder 1° vallen : a) een minderjarige leerling ;b) een meerderjarige leerling tussen 18 tot 21 jaar oud. Na deze datum kan voor de leerlingen bedoeld in het eerste lid enkel een procedure tot weigering tot herinschrijving, zoals bepaald in artikel 1.7.9-11, worden opgestart.

Een leerling tussen 18 en 21 jaar die niet voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid, of een leerling ouder dan 21 jaar, kan voor het hele schooljaar definitief uitgesloten worden.

Bij wijze van uitzondering kan een leerling bedoeld in het eerste lid na 15 mei definitief worden uitgesloten als hij of zij zich schuldig heeft gemaakt aan een van de volgende feiten : 1° elke slag of verwonding opzettelijk toegebracht door een leerling aan een andere leerling of aan een personeelslid, binnen of buiten de school, met als gevolg een ongeschiktheid, zelfs voor een beperkte periode, om te werken of lessen te volgen ;2° elke slag of verwonding opzettelijk toegebracht door een leerling aan een afgevaardigde van de inrichtende overheid, aan een lid van de inspectie- of verificatiediensten, of aan een afgevaardigde van de Franse Gemeenschap, binnen of buiten de school, met als gevolg een arbeidsongeschiktheid, zelfs voor een beperkte periode ;3° elke slag of verwonding opzettelijk toegebracht binnen de school door een leerling aan een persoon die gemachtigd is de school te betreden, met als gevolg een arbeidsongeschiktheid, zelfs voor een beperkte periode;4° het invoeren of bezitten door een leerling binnen een school of in de naaste omgeving van die school, van ongeacht welk wapen dat, in ongeacht welke categorie, bedoeld is in artikel 3 van de wet van8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, onder voorbehoud van paragraaf 1, derde lid ;5° elk gebruik, buiten zijn didactische bestemming, van een instrument dat wordt gebruikt in het kader van sommige cursussen of pedagogische activiteiten, wanneer dat instrument verwondingen kan veroorzaken; 6° het invoeren of bezitten door een leerling, zonder wettige reden, binnen een school of in de naaste omgeving van die school, van elk instrument, werktuig, snijdend, stekend of kneuzend voorwerp;; 7° het invoeren of bezitten door een leerling binnen een school of in de naaste omgeving van die school, van ontvlambare stoffen, behalve als deze noodzakelijk zijn voor de pedagogische activiteiten en uitsluitend in het kader daarvan worden gebruikt;8° het invoeren of bezitten door een leerling binnen een school of in de naaste omgeving van die school, van de stoffen bedoeld in artikel 1 van de wet van 24 februari 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1921 pub. 17/12/2004 numac 2004000617 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsstoffen of antiseptica. - Duitse vertaling sluiten betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen of antiseptica, in strijd met de regels bepaald voor het gebruik, de handel en de opslag van deze stoffen;9° het afpersen, door middel van geweld of bedreigingen, van gelden, waarden, voorwerpen, beloften van een andere leerling of een personeelslid binnen of buiten de school;10° het opzettelijk uitoefenen van onverdraaglijke psychologische druk op een andere leerling of op een personeelslid door middel van scheldwoorden, beledigingen, laster of eerroof. Wanneer de uitzondering bedoeld in het tweede lid wordt toegepast, wordt in de beslissing tot definitieve uitsluiting vermeld om welke redenen niet kan worden verwacht dat de leerling tot het einde van het lopende schooljaar naar school gaat. ».

Art. 4.Artikel 1.7.9-6 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "met een aangetekend schrijven " vervangen door de woorden "hetzij per aangetekende post, hetzij door overhandiging van een brief met ontvangstbevestiging";2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "werkdag" vervangen door het woord "schoolwerkdag";3° in paragraaf 1 wordt het tweede lid aangevuld als volgt : "Zodra de leerling is uitgenodigd voor de hoorzitting, wordt een kopie van het tuchtdossier gratis ter beschikking gesteld aan de ouders van de minderjarige of meerderjarige leerling.Tijdens de hoorzitting mogen de ouders van de minderjarige of de meerderjarige leerling vergezeld worden door een meerderjarige persoon van hun keuze. » ; 4° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "het pedagogisch team, in het lager onderwijs, het onderwijs " vervangen door de woorden "het pedagogisch team in het basisonderwijs " ;5° in paragraaf 2 wordt het eerste lid aangevuld als volgt : "In de akte van delegatie van de inrichtende macht ten gunste van zijn afgevaardigde worden de nadere regels voor de delegatie vermeld, met inbegrip van, indien van toepassing, de mogelijkheid van een herroepingsrecht van de inrichtende macht met het oog op de aanneming van een beslissing tot definitieve uitsluiting.» ; 6° in paragraaf 2 wordt het tweede lid aangevuld als volgt : "Deze aangetekende zending bevat de volgende informatie: 1.het bestaan van een beroepsrecht en de nadere regels ervan ; 2. het bestaan van de begeleiding bedoeld in paragraaf 3 en de nadere regels ervan.» ; 7° artikel 1.7.9-6 wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt : « § 3. Na een beslissing tot definitieve uitsluiting van een leerling verstrekt de school die de leerling heeft uitgesloten, aan de ouders van de minderjarige leerling of de meerderjarige leerling van 18 tot 21 jaar bedoeld in artikel 1.7.9-4, § 4, het eerste lid, de leermiddelen die nodig zijn voor de continuïteit van het leerproces van de leerling en stelt zij, in voorkomend geval, de nadere regels vast waarop het persoonlijke werk en de examens worden aangeboden, zodat de leerling mogelijkheden heeft om de studies te bekrachtigen die vergelijkbaar zijn met die van andere leerlingen. Om voor deze begeleiding in aanmerking te komen, moet een meerderjarige leerling bedoeld in artikel 1.7.9-4, § 4, derde lid, ongeacht het jaar waarin hij of zij is ingeschreven, een uitdrukkelijk schriftelijk verzoek indienen bij de directeur.

Deze ondersteuning wordt geboden totdat de uitgesloten leerling opnieuw wordt ingeschreven in een andere leerplichtige school, in een school van het onderwijs voor sociale promotie of in een ander soort structuur waarmee aan de leerplicht zoals bepaald in artikel 1.7.1-2 kan worden voldaan. Voor meerderjarige leerlingen eindigt deze begeleiding ook als ze een betrekking hebben gevonden, aan een beroepsopleiding zijn begonnen of deze op eigen initiatief hebben beëindigd. In alle gevallen eindigt deze begeleiding op de laatste dag van het lopende schooljaar. ».

Art. 5.In Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoeg, luidend als volgt "Beroep tegen beslissingen tot definitieve uitsluiting en weigeringen tot herinschrijving", waarin artikel 1.7.9-7 wordt opgenomen.

Art. 6.Artikel 1.7.9-7 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Artikel 1.7.9-7. § 1. De netoverschrijdende Kamers van Beroep tegen de volgende beslissingen tot definitieve uitsluiting worden hierbij opgericht : 1°. één voor het gewoon basisonderwijs ; 2°. één voor het gespecialiseerd basisonderwijs ; 3°. één voor het gewoon secundair onderwijs ; 4°. één voor het gespecialiseerd secundair onderwijs.

Afhankelijk van het aantal beroepen dat verwerkt moet worden, kan de regering één of meer bijkomende netoverschrijdende Kamers van beroep oprichten.

Deze Kamers nemen kennis van de beroepen tegen de beslissingen tot definitieve uitsluiting bedoeld in artikel 1.7.9-6 en tegen de weigeringen tot herinschrijfving bedoeld in artikel 1.7.9-11. Zij nemen kennis zowal van de naleving van de procedure als van de inhoudelijke aspecten van het dossier. § 2. Elke Kamer van Beroep is samengesteld als volgt : 1° twee leden van de Algemene Directie van het leerplichtonderwijs van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de Directeur-generaal of zijn vertegenwoordiger, die het voorzitterschap waarneemt ;2° vier vertegenwoordigers van de inrichtende machten, verdeeld als volgt : a) een vertegenwoordiger van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap : b) een vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het subsidieerd officieel onderwijs;c) een vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het gesubsidieerd confessioneel vrij onderwijs;d) een vertegenwoordiger van de inrichtende machten van gesubsidieerd niet-confessioneel vrij onderwijs;3° één vertegenwoordiger per representatieve oudervereniging en oudersvereniginge van leerlingen erkend als representatief;4° twee vertegenwoordigers van PMS-centra voorgedragen door de Hoge Raad voor de PMS-centra. Voor elk werkend lid worden twee plaatsvervangers aangesteld.

De leden bedoeld in het eerste lid, 2° en hun plaatsvervangers worden respectievelijk voorgedragen door Wallonie-Bruxelles Enseignement en door de federaties van inrichtende machten erkend overeenkomstig dit Wetboek.

De werkende en plaatsvervangende leden van elke Kamer van Beroep worden door de regering benoemd voor een periode van vier jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Elk lid dat de hoedanigheid verliest waarvoor hij is benoemd, of zonder geldige reden meer dan de helft van de vergaderingen tijdens het schooljaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Kamer van Beroep te zijn. De regering kan andere reden van herroeping vaststellen en de procedures voor herroeping bepalen. § 3. De zetel van de Kamers van beroep bevindt zich binnen de diensten van de Regering.

Elke Kamer van beroep vergadert al dan niet face-to-face of op uitnodiging van de voorzitter wanneer de uitoefening van zijn opdrachten dit vereist of op verzoek van een van zijn leden.

Elke Kamer van beroep beraadslaagt geldig indien de meerderheid van haar leden aanwezig is, zonder dat elk van de in paragraaf 2, eerste lid, 2° tot 4°, bedoelde categorieën van leden vertegenwoordigd moet zijn. Indien de bijeengeroepen Kamer van beroep echter niet over het vereiste aantal leden beschikt, kan zij na een nieuwe bijeenroeping geldig over hetzelfde onderwerp beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden.

De Kamers van beroep nemen hun beslissingen bij consensus. Als dit niet mogelijk is, nemen ze beslissingen met een volstrekte meerderheid van de aanwezige leden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De leden bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°, en hun plaatsvervangers zijn niet stemgerechtigd.

De leden zijn verplicht tot geheimhouding van de dossiers en beraadslagingen van de betrokken Kamer van Beroep.

Wanneer het beroep betrekking heeft op een leerling die de school bezoekt of heeft bezocht waar het lid van de Kamer van beroep optreedt of heeft opgetreden, of wanneer het lid de bloed- of een aanverwant tot en met de vierde graad van de betrokken leerling is, wordt het lid vervangen door een plaatsvervangend lid dat over de zaak beslist. § 4. De diensten van de Regering organiseren een gezamenlijk secretariaat voor de verschillende Kamers van beroep.

De leden bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2° tot 4°, komen in aanmerking voor de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

De regering bepaalt de andere werkingsprocedures van de Kamers van beroep. § 5. Het secretariaat van de Kamers van beroep stelt een jaarverslag op met statistieken over de opvolging van beroepen. Dit verslag is gemeenschappelijk voor alle Kamers van beroep. Dit verslag wordt naar de Administrateur-generaal van het Onderwijs gestuurd om het onderwijssysteem aan te sturen en naar de Sturingscommissie (COPI). ».

Art. 7.In de afdeling 3 van Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel 1.7.9-7/1 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 1.7.9-7/1. § 1. Een beroep tegen een beslissing tot definitieve uitsluiting of weigering tot herinschrijving wordt door de ouders van de minderjarige leerling of door de meerderjarige leerling binnen tien werkdagen na ontvangst van de beslissing per aangetekende post of per elektronische post met ontvangstbevestiging ingediend.

Dit beroep wordt gemotiveerd en bevat ten minste één kopie van de beslissing waartegen het beroep gericht is. De regering zal een model van document opstellen waarmee ouders of meerderjarige leerlingen beroep kunnen aantekenen. Het gebruik van dit document is facultatief.

In de zin van dit artikel omvatten de werkdagen alle dagen behalve zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.

Het indienen van een beroep schort de beslissing tot definitieve uitsluiting niet op. § 2. Het secretariaat van de bevoegde Kamer van Beroep bevestigt de ontvangst van het beroep aan de ouders van de minderjarige leerling of aan de meerderjarige leerling. Het informeert onmiddellijk de inrichtende macht van de school die de leerling heeft uitgesloten.

De betrokken inrichtende macht bezorgt het volledige administratieve dossier binnen de volgende termijn aan het secretariaat van de bevoegde Kamer van beroep: 1° voor een beslissing tot definitieve uitsluiting: binnen vier schoolwerkdagen na ontvangst van de informatie bedoeld in het eerste lid;2° voor een beslissing tot weigering tot herinschrijving: binnen vier werkdagen na ontvangst van de informatie bedoeld in het eerste lid of, indien het beroep wordt ingesteld tijdens de periode waarin de school gesloten is voor de zomervakantie, binnen vier werkdagen na de heropening van de school. § 3. De Kamer van beroep heeft het recht van elke partij alle gewenste informatie met betrekking tot het ingestelde beroep te verkrijgen.

Indien de Kamer van beroep dit nodig acht, hoort zij de partijen.

Elke partij kan ook een verzoek om een hoorzitting indienen. Deze hoorzitting wordt alleen gehouden voor beroepen die door de betrokken Kamer van Beroep ontvankelijk worden geacht.

De Regering stelt de procedures vast voor het indienen van een verzoek om een hoorzitting en de procedures voor de hoorzitting zelf.

Bij de hoorzitting mag elke partij vergezeld worden door een meerderjarige persoon naar keuze. § 4. 2. De betrokken Kamer van beroep beslist over het beroep binnen twintig schoolwerkdagen na ontvangst van de aangetekende brief of de elektronische post bedoeld in paragraaf 1..

Als het beroep tijdens de zomervakantie wordt ontvangen, zal de betrokken Kamer van Beroep uiterlijk op de laatste vrijdag van de zomervakantie een beslissing nemen. § 5. De Kamer van beroep kan : 1° de beslissing tot definitieve uitsluiting die haar wordt voorgelegd, handhaven indien zij van oordeel is dat de feiten waarvan de leerling beschuldigd wordt, vaststaan en dat, in het licht van alle informatie, de beslissing tot uitsluiting evenredig lijkt ;2° de beslissing tot definitieve uitsluiting vernietigen indien zij van oordeel is dat de feiten waarvan de leerling beschuldigd wordt, vaststaan, maar dat de definitieve uitsluiting een sanctie vormt die niet in verhouding staat tot die feiten.In dat geval geeft de Kamer van Beroep in haar beslissing de factoren aan waarmee de inrichtende macht of haar afgevaardigde rekening moet houden bij de beoordeling van een alternatieve sanctie. De inrichtende macht of haar afgevaardigde moet dan binnen 10 schoolwerkdagen de beslissing van de Kamer van Beroep uitvoeren, door een andere sanctie vast te stellen en haar beslissing te motiveren op basis van het huishoudelijk reglement van de betrokken school en in het licht van de overwegingen die door de Kamer van Beroep zijn geformuleerd. De aldus vastgestelde nieuwe sanctie mag niet bestaan uit een tijdelijke uitsluiting, als de leerling al een tijdelijke uitsluiting heeft ondergaan sinds de beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, totdat de nieuwe sanctie na beroep is vastgesteld; 3° de beslissing tot definitieve uitsluiting vernietigen als zij van mening is dat de procedure niet nageleefd werd, dat de feiten verweten tegen de leerling niet bewezen zijn of dat de feiten verweten tegen de leerling geen sanctie rechtvaardigen.» Het secretariaat van de Kamer van beroep stelt de partijen per aangetekende post of per elektronische post met ontvangstbevestiging in kennis van de beslissing van de bevoegde Kamer van beroep. In deze kennisgeving wordt vermeld hoe beroep kan worden aangetekend tegen de beslissing van de betrokken Kamer van beroep.

Als de uitgesloten leerling in een nieuwe school wordt ingeschreven en de Kamer van Beroep de beslissing om de leerling definitief uit te sluiten of te weigeren hem of haar te herschrijven, vernietigt, beslissen de ouders van de minderjarige leerling of de leerling zelf, als deze meerderjarig is, dat de leerling in de oorspronkelijke school wordt herschrijft of dat de leerling in de nieuwe school ingeschreven blijft. De ouders van de minderjarige of meerderjarige leerling delen hun beslissing binnen twee schoolwerkdagen na ontvangst van de kennisgeving bedoeld in het tweede lid mee aan de diensten van de regering en aan de school waar de leerling niet meer zal worden ingeschreven. In het geval van een beslissing om de leerling te reïntegreren in de oorspronkelijke school, is de inrichtende macht van de betrokken school verplicht om de leerling onmiddellijk te reïntegreren. Als zij dit weigert, verliest zij voor een door de regering te bepalen periode, die niet korter mag zijn dan één maand en niet langer dan één schooljaar, het voordeel van de werkingsdotaties of exploitatiesubsidies voor de school waarvan de leerling is uitgesloten. ».

Art. 8.In de afdeling 3 van Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9 van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel 1.7.9-7/2 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 1.7.9-7/2. De Regering evalueert om de vier jaar de uitvoering van de artikelen 1.7.9-7 en 1.7.9-7/1 en brengt verslag uit aan het Parlement. Het eerste evaluatieverslag zal in het schooljaar 2029-2030 aan het Parlement worden voorgelegd. ».

Art. 9.In Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidend als volgt "Herindeling van uitgesloten leerlingen ", die artikelen 1.7.9-8 tot 1.7.9.10 bevat.

Art. 10.In artikel 1.7.9-10 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 wordt het tweede lid aangevuld, luidend als volgt : "In dit geval beslist de Minister over de inschrijving van de leerling in een school georganiseerd door de Franse Gemeenschap.» ; 2° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven;3° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 11.In Boek I, Titel 7, Hoofdstuk 9, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidend als volgt : "Weigering van herinschrijving ", waarin artikel 1.7.9-11 wordt opgenomen.

Art. 12.In artikel 1.7.9-11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in de artikelen 1.7.9-4 à 1.7.9-8 » worden vervangen door de woorden « in artikel 1.7.9-6, §§ 1 en 2 » ; 2° artikel 1.7.9 -11 wordt aangevuld met de volgende zin : "Behalve in het geval van herinschrijving van de leerling met toestemming van de inrichtende macht van de school, is de weigering om de leerling opnieuw in te schrijven definitief. »

HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van andere bepalingen van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs

Art. 13.In artikel 1.7.7-2, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de procedures bepaald in de artikelen 1.7.9-5, 1.7.9-6 en 1.7.9-9" vervangen door de woorden "de procedures bepaald in de artikelen 1.7.9-7/1 en 1.7.9-10 ".

Art. 14.In artikel 1.7.7-4, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt de tweede zin vervangen als volgt : "Het is ook niet verplicht om een meerderjarige leerling in te schrijven die definitief van een school is uitgesloten toen hij meerderjarig was voor één van de feiten bedoeld in artikel 1.7.9-4, § 1, tweede lid. Anderzijds is het verplicht om een meerderjarige leerling in te schrijven die definitief van een school is uitgesloten toen hij/zij meerderjarig was voor een feit dat niet valt onder artikel 1.7.9-4, § 1, tweede lid, op voorwaarde dat de meerderjarige leerling voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid en dat hij/zij het document bedoeld in artikel 1.7.7-1, vijfde lid ondertekent. ».

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 15.De Kamers van Beroep, ingesteld bij artikel 1.7.9-7 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals vervangen bij artikel 6, nemen kennis van de beroepen tegen de beslissingen tot definitieve uitsluiting bedoeld in artikel 1.7.9-6 die vanaf 25 augustus 2025 zijn meegedeeld. Zij nemen ook kennis van de beroepen tegen beslissingen tot weigering tot herinschrijving bedoeld in artikel 1.7.9-11 die vanaf de de zesde schoolwerkdag van het schooljaar 2025-2026 zijn meegedeeld.

De beroepen tegen de beslissingen tot definitieve uitsluiting die vóór 25 augustus 2025 uitgesproken worden en de beslissingen tot weigering tot herinschrijving die vóór de vijfde dag van het schooljaar 2025-2026 uitgesproken worden, worden behandeld overeenkomstig de artikelen 1.7.9-7 en 1.7.9-10, §§ 3, tweede lid, en 4, in de versie die geldt op de dag vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 16.De artikelen 6, 7, 8, 10 en 13 hebben uitwerking met ingang van 25 augustus 2025.

Art. 17.Met uitzondering van de bepalingen waarvan de inwerkingtreding wordt bepaald door artikel 16, treedt dit decreet in werking op 26 augustus 2024.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 mei 2024.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor sociale promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX. De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Stukken van het Parlement.- Voorstel tot decreet, nr. 710-1 - Commissieamendement(en), nr. 710-2 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 710-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 25 april 2024.


^